UIT DE OUDE DOOS
het dilemma doorbrak en dat was een Duitse natuurkundige
Heisenberg. En wat deed Heisenberg temidden van al die
grote denkers met al hun mathematische zekerheden; Hei
senberg uitte zijn onzekerheid en met het uiten van zijn on
zekerheid bracht hij de wetenschappelijke wereld in een
klap een stuk verder. Deze opzienbarende uitspraak, later
vertaald in de onzekerheidsrelatie van Heisenberg, waar
voor deze Duitser ook de Nobelprijs verkreeg, sloeg in als
een bom. Niet dat Heisenberg een twijfelaar was, niet dat hij
noch voor A noch voor B kon kiezen en daarom maar de
compromis van zijn waarheid in het midden zocht. Nee, Hei
senberg uitte een fundamentele twijfel, een fundamentele
onzekerheid. Wat zei deze Heisenberg nu precies. Heisen
berg zei: "Wanneer je onder extreme omstandigheden twee
nauw verwante doelen probeert na te streven en wanneer je
deze beide grootheden met de grootst mogelijke nauwkeu
righeid wil bepalen dan is dat onmogelijk". Heisenberg zei:
"Inspanning om een doel te bereiken gaat altijd ten koste
van iets".
Ik zal u een voorbeeld geven: Wanneer je van een eerste elf
tal verwacht dat het prestaties levert en wanneer dat het
doel is wat je met de grootst mogelijke zekerheid wilt berei
ken, dan gaat het gezien de moeilijke omstandigheden,
waaronder dat moet plaatsvinden, altijd ten koste van iets.
Dat kan ten koste gaan van individueel spelersplezier, dat
kan ten koste gaan van een basisplaats, dat kan ten koste
gaan van eigen ideeën omtrent het voetbal, maar dat zijn al
lemaal factoren die alleen de spelers aangaan en wij heb
ben onder elkaar voldoende gelegenheid om daarop in te
gaan.
Vanavond richt ik mij tot u, het manlijk crème de la crème
van de vereniging. Mannen, die in het verleden het gezicht
van de vereniging hebben bepaald, mannen die nu gezicht
geven aan deze club en mannen, die wellicht in de toekomst
AFC dienen te vertegenwoordigen. En wat ik van u vraag is
eigenlijk heel eenvoudig, heel simpel. Ik vraag van u een
stukje onzekerheid! Onzekerheid om zoals Heisenberg dat
verwoordde, het uiteindelijk doel, een goede prestatie van
uw eerste elftal, mogelijk te maken. Ik vraag van u om iets
van u pertinente zekerheid te laten varen, zekerheid om
trent eigen favorieten, omtrent de gevolgde taktiek, omtrent
de noodzaak van de aantrekkelijkheid van het spel. Ik vraag
u om iets van de zekerheid waarmee u uw visie uitdraagt in
te leveren. Ik heb het al eens eerder verwoord: prestaties
zijn de enige criteria waaraan eerste elftal voetbal getoetst
dient te worden. Begrijp me goed. Ik verwacht van niemand
een kritiekloos volgen van het gebodene, ik verwacht van
niemand dat hij zijn mening ondergeschikt maakt aan een
groter geheel, maar wat ik wel vraag is een eensluidende in
stelling dat de prestatie van uw eerste team voorop staat en
dat alle andere factoren gespiegeld dienen te worden aan
deze voorwaarde.
Wanneer je dat als vereniging voor elkaar krijgt, wanneer
een dergelijke keuze voor de relatieve onzekerheid voor
ogen houdt, durf ik, en daarmee besluit ik, te voorspellen
dat we samen, zoals Heisenberg dat gezegd zou kunnen
hebben, met aan onzekerheid grenzende waarschijnlijkheid
dat moeten kunnen bereiken, waar u al zolang naar uitziet.
WILLEM LENGLET, CAPTAIN AFC 1
it
Nou ja de Oude Doos deze keer meer naast het verle
den, het heden, een beetje de toekomst.
Aanleiding hiertoe is de meesterlijke speech van onze Prae-
ses tabulae Henne Boskamp (eens ook succesvol aanvoer
der van ons 1e elftal). In het uitstekende Crest Hotel waren
wij met circa 135 leden aanwezig om de vooravond van on
ze 92e verjaardag te vieren. Als voorrecht heb ik zeer geap
precieerd door onze tafelpresident bij zijn openingsspeech
als oudste aanwezige bij mijn 50e (of meer) diner welkom te
worden geheten.
