AFC HISTORIE AFC heeft in haar 126-jarige geschiedenis vele succes volle trainers gehad. Gemeten aan het aantal kampioen schappen en de lengte van aanstelling steekt er één trainer met kop en schouders bovenuit en dat is Gerard (G.L.) van Dijk die in de jaren zestig maar liefst vier keer kampioen werd met het eerste van AFC. Tekst MACHIELVANDERWOUDE* Foto's AFC ARCHIEF DE AFC-ER 11 Ajax Kampioen van Nederland 1957 na 1-5 zege op BVC Amsterdam in Olympisch Stadion. Staand v.l.n.r.: Eddy Pieters Graafland, Ger van Mourik, Ad Visser, Wim Anderiessen, Cor Geelhuizen, Klaas Bakker en trainer Karl Humenberger. Zittend v.l.n.r.: Piet Ouderland, Piet van der Kuil, Loek van Endel, Gerard van Dijk en Willy Schmidt. Op 30 mei 1959 dreunt het clubhuis op zijn grondvesten als het derde team promoveert en zich na lange tijd weer een KNVB-elftal mag noemen. Nu nog de promotie van het eerste, en onder aanvoering van de onver getelijke captain Henne Boskamp smeden de spelers van het eerste plannen om dit na 40 jaar eindelijk eens mogelijk te maken. Maar er is ook het besef dat er meer nodig is om dit doel te bereiken. Het technische roer moet nu eens echt om en met steun van het bestuur en de elftalcommissie gaan Henne Boskamp en Rolf Leeser, die met Gé van Dijk bevriend was geraakt bij Ajax, praten of hij trainer van AFC wil worden. Voor Gé, die op dat moment trainer is van Zeeburgia, beslist geen uitgemaakte zaak. 'Praktisch iedereen raadde het mij af: aan AFC is voor een trainer geen eer te behalen. Een prachtclub - zeiden de kenners - maar ze spelen zuiver voor hun genoegen. Ze spelen wel op winst, maar als het niet lukt, nou dan maar niet. En van een trainer moeten ze niet veel hebben.’ Gé van Dijk besluit desondanks toch naar AFC te gaan. Niet alleen is het een financieel aantrekkelijk aanbod wat hij krijgt, maar het is voor hem vooral ook een uitdaging om de mentale inzet van de op zich goede spelers van AFC drastisch te verbeteren. om beter te presteren wordt in de eigen gelederen steeds groter. Met Gé van Dijk haalt AFC een 37- jarige trainer binnen die als speler bij Ajax furore maakte. In de periode 1942-1957 speelde hij 322 wedstrijden voor Ajax 1 en scoorde 89 maal. Een technisch begaafde speler met een loepzuivere voorzet, die als links én rechtsbinnen speelde en tenslotte op het middenveld belandde. In zijn laatste seizoen behaalde hij het landkampioenschap in de nieuwgevormde Eredivisie en mocht als captain de schaal als eerste omhoog houden. Gé speelde twee interlands. Voor hem bestond concrete belangstelling uit het buitenland, maar daar ging hij niet op in. Zoiets deed je eenvoudig niet. Dat vond hij 'onbeschoft naar Ajax en naar zijn werkgever De Nederlandse Bank’ waar hij een leven lang werkte. Naast een succesvolle carrière als semiprof en later in combinatie met zijn werk als trainer. Bijna alle avonden trainde hij de hoogste elftallen van de senioren en de jeugd op Goed Genoeg. En dat in lengte van jaren. Het is bijna niet te bevatten. Bijzonder was ook de start van Gé bij AFC. In de Schakel van september 1960 wordt een uitgebreid artikel van hem opgenomen 'ter kennismaking met alle leden en dona teurs van de AFC’. Het belang van de training wordt door de nieuwe trainer onderstreept en toegelicht. Van een ivoren toren wil hij niets weten. Spelers en trainers vormen één groot team met als devies; AFC moet weer groot worden. In de loop van seizoen 1960-61 verschijnen nog meer artikelen van Gé in De Schakel, waarbij hij o.a. uitvoerig stil staat bij het stopper-spil-systeem, dat volgens hem ook in aanvallend opzicht goed bruikbaar is. Verder gaat hij in detail in op de eigenschappen die een goede keeper, back, half en aanvaller moet hebben om succes te hebben. Nu de uitvoering nog. De praktijk blijkt in het begin wat weerbar stig. In de eerste wedstrijd van het seizoen zoals iedereen hem noemde en zoals hij ook graag door oud én jong genoemd wilde worden, was gedu rende veertien seizoenen in veel opzichten een kundige en zeer geliefde trainer die kon bogen op een groot verleden als speler en captain van Ajax. Hieronder een schets van een veelzijdig man waaraan AFC veel heeft te danken. De aanstelling van Gé van Dijk naar AFC in 1960 heeft alles te maken met de magere resultaten van het eerste. Al sinds 1921 spelen The Reds in de Tweede Klasse op de velden aan de Zuidelijke Wandelweg. Menigmaal dreigt degradatie naar de Derde Klasse. Ook in de breedte vallen de presta ties tegen, dit in schril contrast met de groei en bloei van AFC als club, die op korte termijn gaat verhuizen naar een groot complex in de nieuwe tuinstad Buitenveldert. Sportief gezien moet AFC ook meegroeien, de druk

AFC (Amsterdamsche Football Club)

De AFC’er | 2021 | | pagina 11