VAN ONZE TRAINER Geen amateurvoetbal afgelopen zondag. Dus training die dag. Kees, Henk, Euwes, de Ridder (allen dik in de dertig) en ondergetekende vormden één partij. (Partijtjes 5:5). Zes ploegen inclusief de A1 junioren. Wie wint dit toernooi. Ja, u raadt het al. Wij natuurlijk Kijk ik weet natuurlijk wel wie ik in mijn ploeg wil heb ben Verbazing alom natuurlijk. Hoe komt zo'n man nu tot deze merkwaardige samenstelling, hoorde ik ze hardop denken. Welnu, deze inleiding bracht mij tot het volgende onderwerp: Hoe beoordeelt een trainer een speler Hoe vaak gebeurt het niet, dat na een gespeelde wedstrijd (en) spelers, toeschouwers, supporters en vaak ook lieden die nauw betrokken zijn bij het geheel, zich verbaasd en kwaad afvragen, waarom het team in die bepaalde opstel ling heeft gespeeld. Of waarom een bepaalde wissel, een andere taktiek etc. heeft plaats gevonden. Uiteraard komen deze aanmerkingen meestal naar voren bij verlies of bet minder goed spelen van het team. In dit verband wil ik niet praten over blessures, ziekten, vormverlies, conditie-achterstand, of andere privé omstan digheden, maar zuiver over de hoeveelheid kwaliteit die een spelers bezit. Nu, tot het werk van een trainer behoort het beoordelen van spelers. Zo op het oog een niet zo moelijk onderdeel van het vak. In de eerste plaats is het vrijwel niet mogelijk in één wed strijd een afgerond beeld te krijgen van een speler. Ten tweede is er het verschil in waardering tussen verschil lende observeerders. De een is snel onder de indruk van voetbaltechnische kwaliteitende ander heeft meer waar dering voor inzet en karakter. Een derde heeft weer meer oog voor taktische slimmigheidjes of taakuitvoering. Een en ander kan van grote betekenis zijn in de voorbe reidingsperiode, waarin de spelers getest moeten worden. Ik denk hierbij vooral aan spelers die van andere vereni gingen komen en doorstromende jeugd. Bij de beoordeling van spelers springen drie essentiële kern punten naar voren n.l. 1 de voetbaltechnische waarde van de speler 2 het taktisch gedrag 3 de mentaliteit. In het onderdeel techniek zijn een groot aantal belangrijke aspecten te beoordelen: 1 Hoe behandelt de speler de bal. Gaat het hem speels of verkrampt af. Wil hij graag aan de bal zijn of ziet hij er tegenop (zelfvertrouwen). 2 Hoe is zijn manier van stoppen, trappen, koppen en aan nemen, kort en lang passen, dribbelen. 3 Hoe is die balbehandeling als een speler onder druk staat m.a.w. als een tegenstander hem aanvalt of dreigt aan te vallen. 4 Wat blijft er over van zijn technische vaardigheid in hachelijke situaties in het eigen strafschopgebied of kansrijke spelmomenten in het doelgebied van de tegen partij. 5 Leiden al zijn technische handelingen meer tot balverlies dan balbezit. 6 Heeft de speler tijdens zijn dribbels de bal goed onder controle en blijft de bal aan het einde van zijn dribbels in de ploeg. 7 Hoe is de lichaamstechniek van de speler, beweegt hij zich soepel of houterig? Is hij voldoende wendbaar? 8 Is de springtechniek in de diverse kopsituaties van de vereiste kwaliteit. De antwoorden op de vragen kunnen de trainer een beeld geven van de technische vaardigheid van de speler. Als we over taktiek praten, dienen we uit te gaan van bal bezit en balverlies. Bovendien, bij balbezit kan ik weer on derscheid maken tussen de fasen waarin de betrokken spe ler zelf in balbezit is en die waarin een van zijn medespelers de bal heeft. Ik vraag me dus af of z'n handelingen met de bal, taktisch gezien, nuttige effecten sorteren voor het team. bv In de achterhoede qua spelopbouw In het middenveld qua spelopbouw en/of in leiding van een aanval en in de aanval in creatief opzicht of het uit buiten van kansrijke spelsituaties. Zijn de balacties van de verdediger constructief maar te vens zonder de in die positie noodzakelijke te vermijden risico's. Beperkt de middenvelder zich tot risicoloos geschuif of zijn z'n acties spelmakend en spelbepalend. Heeft de aanvaller in balbezit inzicht in de situaties en weet hij daar met een balactie snel en doeltreffend naar te handelen? Korter gezegd: LEIDEN DE BALACTIES VAN DE SPELER TOT EEN ZO EFFECTIEF MOGELIJKE VOORTZETTING VAN HET BALBEZIT OF MIST HIJ HET OVERZICHT EN HET IN ZICHTWAARDOOR HET SPEL REGELMATIG VAST LOOPT EN ZIJN ACTIES TOT ONVERWACHT EN ON NODIG BALVERLIES AANLEIDING GEVEN. Het spel zonder bal is verschrikkelijk belangrijk, vooral als men weet dat een speler niet meer dan 4 a 5 min. per wed strijd aan de bal is. 1Loopt de speler steeds vrij, rekening houdende met z'n positie en z'n taak in het elftal. Biedt hij zich doorlopend aan of schuilt hij weg in de dekking. 2. Heeft hij oog voor het voor- en achterwaarts bewegen van de spelers uit eigen linie. 3. Worden de uit 2e en 3e lijn opkomende spelers in de rug gedekt. 4. Is de speler bereid "gaten" te trekken, d.w.z. vrij te lo pen zonder de bal te krijgen (wilskracht). 5. Loopt de verdediger zodanig vrij, dat hij weer tijdig z'n verdedigingspositie kan innemen. Vooral bij balverlies van het team is te constateren of de spelers naast het taktische inzicht gevoel voor een bereid heid tot teamwork bezitten en of ze geschikt zijn voor een goede taakvervulling. Bij balverlies d\er\t het complete team zich in het hedendaag se voetbal ogenblikkelijk om te schakelen naar de verdedi gende taken met het tweeledige doel: a. doelpunten voorkomen b. het heroveren van de bal. Kortom: 1Hoe is de snelheid van overschakelen van vrijlopen naar dekken. Staat de speler stil naar de bal te kijken of loopt hij al naar de door hem te dekken speler. 2. Wordt de dekking wel juist toegepast: ziet hij zowel de tegenstander als de bal. 3. Worden de opkomende verdedigers en middenvelders van de tegenpartij goed gevolgd. 4. Beperkt de speler zich tot een z.g.n. "Alibi-aanval", d.w.z. naar de man met de bal snellen en zich gemakke lijk laten overspelen. 2

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1981 | | pagina 2