AFCoryfee: Wim Crouwel!
V
15 September 2010 89e jaargang nr. 2
Vele spelers zijn door zijn handen gegaan. Niet als spelersmakelaar
maar als fysiotherapeut. Velen zijn door hem weer opgekalefaterd.
Waaronder ondergetekende vele malen. Fysiotherapeuten horen meer
dan de trainer. Zij zijn in feite de vertrouwenspersoon van de spelers.
Dus soms ook mondje dicht naar de trainer. Maar nu is het hoog tijd
dat deze Coryfee zijn mond open doet. Niet over de toenmalige spe
lers maar over hemzelf.
Vraag: Je bent nogal een bekende honkballer. Waarom niet als voet
baller?
Antwoord: Ik ben opgegroeid in de Indische Buurt. Dus je ging voet
ballen bij OVVO of Zeeburgia. Het werd O VVO. Speelde als
rechtspoot op de linksmidden positie Ik had een goede passeerbe
weging en dito looptechniek. Met OVVO speelde ik in de le klas o.a.
tegen het AFC van Henne Boskamp. Onze trainer in die tijd was Arie
Kil en later Ger van Mourik. Een beenbreuk op mijn achttiende bete
kende echter het einde van mijn voetbal. Na mijn herstel werd mij de
keus gesteld: voetballen of honkballen. Die keuze was heel makkelijk.
Ik was namelijk al jeugdinternational honkbal. Van die keuze heb ik
nooit spijt gehad. Van 1961 tot en met 1974 was ik de catcher van het
Nederlandse honkbalteam, (noot samensteller:84 interlands, 2x uitge
roepen tot beste catcher van Europa, 7x deelname aan de Haarlemse
week, 6x Europees kampioen. Bron Wikipedia)
Via het toenmalige Leo van der Karfonds (fonds voor stage in het
buitenland voor talentvolle sportersnog een half jaar bij de Chicago
White Sox gespeeld. Een contract zat er niet in, maar ik wilde toch al
terug om mijn studie fysiotherapie weer op te pakken. Maar wat ik
daar heb geleerd, heb ik het voor Nederland veel langer als internati
onal kunnen uithouden. Natuurlijk was er soms een betere catcher,
maar in Amerika was ik ook een veel betere slagman geworden, dus
ik speelde. Prachtige tijd gehad, vele vrienden voor het leven ge
maakt. Vrienden die ik nog regelmatig zie op de golfbaan of op uit
nodiging van de honkbalbond tijdens de Haarlemse honkbalweek. Ik
zou het zo weer overdoen.
Vraag: Hoe ben je bij AFC terecht gekomen?
Antwoord: Komt door mijn zoon Michael. Die voetbalde bij AFC met
de zoon van Robbie Mathijsse. Een geweldige jeugdleider en trainer.
Echter veel te kortstondig. Op hem had AFC toen wel wat zuiniger
mogen zijn. (noot samensteller: Robbie was in de jaren vijftig mijn
overbuurjongen in de Amazonenstraat) Omdat ik honkballer ben
geweest, ging mijn zoon ook honkballen. Bij ABC, de toenmalige
honkbalafdeling van AFC. Jan Steensma de voorzitter van ABC en
zijn vrouw Helma bleven mij maar bestoken met de vraag wanneer ik
eindelijk eens wat voor de club ging doen. Met mijn expertise als
achtergrond, fysiotherapeut en honkballer, gaf ik uiteindelijk toe,
maar dan wel alleen voor het team van mijn zoon. Ambitieus als ik
ben, is niet alleen dat team tot de interregionale jeugdcompetitie
doorgedrongen, maar ben ik zelf ook weer gaan spelen. Bekende
spelers van die tijd waren: Edwin Geluk, Doby Peters en Hans Slaap.
De coach was Bob van den Bergh. Wij hebben ABC in twee jaar
teruggebracht naar de 1° klasse. In die klasse zijn we nog 2x kampi
oen geworden. Toen was het voor mij genoeg. Michael ging voor de
Amstel Tigers spelen. Tijdens de Olympische Spelen in Sydney be
hoorde hij tot het Nederlandse team. Zelf heb ik daarna nog tot mijn
65c op de zaterdagmiddag bij AFC gespeeld totdat mijn knieoperatie
daar een einde aan maakte.
