On dit et datjes Dr. J. P. Hofstee IN MEMORIAM Op vrijdag, 23 november j.l. zat hij nog temidden van de vrolijke vrienden van de Zilveren Ploeg, onze 83-jarige nestor, en genoot zichtbaar van de opgewekte stemming bij deze jaarlijkse reünie. De zondag daarop zat hij op de tribune met voldoening te kijken naar het spel van ons eerste tegen Elinkwijk, na de wedstrijd kwam hij nog even boven om na te praten over het resultaat en over de toekomstverwachtingen van dat A.F.C., waarvan hij bijna 70 jaar geleden lid was geworden en dat zo'n grote plaats in zijn hart innam. Toen ging hij naar huis; aan tafel werd hij onwel, werd ijlings naar het ziekenhuis overgebracht en stierf enige ogenblikken later. Op donderdag, 29 november, heeft een kleine groep naaste vrienden op Westerveld afscheid van hem genomen. Dat had hij zo gewild. Wie was deze oudste A.F.C.-er, die de meeste leden niet kenden, maar die in het verleden zo vaak een grote rol in de vereniging heeft gespeeld? Hij werd lid in 1904, als leerling van de 5-jarige H.B.S. aan de Mau- ritskade en kwam al gauw als keeper in het tweede elftal, het elftal dat in het seizoen 1912/1913 zorgde voor wat onze historicus Jo Wijnand in het Gouden Boek van A.F.C. noemt: „Een der schoonste wapenfeiten in onze geschiedenis". Als Bob Hofstee over die tijd vertelde en vooral als hij begon over dat „wapenfeit", dat een unicum in het Nederlandse voetbal werd, glommen zijn ogen van trots en dat was wel te begrijpen. Want wat was het geval? A.F.C. II was van A.V.B.-elftal geleidelijk opgeklommen tot kampioen van de reserve 2e klasse N.V.B. maar, omdat A.F.C. I in de tweede klasse speelde, weigerde het N.V.B.-Bestuur toen het 2e elftal tot de reserve eerste klasse toe te laten. De algemene vergadering van de N.V.B. besliste gelukkig anders en zo speelde zijn elftal als enige 2e klasser tegen de reserve elftallen van de le klassers. Met 33 punten uit 22 wedstrijden werden zij kampioen en lieten de reserves van clubs als H.V.V., Sparta, D.F.C., Haarlem, H.B.S. enz. achter zich. Al spoedig na deze glorieuze seizoenen, na de voltooiing van zijn medi sche studie, ging hij als arts naar Sappemeer en raakten de banden met A.F.C. wat losser, maar na zijn terugkeer naar Amsterdam stelde hij zich weer helemaal ten dienste van A.F.C. Hij werd onze clubarts, verzorgde de spelers in het veld en daarbuiten en belastte zich ook geheel belange loos met de nazorg; altijd stond hij klaar als iemand een beroep op hem deed. Nadat hij op hoge leeftijd zijn praktijk had overgedaan, heeft hij voor zijn genoegen nog vele reizen gemaakt als scheepsarts, een veeleisende taak, die hij met grote plichtsbetrachting en soms met doodsverachting vervulde. Daar tussen door kv/am hij geregeld op het clubhuis om van zijn reis avonturen te vertellen en een kaartje te leggen. Dit laatste bleef hij doen tot het laatst toe, want voor hem golden wel in bijzondere mate de regels van ons clublied: „Al word ik oud, mijn geest blijft fit, omdat ik A.F.C. bezit". Tot zijn laatste dag was zijn geest fit en was A.F.C. in zijn gedachten. Bob, dank voor wat je voor A.F.C. hebt gedaan. Rust in vrede. J. N. Holtzappel Ik hoop dat ik in vorenstaande u heb kunnen overtuigen dat, willen wij als A.F.C. iets blijven betekenen, wij niet gezapig de tijd over ons heen kunnen laten komen. Wij allen zullen onze krachten moeten inspannen en ons tijdig in de toekomst inleven en in dit geval reken ik met u op een voorspoedig 1974. Helaas hebben wij in het afgelopen jaar ook grote verliezen moeten lijden. In de laatste maanden van dit jaar ont vielen ons onze vrienden Karei Nesen- berend, Gerrie Stallmann, Bob Hofstee en Nico Holtzappel. Mannen, die één zaak gemeen hadden: een grote liefde en toewijding voor A.F.C. en zonder wie onze Club niet zou zijn wat het nu is. Hun grote verdiensten worden in deze „Schakel" en werden reeds eerder ge memoreerd. Wij zullen, hoewel wij genoemde vrienden node kunnen missen, moeten berusten in het onvermijdelijke. Rust in vrede. Dank, heel veel dank voor alles wat jullie in de loop van vele jaren voor ons hebt willen zijn. A.F.C. gaat in jullie geest verder. 1973 spoedt zich, terwijl ik dit schrijf, ten einde. Alvorens het nieuwe jaar aan te vangen wil ik namens het Bestuur allen die ons in het afgelopen jaar in zo grote mate hebben gesteund, hartelijk danken voor hun medewerking. Ik zou ten slotte willen besluiten met u en uw gezinnen een voorspoedig, maar bovenal een gelukkig 1974 toe te wen sen! Dio Hermens Doelpunt Dezer dagen lazen wij van de keeper van Zuidvogels, die uit de hand een doelpunt scoorde, dat uiteraard werd toegekend. Wij maakten iets dergelijks ook eens mee. Het moet vóór de Spoorwegstaking hebben plaatsgevonden, want Evert Ros berg stond bij ons in het doel. Van mijn andere medespelers herinner ik me er slechts enkelen, maar Nico Kalsbeek, Daan Perton en wellicht Karei Brand zullen deel hebben uitgemaakt van dit roemruchte elftal, dat in alle vroegte Abekewalda moest bestrijden. Ik meen, dat we na 85 minuten ploe teren met een nul-of-wat achter stonden toen Evert de bal na een tactisch tikje van één onzer in handen kreeg. Ook hij had wind mee. En door die nul-of-wat achterstand kennelijk geprikkeld legde hij al zijn kracht in de trap en scoorde. Maar onze scheidsrechter kende het doelpunt niet toe. Met z'n elven hebben we hem bestraffend toegesproken en een verdere carrière als scheidsrechter ontraden. V.B.C. Op vrijdag 7 december was deze Vrienden-Biljart-Club bijeen op Goed Genoeg. Alle 22 vrienden waren er. De toto-commissie was bezig uw, te gering in aantal, ingezonden formuliertjes te tellen. Vandaar het volgende verslagje. Genoemde 22, bijna allen tevens in vloedrijke, dan wel zich dat verbeelden de, leden van A.F.C., namen het aperi tief (lidwoord behoeft in dit verband niet op enkelvoud te duiden) tot zich, achter de plantentuin. Na een wijle daar te hebben ver toefd trokken zij ter vergadering de Be stuurskamer (verwonderlijk genoeg daar toe gratis afgestaan door de sociëteits commissie) binnen, om daar een half uurtje later weer uit te komen op weg naar de feestelijke dis in de achterzaal. Wij kenden hen bijna allen en heb ben de meesten ook veel genoegen ge wenst. Op buitenstaanders heeft het ge zelschap toch een vreemde indruk ge maakt. Eén der zich aan de bar verpo zende zigeuners haalde zijn, wellicht dure, winterjas van de kapstok en legde deze op de kruk naast zich. 2

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1973 | | pagina 2