Mixed Pickles 6 Henk Kappelhoff Uenk Kappelhoff heeft in één opzicht altijd ongelijk gehad: Hij was overtuigd, „dat hij niet kon schrijven." Pagina één van de Schakel traditioneel gereserveerd voor de voorzitter van A.F.C. was voor hem een verschrikking. Ik troostte hem met de opmerking: „Trek het je niet aan, Henk. We hebben jou voorzitter gemaakt om te smoezen, niet om te schrijven." En nu gaat Henk Kappelhoff helaas weg als voorzitter en velen zullen in dit nummer wel aan het woord zijn over onze Ere-voorzitter. Daarom laat ik nu hemzélf aan het woord. Hoe zag hij zijn taak, hoe richtte hij zich tot de A.F.C.-familie? Zijn debuut maakte hij in juli 1956. (Kunt U nagaan, wat die man voor de club gewerkt heeft; ik schrijf dit in juli 1972). „Mij is nu de moeilijke taak beschoren Nico Holtzappel als voorzitter op te volgen. Ik doe hierbij een ernstig beroep op alle leden om mij en mijn medebestuursleden in onze taak behulpzaam te zijn. Hebt U grieven, legt ze dan aan mij voor (dat behoeft niet persé in een algemene vergadering), blijft er niet mee rondlopen en ga er vooral niet over kankeren. Mede door afwezigheid gedurende een aantal jaren, ken ik vele leden nog niet persoonlijk. Ik zal het bijzonder op prijs stellen wanneer zij op het veld, in het clubhuis of op een clubavond met mij kennis willen maken. Ook de jonge ren, ja vooral de jongeren. Want er dreigt een gevaa: in onze mooie club, dat er een te grote gaping ontstaat tussen de ouderen en de jongeren." In september 1956 schrijft hij over het A.R.O.L.-beker tournooi: „Bepaald teleurstellend was de opkomst van onze eigen leden. Het is mij onbegrijpelijk dat een A.F.C.er op zo'n dag de voorkeur geeft aan een profwedstrijd. Voor ama teurvoetbal zal er altijd een plaats blijven in Nederland, maar het succes hangt af van de houding van de amateurs zélf, die hun club meer dan ooit moeten dragen en steunen op velerlei wijzen, door veelvuldige aanwezigheid, door bereid heid functies te aanvaarden èn behoorlijk te vervullen; wat de voetballers betreft door regelmatig en met animo te trainen, terwijl alle leden het eigenbelang dienen achter te stellen bij het clubbelang." In dat voor A.F.C. moeilijke jaar (matige resultaten, het tweede reserve derde klasse, de junioren zwak) begint de verhuizing naar Buitenveldert gestalte te krijgen. In de Schakel van October 1956 schrijft de voorzitter: „Wijlen ons erelid ir. Kohier heeft ons gevaar van verhuizen tijdig onderkend er er voor gezorgd, dat een plan voor het nieuwe A.F.C.-complex, dat „over de dijk" moet komen te liggen, in het gemeente-archief aanwezig is. Zoals het er thans uitziet zullen wij over drie of vier jaar onze tegenwoordige velden moeten verlaten. Het plan rees deze verhuizing te benutten om n.oeder A.F.C. en haar beide grote dochters weer onder één dak te verenigen. Dit plan vond weerklank in de drie clubs, die afgevaardigden benoemden in het te vormen stichtingsbestuur. De stichting die nog in oprichting is zal op voorstel van Jan Scheepstra de naam krijgen „Goed Genoeg", naar ons oude veld in de Meer, waaraan een groep oudere leden nog steeds de beste herinneringen bewaart. De drie clubs die tot grotere samenwerking besloten, hebben niet alleen een belangrijk besluit genomen, maar ook een wijs besluit. Want de eenling vermag weinig of niets; alleen door samenwerking, door het vooropstellen van het al gemeen belang, kunnen wij iets bereiken. Het spreekt wel vanzelf dat door alle betrokkenen een breed standpunt dient te worden ingenomen. Onze gedachten gaan uit naar een complex van vijf voetbalvelden, met een hoofdterrein, dat tevens groot genoeg moet zijn voor honkbal wedstrijden, in het midden. Aan beide zijden van het hoofdveld zouden dan twee voetbalvelden komen te liggen, met een tussenstrook waarin een permanente pitch, zodat er zomers cricket gespeeld kan worden." De nieuwe voorzitter leeft fél mee met de resultaten. In januari 1957 schrijft hij in de Schakel: „Het appèl in de vorige Schakel: alle hens aan dek is niet geheel zonder uitwerking gebleven. De afgelopen maand kwamen er meer winstpunten binnen en éénmaal werd ik in mijn vakantieverblijf verblijd met een telegram van onze trouwe secretaris „een, twee en drie gewonnen, vierde niet gespeeld." U wilt misschien wel van mij aannemen, dat dit één van de prettigste momenten voor mij was sinds mijn verkiezing tot voorzitter." Maar in dat eerste jaar zal Kappelhoff weinig prettige momenten beleven. Tweemaal (tegen D.C.G. en tegen Water graafsmeer) verliest ons eerste met... 90! Die hele jaargang 1956/57 van de A.F.C. Schakel kan je met kloppend hart lezen. In maart '57 schrijft Henk Kappelhoff op pagina 1 onder andere het volgende: „Ik geloof dat de spelers van het eerste elftal in doorsnee thans serieuzer leven dan vroeger, aan drankmisbruik gaan zij zich zeker niet te buiten, er wordt ijverig getraind, de wil is er zeker en de geest is goed. Maar als het in het veld tegenloopt, verliest men het hoofd en zit veel te vlug bij de pakken neer. Eén ding dat bij ons beslist te wensen overlaat is de concentratie voor en tijdens de wedstrijd. De E.C. tracht die zo noodzakelijke concentratie te bereiken door de spelers vroeg bijeen te laten komen om onder een kopje koffie de te volgen taktiek nog eens te bespreken. Maar het is mij dikwijls opgevallen, dat in de kleedkamer de concentratie ver te zoeken is. Men tapt moppen en weinigen hebben hun gedachten bij de komende wedstrijd. Nu wil ik allerminst propageren, dat men voor de wedstrijd een dodelijke ernst moet bewaren. Een geestig woord vindt altijd een goede plaats. Maar de luchthartigheid van enkelen vlak vóór een belangrijke wedstrijd gaat mij dikwijls te ver. Het is nog altijd zo, dat in elke tak van sport, onverschillig of men nu voetbal, tennis of biljart speelt, alleen iets goeds wordt bereikt bij volledige con centratie. Daarom is meestal het goed bedoelde geroep en geschreeuw in het veld volkomen fout, omdat het de con centratie breekt. Dat degradatie van ons eerste elftal een ramp voor de vereniging zou betekenen, behoeft geen betoog. De 62-jarige A.F.C. met haar oude, trouwe garde, haar groot aantal jongeren, haar goede reputatie en prettige geest, mag deze schande niet beleven. Jongens van het eerste, besef toch je verantwoordelijkheid tegenover Amsterdam's oudste club en loods het A.F.C.-scheepje in veilige haven."

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1972 | | pagina 6