Vraag: Je bent sinds jaren voorzitter van de Medische commissie. Je
hebt de Henne Boskamp Nobelprijs ontvangen, maar wat is er zoal
veranderd in de begeleiding?
Antwoord: Ik heb ooit in de Schakel geschreven dat je AFC qua
medische begeleiding gelijk zou moeten stellen met een groot bedrijf.
Kees Gehring vond dat een mooi item en zo is de Medische commis
sie in 1999 tot stand gekomen. Overigens de Henne Boskamp Nobel
prijs heb ik daar niet voor gekregen. Die kreeg ik namelijk in 1994
voor het openstellen van mijn praktijk op de maandagavond voor
AFC leden. In het begin deden alleen Co Grosze Nipper, die via mij
bij AFC is gekomen, wij kenden elkaar al van onze tijd bij FC Am
sterdam en ik de begeleiding. Nu is ook een arts erbij betrokken. Door
het toevoegen van Lex Swaan krijgt de commissie meer body als het
gaat om verwijzen naar specialisten. Als je zelf een sportachtergrond
hebt, heb je ook een beter inzicht in sportblessures. De diagnostiek is
tegenwoordig verbeterd waardoor men beter en sneller behandeld kan
worden. Wat opvallend is dat de aard van de blessures veranderd is.
Vroeger had je veel meer contactblessures, terwijl nu juist veel meer
lies,- en hamstringklachten door overbelasting voorkomen. De com
missie is een mooi radertje in het wel en wee van AFC.
Vraag: Waar komt jouw passie voor de Olympische Spelen vandaan?
Antwoord: In feite heel simpel. In 1969 studeerde ik af. Begon mijn
praktijk in het Olympisch Stadion. In mijn praktijk behandelde ik
overigens niet alleen de spelers van DWS en later van FC Amsterdam,
maar ook anderen. Salo Muller bij Ajax en ik waren in die tijd zo'n
beetje de enige twee fysiotherapeuten die zich met sporters bezig
hielden. In het stadion zijn 54 kleedkamers, waarvan de nummers 52
t/m 54 slechts in gebruik waren. Alle overige niet. En in al die kleed
kamers lag nog van alles van de Olympische Spelen van 1928! Moet
je nagaan. Ik heb een hele rol met originele posters daar gevonden. Zo
is mijn verzameling begonnen. Met hulp van oa Jack van Gelder
(Barcelona), Frits Barend en Michael (Sydney) en Guus Tenniglo
(Tokyo) heb ik de originele poster van elke Olympische Spelen sinds
1928. Echter alleen van de zomerspelen, met de winterspelen heb ik
niet zoveel. Terwijl ik wel een enthousiast schaatser ben. De Elfste
dentocht in 1985 nog gereden, met Kees Gehring en Hans Slaap.
Vraag: Maar het zijn vooral de Paralympics waar je je voor hebt
ingezet. Vanwaar?
Antwoord: Nadat ik in 2001 de praktijk aan mijn medewerkers had
overgedragen, vroeg Rob Spaan mij of ik de spelers van het eredivi
sieteam van zijn tennisclub Popey Gold Star wou begeleiden. Op die
manier ben ik in contact gekomen mat Babette Pluim van de tennis-
bond. Zij heeft mij gevraagd om de tennissers tijdens de Paralympics
in Athene te begeleiden. Peer van Riet, één van de fysiotherapeuten
van de praktijk Praktijk Crouwelbezoekt in opdracht van het ITF
(Internationale Tennis Federatiediverse landen om de deelnemers te
classificeren. Men wordt namelijk naar handicap ingedeeld. Via hem
dus mijn cv opgestuurd. Daar stond wel wat ervaring op dus ....Het
was prachtig en zeer dankbaar werk. Ja natuurlijk deed ik dat onbe
zoldigd. Het mooie is dat de praktijk die instelling heeft overgeno
men. Tijdens de Paralympics in Beijing waren ze dan ook aanwezig.
Het gaat om de kwaliteit en het vertrouwen dat je levert. Dat geldt net
15