Er gaat dan wel iets bij je om, want ik heb in deze lange le
vensperiode circa 10 voorzitters meegemaakt. Om uw ge
heugen iets op te frissen noem ik ze even (oprichter en ere
voorzitter Schaf Scheepens, wiens portret nog in ons clublo
kaal prijkt; Ignaz Galavazi, nog zeer bekend om zijn artike
len 'Wat iedere AFC-er moet weten'; een korte periode de
rondborstige Fons de Vilder, vervolgens Dick Bessem, eerst
secretaris, later voorzitter en daarna directeur Olympisch
Stadion. Wij kregen daarna de altijd amusant geaffecteerd
sprekende Arie Mets, eerst 2e en 1e penningmeester en
daarna voorzitter. Toen kregen we een bepaalde periode
Gerard Hauber als president (ook al voorzitter E.C. geweest
en een verdienstelijk Bondsbestuurslid). Daarna een beken
de figuur als één van de laatsten van een vorige generatie,
Nico Holzappel, ook oudspeler van het 1e elftal, en voor
sommigen van ons bekend als directeur van de HBS Roelof
Hartstraat. Ze zijn niet meer, maar werden opgevolgd door
de aan deze tafel aanwezige oud-voorzitters, Henk Kappel-
hoff, Dio Hermens en Jan van Dijk, welbekend door de vele
taken die zij hebben verricht voor onze good old AFC. Dan is
nu Rein Akkerman aan de beurt, die Kees Gehring de No
belprijs 1987 uitreikte voor zijn initiatieven op sponsorge-
bied, waarvan ook aan ons diner 5 sponsors aanzaten.
En dan te denken aan officials die ik meemaakte, 1e en 2e
penningmeesters, E.C. commissieleden, tafelpresidenten
als Piet Vermeulen (tot 1926 opgevolgd door o.a. Henk Es-
ser, daarna onze Will Brusse, eens ook optimistisch links
binnen van het 2e elftal, daarna Ton Glas, aan deze tafel
ook aanwezig.
Voorts komt dan in de gedachten mijn competitie deelname
van 1919 tot 1942 en van die tijd tot 1956 Veteranenvoetbal
en soms tegelijkertijd in de Enquête-Commissie, Feestcom
missie, Kascommmissie, 2e en 1e penningmeester enz.
Het is dan met veel genoegen uit de woorden van de tafel
president te vernemen, dat het AFC goed gaat, 1e in de
Hoofdklasse 2e t/m 5e in de KNVB; niet alleen nu een voet
balclub als de oudste van Amsterdam, maar ook een
cricket-afdeling, het beoefenen van honkbal en softbal,
zaalvoetbal, en nog een paar vriendengroepjes biljarten on
der de naam Vriendenbiljartclub en een kegel en bridge
groep. Zelfs in deze winter voetbalstop een schilderijenten
toonstelling, waarin bleek dat AFC zeker zo'n 13-tal kunste
naars telt.
Ook gaat mij door de gedachten, dat enige honderden me
ters van ons vandaan 85 AFC dames tegelijkertijd hun 144e
feestdiner meemaken. Mijn vrouw die van einde 1922 tot
1972 met enige interrupties tussen 1955 en 1972 altijd be
langstelling had voor onze club en nu zo nu en dan nog een
opmerking over de club maakt.
Er waren een aantal jongeren en commissie-leden voor de
eerste keer aanwezig. Ongetwijfeld zullen zij enigszins beïn-
drukt zijn wat eigenlijk AFC onder de huidige omstandighe
den betekent. Ook Henne Boskamp gaf hieraan zeer veel
aandacht en het was de moeite waard naar hem te luisteren
toen hij de comingman Carter in het Engels aansprak.
Ook 2 leden te weten Wil Brommelkamp en Otto Sterman
werden gefeliciteerd met hun 50-jarig lidmaatschap en kre
gen het daarbij behorende insigne. Zij hebben beiden hun
verdiensten en hun eigen vreugde gehad bij voetbal en
honkbal. Otto Sterman bedankte met een mooie voordracht.
Zo zit het Jaardiner 1987 er weer op (mij werd verteld het
87e). Rond 60 jaar hebben wij deze diners links en rechts in
Amsterdam gevierd, maar de laatste 2 jaar in onze Socië-
10