Organisatie-
vorm(en)
Storen,
weet-u-wel
In de vorige Schakel is aangekondigd,
dat op de organisatievorm(en) van Goed
Genoeg nader zal worden ingegaan. Een
beknopte uiteenzetting van die organi
satie lijkt, met een daarbij behorende
even korte toelichting, alleszins zinvol
voor wellicht zeer velen.
De centrale plaats in de organisatie
wordt ingenomen door de Stichting
Goed Genoeg, waarvan de verenigingen
A.F.C., A.C.C., A.B.C., A.T.C. en de
Vereniging Sportpark Goed Genoeg (So
ciëteit) deel uitmaken. De Stichting heeft
de terreinen gehuurd van de Ge
meente Amsterdam verhuurd aan de
bovengenoemde organen. Het boven
grondse het clubgebouw is ver
huurd aan de Sociëteit.
De betrokken organen kunnen door
middel van hun afgevaardigden hun be
langen en wensen in de Stichting aan de
orde stellen. Het dagelijks bestuur van
de Stichting bestaat uit de heren Glas
(voorzitter), De Haan (secretaris) en
Van Rijn (penningmeester). Het bestuur
wordt aangevuld met de vertegenwoor
digingen van de verenigingen.
A.F.C. kan als grootste vereniging
in feite als kern en moederlichaam
per traditie de meeste invloed uitoefe
nen.
De Stichting heeft destijds voor de
totstandkoming van de op het Sportpark
gevestigde accommodatie een lening
voor een aanzienlijk bedrag afgesloten.
De Stichting is dan ook verantwoordelijk
voor de rente en aflossing van die fi
nanciële zaken.
Waar haalt nu de Stichting het geld
vandaan voor haar verplichtingen en
voor het instandhouden, resp. de ver
beteringen van de accommodatie? Het
gaat hier om de accommodatie exclusief
de velden, omdat die bij de Gemeente
Amsterdam in onderhoud zijn. Een ge
lukkige omstandigheid, omdat onder
houd en verbetering van de velden een
zeer kostbare zaak zijn.
De Stichting ontvangt voor de ver
huur geld van de afzonderlijke organen
en de Sociëteit is de belangrijkste bron
van inkomsten. Vanwege de bestaande
wet (drankwet) is de wijze van exploi
tatie, zoals die nu geschiedt, de meest
geschikte. Het uitgangspunt moet dus
een zakelijke opzet zijn. Immers, wat de
verenigingen kunnen doen, betekent fi
nancieel niet meer dan een eenvoudige
basis. De noodzakelijke „aanvulling"
moest dus komen uit de omzet en de
exploitatie van de Sociëteit.
De veranderingen en verbeteringen
van het interieur onder meer verlich
ting, plafond, barsituatie, gordijnen,
nieuwe gordijnen kunnen alleen uit
die inkomsten van de Sociëteit worden
bekostigd. De kostbare veranderingen
het noodzakelijke nieuwe plafond
kunnen onmogelijk uit de contributie(s)
worden betaald. De inkomsten uit de
contributie(s) zijn namelijk bestemd voor
de normale huishouding en het goed la
ten functioneren van de huishouding is
onder de huidige omstandigheden al
moeilijk genoeg.
R. B.
't Begon op zondag 27 januari al aan
de koffie, dat wil zeggen vóórdat AFC-
OVVO te water werd gelaten. Thomas
Tacke, die niet uitgesproken raakt alvo
rens zijn gesprekspartner blauwe plekken
heeft, wist 't zich als de dag van gis
teren te herinneren.
„Dat was tegen Kampong uit, in de ja
ren twintig. Die jongens moesten winnen
om zich te redden. Weet je nog, Ton-
nie?"
Tonnie Knopper wist 't.
„We hebben in die wedstrijd driemaal
moedwillig naast getrapt. En een feest
na afloop. Weet je nog, Tonnie?"
Ook dit wist Tonnie zich uit een an
tieke schemer te herinneren. Maar al te
goed zelfs, want blijkens zijn herinnering
had hij de bal ariemaai voor open doel
geschoffeld alwaar Thomas de zaak af
rondde door het leer richting Zeist te
sturen.
„Dat is nog voor een commissie van
het bestuur gekomen," zei Thomas, ter
wijl hij mijn arm uit het lid schudde. „Ik
kreeg een waarschuwing."
Dat kleine gesprekje had symbolische
betekenis. Wisten we veel dat onze elite
in de namiddag de bal zevenmaal voor
open doel zou missen. Soms is 't maar
goed dat je niet alles van tevoren weet.
