AFC kampioen
12 mei 2010 88e jaargang nr. 10
Zoals ieder jaar noem ik de namen van de clubgenoten, vereeuwigd
op het moment, uit eerbied en in de hoop dat zij nimmer vergeten
worden. De verzetstrijders Rob Cijfer, Henny Imming, Ko van Eijk en
Ab Scheepstra, begraven op de ere-begraafplaats in Bloemendaal,
alsmede Gerard Nieuwkamp. In de meest recente Schakel besteedde
Johan de Bie bijzondere aandacht aan deze AFC'ers. Gerd Scheepens,
Gerrit Struijs jr. en Henri Lindner, die in de meidagen 1940 als sol
daat sneuvelden. Onze joodse leden Elias van Praag, Rolf Stam en
Rudie Hartog die werden vermoord in de vernietigingskampen, en J.
Hartzman en Joop ter Heul die bij hun gedwongen werk omkwamen
in Duitsland.
4 mei, dodenherdenking, een datum waarop we stil staan bij een
inktzwarte, diabolische periode. Bij een bevolkingsgroep die door de
bezetter steeds meer in het nauw gebracht werd en ten slotte en masse
werd gedeporteerd, én bij een veel groter deel van de bevolking dat
onder moeilijke omstandigheden wat van het leven probeerde te
maken, door angst óf onverschilligheid veelal afgeschermd van de
vervolgde landgenoten. Voetbal bood, gestimuleerd door de bezetter,
veel afleiding in deze oorlogsjaren en de clubs hadden bepaald niet
over populariteit te klagen. Tienduizenden leden stroomden toe en de
stadions zaten barstens vol. De problemen die ontstonden doordat
joden niet meer in het openbaar mochten sporten werden door de
voetbalbond vooral als een storend, maar wél overkomelijk organisa
torisch probleem beschouwd. Op het hoogste niveau gingen bijna alle
wedstrijden 'gewoon' door. De reden waarom sommige wedstrijden
op lager niveau werden omgezet werd nimmer in de bulletins van de
bond vermeld.
En ook in deze oorlogstijd werden de kampioenschappen gevierd.
ADO deed dat bijvoorbeeld op het hoogste niveau in 1942 en 1943,
De Volewijckers in 1944. Hoe groot was toen de echte blijdschap bij
deze clubs tegen de achtergrond van de door niemand te missen de
portatie van land- en clubgenoten? AFC werd een niveau lager in de
oorlogsjaren nooit kampioen, maar won in 1943 de fameuze AROL-
beker. In dat zelfde jaar werd onze dochter ACC, zonder de naar
Engeland ontsnapte Charles Lungen, landskampioen. Hoe zullen die
triomfen door onze clubgenoten beleefd zijn? We kunnen ons die
ambivalente mix van gevoelens 67 jaar na dato moeilijk voorstellen.
Uit de overlevering, vastgelegd in het Gouden - en het Honderdjaren-
boek wordt in ieder geval duidelijk dat voorzitter Dick Bessem met
een kern van clubgenoten onze vereniging in de oorlogsjaren in de
goede richting heeft geleid, met veel aandacht voor saamhorigheid,
wat o.a. tot uitdrukking kwam via materiële steun voor AFC'ers die
in Duitsland gedwongen te werk waren gesteld.
Wat is de zin van herdenken? Wat zegt het jongere mensen nóg die de
oorlog zelf niet mee hebben gemaakt? Wat zegt het ons? Die vragen
worden dikwijls gesteld, met het al ingebouwde antwoord dat er
steeds minder belangstelling voor zou zijn voor dit deel van de ge
schiedenis. Niets is minder waar. Er is sprake van een record aan
publicaties, de rij bij het Anne Frank Huis is langer dan ooit en de
samenstelling van deze rij wordt steeds jonger. Volgens socioloog
Abram de Swaan komt dat omdat 'we op de tocht van die onderwe
reld vandaan nu pas durven omkijken naar dat onverdraaglijk verle
den.'
