Een van de zeven
Dit is de Schakel die komt binden,
De oude club aan d'oude vrinden.
54e Jaargang
mei 1974
No. 3
Dit was de leuze die in belangrijke
mate het afgelopen seizoen heeft geken
merkt en naar ik meen, terecht! Hoe
groot was dan ook onze vreugde toen
op 31 maart j.l. dit doel bereikt werd!
Een dag om nooit te vergeten, niet
alleen vanwege het bereikte resultaat,
maar misschien nog meer door de spon
tane wijze waarop door de spelers en
alle aanwezige A.F.C.-ers aan hun blijd
schap uiting werd gegeven. Ik kan mij
niet herinneren in vele jaren zo'n de
monstratie van clubliefde en enthousias
me, voldaanheid en oprechte vrolijkheid
te hebben meegemaakt!
Onlangs las ik in een of ander sport
blad een mening, dat je van jonge sport
mensen niet meer kan verwachten dat
ze zonder geldelijke beloning zich op
offeringen zouden willen getroosten voor
de uitoefening van hun sport. Ik behoef
niet nogmaals ervan te getuigen, dat ik
het hier volstrekt mee oneens ben, maar
wat meer zegt en meer bewijst, is de
reactie van onze spelers, die na een zeer
moeilijk seizoen duidelijk hebben gede
monstreerd, dat zij een volledige vol
doening hebben gekregen voor de inzet
en de inspanningen, die zij zich hebben
getroost. Voor ons allen, A.F.C.-ers, is
dit hartverwarmend!
Het was een hard en spannend sei
zoen. Eén gemiste kans of één fout in
de verdediging kon beslissend zijn voor
het al of niet behalen van een plaats in
de hoofdklasse.
Natuurlijk heeft deze situatie ons ge
hele seizoen beheerst en werd er steeds
onder grote spanning gespeeld, vooral in
het laatste gedeelte van de competitie,
toen wij nog te kampen kregen met een
groot aantal zieken en geblesseerden.
Hulde aan onze spelers, die dit mooie
en belangrijke resultaat hebben bereikt!
Hulde ook aan onze trainer Piet Ouder-
land en aan Rob Duis met de gehele
elftalcommissie, die er alles, maar dan
ook alles aan gedaan hebben om een
sfeer te scheppen, die dit succes mogelijk
heeft gemaakt!
We zijn dus nu in de hoofdklasse en
natuurlijk vraag je je dan af: wat zijn
hiervan de consequenties.
Veel is er de laatste tijd gepubliceerd
met betrekking tot de plannen die er in
en om de K.N.V.B. zouden zijn. Rien Bal
heeft ons in de laatste „Schakel" hiervan
enkele voorbeelden gegeven en zijn ar
tikel besloten met de wenselijkheid uit
te spreken, dat de amateursectie van de
K.N.V.B. hieromtrent een duidelijk ge
luid zou laten horen. Dit nu is gebeurd
en het lijkt mij juist deze officiële mede
deling uit de laatste „K.N.V.B.-er" voor
u te citeren:
„ONAFHANKELIJKEN"
Onder verwijzing naar het artikel in „de
K.N.V.B.-er" van 31 januari 1974, over
„onafhankelijken" en eventuele verrui
ming van de amateurbepalingen, vestigt
het sectiebestuur Zondagamateurvoetbai
er de aandacht op, dat dit soort zaken
slechts via de algemene vergadering aan
de orde kunnen komen.
Gezien de onrust die blijkens vele club
bladen bij amateurverenigingen met be
trekking tot de bovenvermelde punten is
ontstaan, stelt het sectiebestuur er prijs
op mede te delen, dat:
A. het sectiebestuur eventuele invoering
van een groep onafhankelijken af
wijst.
B. het sectiebestuur bij de behandeling
van eventuele verruiming van de
amateurbepalingen afwijst vergoe
ding voor het spelen van wedstrijden
in welke vorm en in welke klasse
van het amateurvoetbal dan ook."
Hier is naar mijn mening inderdaad
duidelijke taal gesproken: er mag dus
niet betaald worden voor het spelen van
wedstrijden, een standpunt, waarmede
wij als amateurs, volledig instemmen.
Het grote probleem is echter, hoe deze
bepaling waar te maken, welke maat
regelen te treffen, dat hieraan ook inder
daad de hand wordt gehouden.
Het is zonder meer duidelijk, dat er
in de amateurvoetbalwereld betaald
wordt, ook al kunnen bewijzen zelden of
nooit geleverd worden. Er wordt open
lijk over gesproken en ik heb onlangs
een interview gelezen, waarin door een
speler zonder meer werd toegegeven, dat
hij betaald werd.
Het komt mij dan ook voor, dat er
regelmatig voldoende aanwijzingen zijn,
welke aanleiding kunnen vormen tot het
houden van een onderzoek en het nemen
van maatregelen, welke de rechtspleging
in de K.N.V.B. mogelijk maakt.
Het feit dat ik meermalen op dit
onderwerp terugkom is niet omdat ik
graag een stokpaardje berijd, maar vindt
zijn oorzaak in mijn innige overtuiging,
dat wij met het marchanderen met de
amateurbepalingen de sportbeoefening
van vele tienduizenden jongeren in ge
vaar brengen en ik dacht dat de erva
ring op dit gebied in het verleden vol
doende aanleiding voor deze mening
heeft gegeven.
Maar genoeg hierover! Er ziin
meer feiten waarover wij on"
heugen!