fei
AFCoryfee: Jan van Dijk!
(t f$%,
19 oktober 2005 84e jaargang nr. 4
Als je 29 jaar bestuurslid* bent geweest, hoe kijk je dan op die perio
de terug? Hoe ervaar je de huidige ontwikkelingen? Ben je nog steeds
betrokken bij het wel en wee van de club? Aan het woord Erelid Jan
van Dijk, misschien wel de laatste voorzitter die spontaan op de tafel
sprong om de aanwezigen toe te spreken.
Vraag: Negenentwintig jaar, was het thuisfront daar altijd zo blij
mee?
Antwoord: Laat ik het zo zeggen, dat mijn zoon Roy die periode als
volgt samenvatte: "Je was niet zoveel thuis". Het helpt natuurlijk wel
of je vrouw iets voor AFC voelt, dat helpt wel. AFC was niet de
oorzaak van mijn scheiding. Er zijn drie elementen in mijn leven:
gezin, werken en AFC. Alleen je stelt wel eens de verkeerde prioritei
ten. Ooit heb ik een zakelijke afspraak afgezegd, omdat ik mijn tijd
voor AFC nodig had. Ja, dat was wat je noemt een verkeerde beslis
sing. Maar, ach, ik heb genoten, vooral van het voorzitterschap, twee
keer ben ik dat geweest. Wie ben ik om dat te hebben mogen doen? Ik
ben er ook vreselijk trots op. Vooral de tweede periode, ik zou voor
één jaar interim-voorzitter zijn, mijn beoogde opvolger wou niet. Het
werden er vier, maar in één van die jaren viel wel de viering van het
100-jarig bestaan. Wat een feest, het Jaardiner in Krasnapolsky, het
luiden van de gong, staan allemaal in mijn geheugen gegrift. Ik heb
altijd in het belang van AFC gedacht, nooit aan mezelf. Van mijn
voorganger Erevoorzitter Henk Kappelhoff heb ik geleerd, bij elke
beslissing geldt er maar één criterium: "Wat is goed voor AFC?"
Vraag: De naam Kappelhoff is gevallen, je illustere voorganger.
Jouw manier van leidinggeven vergeleken met Kappelhoff was al heel
anders, maar zou jouw manier van besturen nog steeds kunnen?
Antwoord: Ik kwam in 1960 als 28 jarige in het Bestuur, als tweede
secretaris. Voor mij was het dus altijd meneer Kappelhoff. Je deed
gewoon wat je werd opgedragen. Moest ik een brief opstellen, dan
werd je de volgende ochtend al door hem opgebeld. "Ja, meneer
Kappelhoff, de brief is al verstuurd." De opvolger van Kappelhoff
was Dio Hermens, een oud-kolonel, die de bestuursleden ook als
adjudanten benaderde. Ach, dat kon echt niet meer. Maar vergis je
niet, als er vervelende beslissingen genomen moesten worden, kon ik
ook best koppig zijn. Ik heb twee keer een trainer moeten ontslaan. Ik
was de kwade boodschapper, maar het was wel een bestuursbesluit.
Dat zijn dan de mindere kanten van het voorzitterschap. Ik denk dat ik
minder dominant en zeker minder dictatoriaal was dan mijn voorgan
gers, maar ja het was dan ook een andere tijd. Als voorzitter moet je
nu meer manager zijn. De club is zo snel zoveel groter geworden en
zoveel commerciëler, je moet wat afstandelijker zijn. Ik kende ieder
een, ik stond midden in de club. Nee, ik geloof niet dat mijn manier
van besturen nu nog zou werken. Het bestuur is nu meer een mana
gementteam geworden. Maar voor iedere voorzitter geldt: hoe goed je
bent, is afhankelijk van je bestuursleden, van de commissieleden en
toch ook van de prestaties van het Eerste.
Vraag: Ik kan me voorstellen, dat je na zo'n actieve periode denkt,
het is mooi geweest, ik bemoei me nergens meer mee. Gaat dat voor
jou op?
Antwoord: Vroeger mocht je als erelid de bestuursvergaderingen
meemaken. Daar heeft mijn opvolger Rein Akkerman een einde aan
gemaakt en terecht. Dat is toch een beetje de bestuursleden op de
vingers kijken, terwijl jij de verantwoordelijkheid niet meer draagt.
Maar ik blijf wel op de hoogte, men heeft mij tot adviseur voor het
leven van de Stichting Goed Genoeg benoemd. Ik kan dus wel aan
geven wat wel of niet goed gaat, maar ik kan natuurlijk niet meer
sturen. Over de Zuidas krijg ik nog steeds, in mijn tijd als voorzitter
was ik er al mee bezig, informatie van buiten de club, moet ik toch
eens met het Bestuur over gaan praten. Al met al die betrokkenheid
blijft, je wilt op de hoogte blijven, niet meer als bestuurslid, maar dat
adviseurschap is prachtig!
