Mixed Pickles
o.v.v.o.
Galli
„Galli is dood." Ik kwam die zondagavond op Goed Genoeg om mee te juichen en om mee te klinken op het behalen van
een plaats in de Hoofdklasse en dat was de eerste mededeling, die ik kreeg en ik moest dat toch een tijdje verwerken voor
ik mee kon juichen en mee kon klinken. En het ergste vond ik nog, dat ,,de minuut stilte" nu in acht genomen had
moeten worden niet op A.F.C. maar in vreemde omgeving, daar ergens in Zaandam.
Galli was dood bijna onvoorstelbaar, dat aan dat intense brok leven een eind is gekomen. Ik leerde hem kennen in
1917 een felle, pittige man, die als middenvoor van het derde uitging van het standpunt dat de beste lijn van „midden-
out" naar het doel van de tegenpartij de kortste lijn was en graag in de oppositie was. Daarom steunde hij graag dat lastige
zesde (toen laagste) elftal waarin ik speelde en dat zowel het troetelkind als het smartekind van het Bestuur was. Lieve
hemel, als ik de klachten hoor over de tegenwoordige jongens dat zijn engeltjes, vergeleken bij hoe wij waren. Onze
captain schreef aan het Bestuur, dat het een schandaal was om de spelers van het eerste thee te laten brengen in de
rust en de spelers van het zesde niet. Waren wij verschoppelingen? Trainen deed het zesde ook bij voorkeur als het
fruit rijp werd. Dat klinkt gek, maar wij trainden nou trainden in „de Meer" bij Goed Genoeg op het tweede veld,
tussen het hoofdveld en de boomgaard van boer Oostveen. Door bij „doelschieten" iets te hoog te schieten, vloog de bal
steeds in een boom, beladen met appels of peren en dat werd dan, wat we in mei '45 een „food-dropping" zouden noemen.
Een fruitfeest gewoon. Als ik nu nog schilderachtig vloeken kan, dan moet ik het in die periode van boer Oostveen
geleerd hebben.
En Galli kon dat allemaal wel een beetje begrijpen en wij juichten toen hij bestuurslid bleef. Zes jaar heb ik later met
hem in het bestuur gezeten, bijna vijf en twintig jaar had ik nauw contact met hem in mijn functie als hoofdredacteur
van de Schakel. Ik waardeerde buitengewoon zijn vriendschap en respecteerde hem om zijn eerlijkheid, zijn intellect en
zijn trouw. Nu heeft iedereen „les défauts de ses qualités" en juist zijn eerlijkheid en zijn betrouwbaarheid waren mede
aanleiding, dat hij zijn standpunt soms met een felheid verdedigde, die dan wel eens tot wrijvingen leidde. Vaak kwam
dat wel weer terecht, ook dank zij zijn echtgenote. Paula is geen vrouw uit duizenden, maar uit tienduizenden, wier
wijsheid beter nog: wier mildheid ontspanning bracht, waar spanning zou kunnen ontstaan.
Galli heeft in zijn zes en twintig jaar als bestuurslid en vooral in de veertien seizoenen, toen hij voorzitter was
een grote rol gespeeld in A.F.C. De ouderen in de voetbalwereld (en dat was te constateren bij de enorme belangstelling
tijdens zijn crematie) bleken dat niet vergeten te zijn. Voor hen golden de woorden, waarmee de circulaire van zijn over
lijden begon: „Bedroefd, maar dankbaar voor alles wat hij voor ons heeft betekend."
Analyse
Een clubje echter, dat veel vreugd' en leed ons heeft beschoren." Die woorden uit ons clublied zijn bepaald wel
van toepassing op seizoen 1973-'74: Vreugde maar ook zorgen om het eerste elftal, zorgen en nu en dan een
beetje vreugde om het tweede. Wat het eerste elftal aangaar zal 31 maart 1974 een speciale datum in onze voetbal
historie zijn: A.F.C. bereikt de nieuw ingestelde hoofdklasse. Er komen drie hoofdklassen van 14 clubs; één in West, één
in Noord/Oost en één in Zuid.
In september zullen de volgende veertien clubs deel uitmaken van de hoofdklasse West: AFC, CVV, EDO, Elinkwijk,
Gouda, HDVS, Papendrecht, Rood Wit A, RVC, Unitas, UVS, SDW, de Spartaan en Zilvermeeuwen. Voor de penning
meester en voor onze supporters een bijzonder interessante afdeling, omdat de uitwedstrijden gemakkelijk bereikbaar zijn
en niet veel geld kosten.
Vier hoofdklassers huizen in Amsterdam (de hoofdstedelijke amateurs doen het dit jaar heel wat beter dan de hoofd
stedelijke profs) en de tien andere clubs zijn eerlijk verdeeld over de volgende plaatsen en steden: Rotterdam, Haarlem,
Utrecht, Gouda, Schiedam, Papendrecht, Den Haag, Gorcum, Leiden en Zaandam. Van deze zeven hoofdklassers die
uit 1 B komen kennen wij uit eigen ervaring Unitas; de Gorcummers ontmoetten wij in 1967 voor de kampioenswedstrij
den. Die 1 B was overigens wel de spannendste, die men zich denken kan: bij de eindstand had nummer 3 (Unitas) 24
punten en nummer 10 (Xerxes) 21 punten!
Het spijt ons, dat in onze afdeling DCG het niet gehaald heeft. Voor OVVO werd dit seizoen een debacle; het
eerste tot en met het derde kwamen onderaan. De reactie na het stoeien met de amateurbepalingen is wel ontzettend
zwaar geweest.
De eindstand van het eerste is u al lang bekend en daarom zullen wij hier enige andere standjes voorschotelen. Eerst
dan de resultaten tegen onze competitiegenoten:
Dit geeft weinig aanleiding tot commentaar; tegen de zwakste behaalden wij de beste resultaten en tegen de sterkste
tegenstander de slechtste. Tegen de zes clubs, die ook straks in de hoofdklasse tot onze tegenstanders zullen behoren, waren
de resultaten: gespeeld 12, gewonnen 4, gelijk 3, verloren 5, winstpunten 11, doelpunten 1217.
Om zo te zien dus een redelijk verlopen seizoen. Maar de volgende uitsplitsing zal u duidelijk maken, dat Goed
Genoeg ons heel wat meer successen bracht dan de uitwedstrijden en dat het eerste elftal merkwaardige ups and downs
beleefde. Kijkt u maar:
2
2
4
5—0
Thuis
11
6
3
2
15
13—11
Zilvermeeuwen
2
2
4
3—1
Z.F.C.
2
1
1
3
3—2
Uit
11
3
3
5
9
14—16
E.D.O.
2
1
1
3
4—3
Uithoorn
2
1
1
3
43
Wedstrijd
1 t/m 9:
9
5
2
2
12
13—10
Hollandia
2
1
1
2
1 1
Rood-Wit A
2
1
1
2
1—1
lOt/m 17:
8
1
4
3
6
7—9
de Spartaan
2
1
1
1
2—3
D.C.G.
2
1
1
1
2—4
18 t/m 20:
3
3
6
5—2
Elinkwijk
2
1
1
1
1—3
S.D.W.
2
2
1—6
21 en 22:
2
2
2—6
J.W.