Mixed Pickles
Toeschouwers
(vervolg)
What's in a name?
Vorig seizoen vertelden wij u dat het wel goed voor ons was, doodgewoon de Amsterdamsche Football Club te heten,
want dat mooie namen rampzalig schijnen te zijn voor een voetbalclub; tot de degraderende clubs behoorden toen
„Succes" en „Steeds Hoger". Dit seizoen slaat op dat gebied alle records, maar dan moet u duiken in de standen van de
Afdeling Amsterdam, voor ons dus nog altijd A.V.B. In de 2de klasse A staat onderaan met nul punten uit 12 wed
strijden L.O.C. en dat betekent Laat Ons Combineren; in 2 B staat onderaan met 0 punten uit elf wedstrijden W.M.H.O./
Ontwaakt. Van dat „ontwaakt" is niet veel terecht gekomen en W.M.H.O. betekent Wie Moed Houdt Overwint. In die
zelfde afdeling staat heel matig „The Victory" en een ware voetbalbegraafplaats voor clubs is ook de derde klas A.V.B.
Heel matig staat A.D.W. en dat betekent Aanhouden Doet Winnen en helemaal onderaan C.D.W. in 3 C (Combineren
Doet Winnen) met 3 punten uit 13 wedstrijden. Hoe bestaat het?
Oude clubs
Opmerkelijk is ook, dat het hier allemaal oude clubs betreft en je vraagt je af, hoe het mogelijk is dat dergelijke clubs
blijven bestaan. A.D.W. bestaat deze maand 60 jaar, C.D.W. is 41 jaar, het eveneens in de laagste afdeling tobbende
T.O.S./Actief 61 jaar. Oosterpark, „mijn eigen oude kluppie", schrijft Karei Swart die mij aan al deze gegevens hielp,
„staat op één na onderaan in 3 B van de afdeling en was in mijn jaren 3e klasse K.N.V.B. Oosterpark werd opgericht in
juni 1911!" Recordhouder is „Amstel"; in 1917 met A.F.C. in... de eerste klasse B van de toen nog niet Koninklijke
N.V.B. (de „margarine eerste klasse") en nu met een schamel aantal puntjes ook al in 3 B van de afdeling, bestaat
volgend jaar 70 jaar! Ongelooflijk eigenlijk dat die clubs blijven bestaan. Karei Swart, aan wie ik schreef dat Amstel
destijds „de club van Wiegel" werd genoemd, schrijft als P.v.d.A.er zeer snedig: „Maar waarom blijft de V.V.D. dan
bestaan? Dat is nü de club van Wiegel." Hij schrijft er bescheiden onder: „Goed van mij, hé!!" Inderdaad, Karei, ver
rekt goed en bedankt voor de moeite van het uitzoeken. En aangezien ik aanneem, dat de uitslag van de verkiezingen
voor de Provinciale Staten bekend is als deze Schakel verschijnt neem ik ook aan dat dit inderdaad goede grapje voor
jou een beetje balsem zal zijn op je misschien verdrietige verkiezingsuitslag-zieltje
Van harte
I. Galavazi werd 82 jaar, Jo Börnemann 80 jaar en Arie Mets ook 80 jaar. De „zenuwen" die de meeste A.F.C.ers
om en met het eerste elftal plegen te hebben schijnen dus geen nadelige invloed te hebben. Met beide 80 jaar geworden
leden hebben vrienden een allerplezierigst avondje op Goed Genoeg gehad. Ook van deze plaats: van harte! Record
houder van die avondjes was onze cricketvriend Tjerk de Munnik; 90 not out en nog zo „fit as a fiddle".
De punten voor „zeven"
De adembenemende veldslag om de „zeven plaatsen" voor de hoofdklasse duurt nog voort als dit blad verschijnt.