Wim Staats had overigens niet anders
verwacht.
„Ik zie dat niet zitten met die spitsen,"
sprak hij vlak na het beginsignaal achter
de goal in het zonnetje.
„Ze zitten ook niet, ze staan," meende
Rob Dukker. „Xijk, die jongens staan
daar om te storen. Dat is opdracht van
de koots."
„Gek, hè," zei Wim, „in mijn tijd
werden daar mensen neergezet om goals
te maken."
Het gezelschap keek temidden van het
storen verstoord naar Wim. Je kunt ook
te openlijk demonstreren dat je niet met
je tijd meegaat.
Nauwelijks was de conversatie weer
wat op gang gekomen of spits Tonnie
scoorde het eerste doelpunt.
„Wat zei je nou Willem?" vroeg Rob.
Wim zweeg. Hans Schooneveld kreun
de zacht „die staat weer voor tien wed
strijden opgesteld."
„En tóch is de elftalcommissie ge
stoord," hield Wim vol.
„Storen hoort bij het moderne voet
bal," zei plotseling Hans Dukker en
aangezien die uit Ajax komt, heeft zijn
woord gezag. Dat wordt al wat minder,
want hij is al zo lang uit Ajax weg,
maar in een impasse gaat zo'n zin er
nog wel in.
„Ik blijf bij mijn mening," zei Wim,
„storen doe je op 't middenveld, scoren
doe je in de voorhoede." De eenvoud
van deze uitspraak deed ons beschaamd
voor ons uitstaren.
„Moeten we met al dat gestoor naar
de hoofdklasse?" meende Wim, „volgens
mij wordt dat een hoofdpijnklasse."
Aldus brak de rust aan.
Na de thee (wederom achter de
OVVO-doelman) bleek het gezelschap
aan conversatie te hebben gewonnen.
Henk Stallmann en Arie Mets hingen
nu ook over het hek. Henk bleek zich al
snel met de zaak te gaan bemoeien. Hij
had iets tegen de ausputzer van onze
voetbalvrienden uit Oost en drong aan
op zijn verwijdering. Aangezien de
scheidsrechter niet onmiddellijk op
Henk's bevel inging, dreigde er even
manslag. We weerhielden hem, maar
Arie had begrip.
„Pas op zeg, god weet heeft Henk
patiënten nodig. Denk aan zijn boter
ham."
Wij wilden net een andere procedure
voorstellen toen de eerste uit vrije positie
naast geschoten bal ons om de oren
suisde.
Wim Staats aarzelde niet van zijn af
keuring blijk te geven. „De enige die
hier gestoord worden, zijn wij."
„Kom, kom, Wim," zo poogde ik zijn
aandacht af te leiden, „als Tonnie 6
voor 20 bowlt, is alles weer vergeven en
vergeten."
„Maar dat doet ie ook al niet meer,"
riep Wim zó verschrikkelijk hard dat
Tonnie van schrik het tweede doelpunt
in de touwen kopte.
Inmiddels had Cruyff zich even bij
het gezelschap gevoegd.
„Deel je mee in de erfenis van je
broer?" vroeg Wim, daarmee blijk ge
vend niet alleen moeite te hebben met
het moderne voetbal, maar ook nog met
de erfeniswetgeving.
„Als adressie voor de bijstand mag ie
er zijn," vond Hans Schooneveld.
„Bukken," brulde Arie want Burke
was aan de bal. Ik ving hem klemvast.
Er zouden er nog een stuk of vijf volgen.
Tegen het eindsignaal waren we bèkaf
van het vangen en kijken naar Buiten-
veldert waar die bal bleef. Toch een
mooie wijk.
„In de slips kreeg je ze lager," meen
de Hans zich te herinneren, „en je kan
zeggen wat je wil, maar voorlopig staat
Tonnie op twee voor nul. En dat nog
vóór het seizoen."
„We hebben mooi gestoord hoor," zei
Wim namokkend op weg naar de uit
gang.
Boven was de stemming uitstekend.
Vier punten voor op nummer acht.
Asjeblieft. Je moet je concurrenten zó
storen dat ze niet bij de eerste zeven
kunnen komen. Dat is eigenlijk 't hele
verhaal.
's Avonds heb ik Wim Staats nog op
gebeld. Maar z'n nummer was gestoord.
De Storingsdienst wist niet hoe 't kwam.
Ze zoeken een deskundige. Iets voor Piet
Ouderland?
G. W.
2