Vraag: Je stond voeger als voorzitter midden tussen de spelers van
het Eerste, je was één van hen. Lijkt me dat de afstand nu wat groter
is. Hoe ervaar je dat?
Antwoord: Laat ik voorop stellen, je neemt geen afstand, maar de
afstand wordt vanzelf geschapen. Het is een komen en gaan van spe
lers. Maar als je Hoofdklasse wilt spelen, is dat tegenwoordig wel de
consequentie, heb ik geen moeite mee, anders speel je zo vijfde klas.
De agenda op zondag wordt niet meer bepaald door AFC. Ik heb de
thuiswedstrijd tegen Hilversum gemist vanwege een bezoek elders in
het land, vroeger absoluut ondenkbaar. Maar je wilt wel altijd weten
hoe er gespeeld is. Maar eerlijk is eerlijk, ik sta nu veel meer ont
spannen naar het Eerste te kijken, ook veel objectiever. Je bent niet
meer verantwoordelijk. Hoewel na een nederlaag smaakte het borrel
tje vroeger ook even goed. Dat kan ik niet van mijn vader zeggen, die
was niet te genieten na een nederlaag. Ik heb altijd goed kunnen
relativeren. Of zoals Roy het dan formuleert: 'Er zijn ergere dingen'.
Ach, die afstand ligt natuurlijk ook aan mezelf. Ik had graag mee
gewild naar Maastricht, ik was echter niet op de hoogte. Dan had ik
nu tenminste geweten wie met rugnummer 8 speelt.
Vraag: Als Erelid mag je toch na afloop aan de Bestuurstafel zitten?
Antwoord: Geen enkele behoefte aan. Alleen als Elinkwijk op be
zoek komt. Pracht club, heel goede vrienden daar gemaakt. Regelma
tig daar na een kampioensreceptie het licht uitgedaan. Hoezo, zou
AFC geen goede contacten kunnen onderhouden met volksclubs?
Vroeger gingen we ook al vissen met DWS. Kon me daar wel eens
aan ergeren als we voor bekakt werden uitgemaakt.
Vraag: AFC heb je ook van de andere kant leren kennen. Toen Roy
dat ongeluk overkwam, is AFC dan echt zo 'n speciale club?
Antwoord: Dat kan je wel zeggen. Ik stond in het ziekenhuis boven
aan de trap als een verkeersagent het bezoek te regelen. Ongelooflijk
hoeveel aandacht er toen was. Natuurlijk ebt dat op een goed moment
weg. Maar AFC heeft toen echt laten zien, dat het ook een heel socia
le club is. Niet voor niets dat er nu een speciale commissie 'Sociale
zaken' is onder leiding van Johan de Bie, ongelooflijk belangrijk,
vooral nu AFC steeds meer een bedrijf is geworden. Johan heeft me
toen gevraagd om mee te doen. Natuurlijk heb ik ja gezegd. Nogmaals
Roy is toen heel goed opgevangen, maar wat niemand weet is, dat zijn
baas Kees Gehring Roy zijn salaris tot zijn 65e garandeerde, terwijl
het allerminst zeker was of Roy ooit weer aan het werk zou kunnen
gaan. Kijk en dat is ook Kees. Maar wat ik zo weer voor me zie, is, de
op veel te vroege leeftijd overleden Michael Gosler, die in de zieken
huishal op Roy zit te wachten. Hij ziet Roy voor het eerst weer lopend
en begint te huilen. Ongelooflijk.
Vraag: Ik krijg wel eens het idee, dat de oudere leden, de Ridders in
het bijzonder, hun weg naar het clubhuis zijn kwijtgeraakt. Je be
hoort zelf tot de Ridders, kan je je dat voorstellen?
Antwoord: Dit is echt een jaren zestig gebouw. Het clubhuis aan de
Zuidelijke Wandelweg zou nu veel te klein zijn. Ik mis de intimiteit
van dat clubhuis, met zijn grote potkachel. Misschien dat er een apar
te hoek voor de oudere leden gemaakt kan worden, waar ze rustig met
elkaar kunnen praten. Ik heb zelf daar niet zo'n behoefte aan, ik ken
nog zoveel mensen hier, maar ik kan me het wel voorstellen. Ik zou in
ieder geval het idee wel van harte ondersteunen.
Laatste vraag: Wat is je wens voor AFC?
Antwoord: Dat is een heel persoonlijke: dat die kleine van Roy voor
AFC gaat spelen, vierde generatie van Dijk! Maar mijn boodschap is:
"Niemand is groter dan de club!"
Samensteller André Wijnand.
*1959/1960 secretaris Pers en Propagandacie:
1960/1972 secretaris Bestuur
1972/1976 vice-voorzitter; 1976/1985 en 1991/1995 voorzitter.
20