Mixed Pickles
w.
Haagse waardering
Vooral de oudere A.F.C.-ers kunnen het maar niet verkroppen, dat de tournooien om de A.R.O.L. Beker tot het ver
leden behoren. Een unieke seizoen-opening, waar „tout Amsterdam" op voetbalgebied zich liet zien is geschiedenis ge
worden. Hoe dit tournooi bij de deelnemers leefde staat in het „Kraaiennieuws", het clubblad van H.B.S. Het laatste
nummer bracht een boeiend interview met René Verhagen, die in 1932 zijn entrée maakte in het toen roemruchte eerste
elftal van H.B.S. Deze oud-speler die ook maatschappelijk slaagde, hij is directeur van het directoraat-generaal buiten
landse betrekkingen bij het Ministerie van Economische Zaken, kreeg als vraag: „Wat zijn Uw leukste wedstrijdervarin
gen?" Zijn antwoord luidde: „M'n leukste herinneringen heb ik wel aan de diverse AROL-tournooien, omdat daar veel
ontspannender gevoetbald werd." Prettig om te lezen.
Een echt Haags blad, dat van H.B.S. Er staat een opgewekt verslag in van de wedstrijd H.B.S.V.O.C., tegenwoordig
„maar" een derde klasse ontmoeting, die echter op hoog peil stond en veel publiek trok. Een echt „Haags" zinnetje
uit het verslag moeten wij U even laten lezen: „Voeg daarbij dat de Minister van Binenlandse Zaken tot de gasten op
de tribune behoort, dan ligt daar het patroon voor een sportief en genoeglijk middagje." Als U die zin aan iemand gaat
voorlezen moet U het wel in zéér beschaafd Nederlands doen.
Toch top
Het interview van een familielid van mij met Henk van Weelde: „Ik heb voor cricket geleefd en er voor gewerkt"
gaf het beeld, zoals deze voortreffelijke sportman 28 seizoenen eerste klas cricket in A.C.C., waarvan 13 seizoenen
als aanvoerder van hemzelf heeft. Henk van Weelde zei: „Ik heb nooit tot de echte top behoord. De echte top waar
Wallie in zat, Piet Sanders, Tony de Beus, Hugo van Manen, Broer Sodderland, Arie Terwiel, André van Baasbank. Dat
waren de characters van cricket. Daarmee kan ik mij niet vergelijken. In feite ben ik een middenmoter."
Sta mij toe, dat ik na lezing van de laatste A.C.C. Pitch in 1971 de scheidende captain toch een topmoter vind en geen
middenmoter. In het indrukwekkende cijfermateriaal, waardoor men deze Pitch gewoon „spelt" zijn ook verwerkt de
hoogste aantallen, die spelers van A.C.C. I hebben bereikt met batten, bowlen en fielden. Het gaat om de „top ten" en
uit de cijfers blijkt, dat Henk van Weelde de beste plaats inneemt.
De vergelijking is niet juist, want het aantal seizoenen waarin de verschillende spelers voor A.C.C. uitkwamen loopt
enorm uiteen. Maar tóchhier dan die totalen over de drie activiteiten:
Batten
Bowlen
Fi
e 1 d e n
1.
W. v. Weelde
6.530
1.
P. Sanders Jr.
782
1.
H.
J. v. Weelde
157
2.
D. de Baare
5.399
2.
H. F. Oliver
603
2.
C.
E. Alandt
134
3.
H. J. v. Weelde
4.030
3.
H. J. v. Weelde
522
3.
v. Weelde
125
4.
H. Rikse
3.682
4.
P. Sanders Sr.
464
4.
D.
de Baare
95
5.
H. R. Prent
2.502
5.
R. M. Beuth
343
5.
G.
B. Meijer
87
6.
P. Sanders Sr.
2.380
6.
W. v. Weelde
280
6.
R.
Janssen
78
Goed, Henk van Weelde heeft er verdraaid lang over gedaan, maar met „middenmoter" zijn deze prestaties toch
eigenlijk ondergewaardeerd. Over die A.C.C. Pitch gesproken: In de journalistiek heerst het bijgeloof dat je nooit een
correctie moet aanbrengen, want correctie leidt tot correctie. Zegt U dat wél. Bij een slecht gestelde zin heeft de
attente redacteur de opmerking gezet: „Steilfout." Het is wel een steile fout, om een stijlfout een steilfout te noemen.
Citaten
Twee citaten. Toen Sussex haar beroemde bowler John Snow een „key figure" tegen Australië terugzette naar
haar tweede elftal, schreef E. W. Swanton in de „Daily Telegraph": „The game must be seen to be greater than the
player." En wat nu volgt moet iedere speler van A.F.C. I boven zijn bed hangen: „Problems worthy of attack prove
their worth by hitting back."
Hoofdklasse
Een maandblad heeft veel voordelen boven een dagblad, maar toch ook wel nadelen. Eén dezer nadelen is dat men
dikwijls de actualiteit mis loopt. Zo hadden wij het in de vorige Schakel over de o.i. egoistische antwoorden van de
eerste klassers in een enquête over de hoofdklasse bij de amateurs en gelijk met de Schakel kwam een rapport uit over
een nieuwe, breder opgezette enquête die de K.N.V.B. uitschreef. Bij die enquête waren betrokken 1063 zondagamateur-
verenigingen K.N.V.B., 313 zaterdagamateurverenigingen K.N.V.B. en 1693 Afdelingsverenigingen, in totaal 3069
amateurclubs.
Wij zullen ons bepalen tot de 1ste en 2de klassers. Voor de clubs in de 3 de en 4de klasse bleek de vraag of er wel
of niet een hoofdklasse moest komen, weinig interesse te hebben. Van de antwoorden uit de vierde klasse reageerde 52
procent met „geen oordeel" en van de derde klasse had 35 procent geen oordeel. Maar 94 procent van de eerste klas
sers en 86 procent van de tweede klassers had er wél een oordeel over. Bij de tweede klassers (139 clubs antwoordden)
was de uitspraak als volgt: 77 tégen, 43 vóór en 19 geen oordeel. Bij de eerste klassers (van de 73 stuurden 68 een ant
woord) was de uitspraak: 32 tégen, 32 vóór en 4 geen mening.
14