'n Mei-avond
Dit is de Schakel die komt hinden,
De oude club aan d'oude vrinden.
53e Jaargang
juni 1973
No. 4
Geluid en geur zijn goede begeleiders
van beelden uit het verleden. De prop, die
zich moeizaam van het verderop gelegen
Schiphol losworstelde, bracht me het ge
luid van de Junkers terug. De ochtend,
die begon met het matjeskloppen, het af
weergeschut, en die me niet veel later
deed staan op het Jaagpad, aan de Nieuwe
Meer, met open mond starende naar de
grote grijze machines, driftig achterna ge
zeten door een enkele GI. Drieëndertig
jaar geleden, tel uit je winst! Ook de geur
was hetzelfde. Kruidige weilanden, aan
gelengd met een vleugje mest; dotters,
paardebloemen maar bovenal de magno
lia. Een kompleet beeld, teruggeflitst uit
het grijs verleden.
De Kwakel, een mei-avond. Weilanden,
slootjes, het goudgeel van de bloemen,
tegen de dijk wat dromerige koeien en als
je naar beneden ging, naar het veld, bleef
het beeld ongeschonden. Alleen het ge
kwaak ontbrak, genoeg sloot maar geen
kikkers. Toch voer genoeg voor Nescio.
Gemakkelijk waren de witten en de ro
den terug te vinden in baaitjes, wapperend
over de lange broeken en de grimmige
gezichten stonden net zo grimmig als
vroeger. De houten tribune, gelijk aan de
grootte van het thans gearceerde gedeelte
van onze betonbunker, stond gelukzalig te
dommelen terzijde van het veld en droom
de ook van toen.
Diep inhaleerde ik de lucht van teer en
knikte bevestigend tegen mijn broer. „Nog
een van de weinigen" had hij gezegd. Een
handjevol getrouwen, dat zich los had we
ten te scheuren van Ironside, bekeek de
match om de Amstellandcup. Op papier
drie klassen verschil, op het veld waren
de Kwakelmannen de gelijken van de
eerste klassers. Dat bewees de uitslag ook:
2-2. Er werd aan beide kanten zeer ijverig
gespeeld en de Cup, dit jaar voor het
eerst, moet een blijvertje worden.
Twee opmerkelijke feiten zijn me bij
gebleven. De ingooi van een A.F.C.-er
naar een tegenstander het aloude spor
tieve gebaar en de enorme gooi waar
mee een doorgebroken K.D.O.-er, enige
minuten voor tijd, tegen de grond werd
gekwakt.
Hoe valt het ene te rijmen met het
andere? Was de jongen, de A.F.C.-er, zijn
naam is me niet bekend, maar hij mag
wel bijgezet worden in het rijtje van de
Hallers, de Bertini's etc., de crime-players
van ons voetbal, was het jongmens zo
danig geïndoctrineerd door de buis, dat
hij het neerleggen van een tegenstander
als de normaalste zaak van de wereld be
schouwde? De spitsspeler van K.D.O.
moest krimpend van de pijn van het veld
gedragen worden. Een paar minuten voor
tijd!
Een maand of wat geleden is het neer
leggen van een tegenstander officieel ge
sanctioneerd door de Grote Meester uit
Barcelona. De ademloos aan zijn lippen
hangende Willum en de olijk meesmuilen
de Hulshoff onderkenden volledig de visie
van Meester Rinus. En de vier/vijf mil
joen kijkers zullen ook instemmend ge
knikt hebben. Neerleggen is het enige, dat
je kan doen. Het is profvoetbal, jochie
centjes, poen, weetje wel.
Ik meen dat te moeten betwijfelen. Ik
geef toe, het is een kwestie van mentali
teit. Barry had er ook moeite mee; er zijn
mensen die niet 1/2/3 een misdadiger
worden. In elk elftal heb je natuurlijk een
paar spelers, die van nature zo zijn. Onder
de noemer „inzet" kan veel schuil gaan.
Werkelijk goede voetballers zie je amper
overtredingen maken. Het neerleggen van
een doorgebroken tegenstander leidt tot
destructief voetbal, afbraak voetbal. Als
de tegenstander je op het verkeerde been
zet en langs je heen glipt, is dat zijn ver
dienste. Ik beschouw het ronduit als mis
dadig als die man even later de benen
onder de gat worden weggeschopt.
Het treffendste voorbeeld van wat ik
bedoel is terug te vinden in het antwoord
dat, ik meen Advocaat, gaf na afloop van
de wedstrijd Den Haag-Ajax. De wed
strijd met het beroemde Cruyff-doelpunt.
Op een vraag van de pers waarom 'ie
Cruyff niet had neergelegd, hij had er
toch alle tijd voor, gaf hij als antwoord:
„Dan hadden jullie nooit zo'n mooi doel
punt gezien".
Het neerleggen, het trappen naar een
tegenstander, het provoceren, met alle
smerige foefjes die denkbaar zijn, degene
reer je het voetbal. Wat je overhoudt zijn
lege tribunes!
Een stelling niettemin, die in deze tijd
van geweld, schamper lachend terzijde zal
worden geschoven.
Poen, jochie
Ze doen maar.
Hoewel de kikkers niet kwaakten, was
de mei-avond toch een verademing, on
danks de beelden uit het verleden.
Charlie