Maar hoe kijken we dan naar dat verleden? Op een manier die 'goed'
en 'kwaad' doet nivelleren? Iedereen een beetje slachtoffer, een beetje
dader? Een visie die stelt dat het toeval grotendeels bepaalt aan welke
kant je bleek te hebben gestaan, toen na 5 jaar de rekening werd
opgemaakt. Of bezien we de oorlogsherinnering als een moreel ijk-
punt?
4 mei, niet alleen een moment om te herdenken en gedenken, maar, en
ik citeer de NRC van 3 mei jl„ vooral ook van bedenken: wat zou je
zelf doen in een oorlogssituatie als deze? Afglijden naar het grijze
midden, alles aan het toeval overlaten, of die dingen doen om dat
afglijden te voorkomen. Wie wil, mate andere woorden, grijs zijn als
het er op aankomt?
De oorlogsherinnering confronteert ons met vragen van burgerschap,
moed en verantwoordelijkheid. Deze waarden lieten de nog zo jonge
AFC'ers die ik zojuist noemde prevaleren. Zij pleegden heldhaftig
verzet toen grenzen werden overschreden. Die kans om ook zo te
handelen moeten we ons en onze jeugd in deze en toekomstige tijd
nooit laten afnemen.
Ik wil afsluiten met een gedicht Steeds opnieuw van Manon Slob, 18
jaar, uitgesproken op De Dam bij de Nationale Herdenking 2009.
Geloof en hoop liggen
Tot as gesmolten
Bloeden dood in de straten
Van een stad die
Niet meer zingt
Op de stoeprand - een jongen
Zijn ogen te oud voor het kind
Dat hij nog is
Veel te veel gezien
De tijd heeft de stad verlaten
Waar blijft de toekomst
Op een plek waar alles stil staat
Wanneer komt de toekomst
Als je dromen zijn vermoord
Wie laat je soms weer leven
Even leven
In de stilte
Twee minuten, even vrijheid
Steeds opnieuw haal ik je terug
Het was werkelijk een ontroerend moment toen scheidsrechter Van
den Heuvel zondag 2 mei j.l. de wedstrijd van onze AFC-topploeg
tegen Omniworld afblies. Even daarvoor sprongen enkele vreugde-
trainen al in m'n ogen. Namelijk toen Bobby Gehring in zijn 103e
wedstrijd voor ons eerste team het vierde doelpunt voor AFC scoorde.
Toen al renden enthousaiste teambegeleiders en spelers vanuit de
dugout het veld op om Bobby te omhelzen en na het arbitrale slot-
fluitje lag iedereen op het voetbalveld met elkaar om de hals. Spelers
en teambegeleiders op het veld, clubofficials en supporters daarbui-j
ten. Kippenvel! Felicitaties voor Cor ten Bosch, alle spelers en alle'
begeleiders
AFC's archiefcommissie bracht voor de wedstrijd een prachtig blad
uit met als naam "Galerij der kampioenen". Met als kop op de voor
pagina: "AFC-1 voor de 12° keer kampioen". Mooi werk van Rik de
Boer, Hans de Wijs senior en Wim Ringe, de leden van deze commis
sie. Zij vertelden in hun blad over liefst twaalf kampioenschapen
vanaf het seizoen 1905-1906 tot aan het huidige seizoen 2009-2010.
Kampioen nu voor de eerste keer in de Hoofdklasse A. Een historisch,
moment en mettertijd een topartikel in het AFC's jubileumboek, dat
over tien jaar ongetwijfeld zal gaan verschijnen.
De foto's van de kampioensteams van AFC in al die jaren herinner
den mij aan vele blije momenten. Zoals de foto, toen AFC aan 't
einde van het seizoen 1966-1967 kampioen in de eerste klasse A
werd. De dag dat dit gebeurde, werd er direct 's avonds een geweldig
feest aan de De Boelelaan gehouden. Jo Wijnand, vader van George
en grootvader van Andre, destijds een toplid van onze voetbalclub,
wilde tussen de afloop van de wedstrijd en de eerste huldigingen op
het veld liever niet naar zijn huis op flinke afstand rijden. Natuurlijk
nam ik Jo tussen middag en avond mee naar mijn huis in Amstelveen
om daar een hapje te eten. En om 's avonds samen naar het grote
kampioensfeest te rijden. Een groot genoegen voor mij, destijds als