Men piekert en puzzelt en rekent: hoeveel punten heeft A.F.C. nodig? „The proof of the pudding is in the eating" en
daarom zijn wij voor u nagegaan, wat de eindstand van nr. 7 was sinds seizoen '62-'63, toen de eerste klas competitie uit
12 clubs ging bestaan. Het is wel interessant om te weten, dat nr. 7 practisch altijd op of om en nabij de 22 punten
eindigt. Drie maal had nr. 7 die 22 punten, drie maal 21 en twee maal 23 punten. Het laagterecord was. 19 punten
en dat hadden toen vier clubs, die dus als nr. 7 t/m 10 eindigden. Als men het zo ziet, moet ons eerste het toch wel
kunnen halen ondanks de merkwaardige inzinking, die het kreeg. Na 9 wedstrijden was de stand: gespeeld 9, gewonnen 5,
gelijk 2, verloren 2, 12 punten, score 13-10. De daarop volgende 8 wedstrijden brachten als resultaat: gespeeld 8, ge
wonnen 1, gelijk 4, verloren 3, 6 punten, score 7-9. Een frappant contrast; eerst stond A.F.C. vlot boven het gemiddelde,
daarna bedenkelijk beneden het gemiddelde met als verontrustend accent, dat herhaaldelijk de voorsprong bij de rust
(1-0 tegen D.C.G., de Spartaan en Z.F.C. en 2-1 tegen Uithoorn) verloren ging. Dan zou dus het zelfvertrouwen van
het eerste kennelijk niet groot genoeg zijn. Spelers van het eerste: denk aan hetgeen de slagzin was van wijlen Nico Holtz-
appel „Techniek is veel, de geest is alles!"
J.W.
Heeft A.F.C. voldoende toeschouwers?
Als het eerste thuis speelt en men ziet
de overvolle parkeerplaats, zegt men ja,
maar op het veld blijkt dit antwoord
onjuist.
Natuurlijk zijn er toeschouwers en toe
schouwers. Men zou er een belangwek
kend proefschrift over kunnen schrijven,
maar nooit op Goed Genoeg. Dan zou
men de situatie op de Wandelweg mee
gemaakt moeten hebben.
Dat begon daar al met het parkeren
op zij van de weg in het riet, wanneer je
rietvinkjes onwillekeurig verjoeg en over
de bumpers van grote auto's van nog
groter mannen via het sintelpad naar het
Walhalla mocht gaan. Die prachtige
oude houten tribune! Eerst had je nog
een mooi wrak paaltje, met een geel
bord „Keep Smiling". Speciaal ter ere
van alle gekreukelden, die vanuit de wei
teruggingen naar de kleedkamer.
Eigenlijk hing het bordje in een soort
wrak poortje, dat vlak naast een paar
onnoemelijk bouwvallige korte zitbanken
stond. Die waren speciaal voor de ge
frustreerden, die het niet aandorsten zich
op of in het Walhalla een plaats te zoe
ken na natuurlijk eerst spitsroeden te
hebben gelopen.
Dat spitsroeden lopen was een genot.
Natuurlijk speciaal voor de vrouwen,
waarvan A.F.C. er velen, vooral mooie
had.
Maar ook de mannen mochten er zijn.
Hoeden met veertjes, nieuwste ruitdes-
sins, enfin, het kon nooit op. Speciaal
naast die gammele ijzerdraadjes, die de
veldafscheiding vormden, vielen die al
tijd op.
Op Goed Genoeg zijn massief ijzeren
grendelhekken, die imponeren, maar
iedere romantiek de nek omdraaien. Op
het keurige tegelpad achter het doel, ziet
men in de verte een tribune als een soort
flatgebouw. Opnieuw imponerend, maar
schuchtere figuren zullen er waarschijn
lijk verre van blijven. Omdat een mens
altijd de neiging heeft alles te proberen,
zette uw dienaar zich neer, doch mee
vallen deed het niet. Het heeft geen zin
hierop nader in te gaan, want natuurlijk
werd er iets gezocht, dat er niet was of
kon zijn. Bij de slechte biljarter ligt het
ook altijd aan de keu.