Sport en
sponsoring
VLEKAVIA
9
Waardevoller
Voor de Zilveren Ploeg gaat het om
andere, waardevoller zaken. Arie Waayer,
het onze lieve Heerke van deze gemeen
schap, heeft ze zo treffend belicht, maar
de woorden van deze levensblije mens
hebt u de volgende dag niet in de sport
pagina's kunnen vinden. Wel jammer
eigenlijk en daarom citeer ik hem voor u
in De Schakel:
„De sfeer is hier zo genoeglijk, dat ik
zou wensen met jullie allen te vertoeven
in een Frans middeleeuws stadje om daar
met elkaar te mogen dineren. In een stadje
met een riviertje, een pleintje met een
kerk en een kroeg en daar waar de eige
naar van die kroeg zelf de kok is en je
zijn specialiteiten aanbeveelt. Een kroegje,
dat kraakt in al zijn oude balken en waar
wij op het terrasje onder de lindeboom
eerst ons aperitiefje gaan drinken. Ik zou
dan van een gebraden eend willen smul
len, rose en knapperig met een tikkeltje
wildsmaak en dan vervolgens van verse
framboosjes met dikke boerenroom wil
len genieten. Om van te watertanden.
Overgoten natuurlijk met een wijntje om
het gehemelte te strelen. Het zou een go
denmaaltijd zijn. Ja, mijne heren, als de
Germanen de Loire waren afgezakt dan
zouden wij deze culinaire geneugten heb
ben geproefd. Helaas zijn zij de Rijn af
gekomen en in Nederland beland. Dat
houdt in, dat wij nu in ons Amsterdam
het in ons clubhuis iets eenvoudiger moe
ten doen, maar ik vertrouw gauw te
vreden lieden als wij zijn dat we best
content zullen zijn met wat Eddy ons zal
voorschotelen. Zo'n prutser in de keuken
is hij nu ook weer niet."
Het proza van Arie markeert het ver
schil tussen het betaalde voetbal en het
amateurisme. Journalistieke overdrijving?
Akkoord, maar geen amateur van A.F.C.
zal mij daarvoor op de vingers tikken.
R. B.
De sport heeft in onze westerse maat
schappijstructuur altijd aanzienlijk meer
geld nodig dan in de kassen van de clubs
en de nationale bonden aanwezig is. Sub
sidies van de centrale overheid, van ge
meentelijke zijde en uit de totopot zijn in
het algemeen niet toereikend om de hoge
kosten van trainingen, accommodaties,
wedstrijdorganisatie, administratieve huis
houding en eventueel beroepskader te
dekken. De sport probeert dan ook vaak
het bedrijfsleven en de industrie voor al
lerlei activiteiten te interesseren. Deze po
gingen hebben in de loop der jaren geleid
tot een aantal zakelijke overeenkomsten.
Het zogenaamde sponsoren van de sport
(van een vereniging of een evenement) is
al lang geen onbekend verschijnsel meer.
De vraag, die zich daarbij opdringt is:
Wie profiteert er nu eigenlijk van een
dergelijke zakelijke transactie. De sport,
de leden van een club of de sponsor?
Zo lang het om bescheiden steun gaat,
zijn er natuurlijk weinig problemen. Wan
neer er vrij veel geld mee gemoeid is, zal
de sponsor zonder enige twijfel zijn eisen
stellen. De grootte van het beschikbaar te
stellen bedrag zal in vele gevallen in niet
onaanzienlijke mate afhangen van de hoe
veelheid en de aard van de publiciteit, die
de geldgever verwacht. Vanuit een zake
lijk standpunt moet de investering in de
sport zijn geld opleveren, in naampublici-
teit (Mars Energie Stars, Fiat Stars) of in
publiciteit voor het produkt van de onder
neming.
Sponsoring is gewoon een commerciële
zaak. De tijd, dat een sportminnende di
recteur van een bedrijf uit louter filan
tropische overwegingen een cheque uit
schreef om een sportevenement mogelijk
te maken of een team „aan te kleden" is
op enkele uitzonderingen na wel definitief
voorbij. In vrijwel alle gevallen is nu het
uitgangspunt als de sport om steun aan
klopt: „Wordt de onderneming er wijzer
van en wat krijgt zij in ruil voor het te
schenken bedrag?"
De sport neemt doorgaans door zijn be
trekkelijke armoede een vrij zwakke po
sitie in bij onderhandelingen over spon
sorship. Mannen van de verkoop- en pu
bliciteitsafdelingen van ondernemingen
zitten aan tafel met club- of bondsleiders,
die meestal niet gewend zijn aan de sfeer
van deze business.
De sportwereld zal er zich dan ook ter
dege van bewust moeten zijn, dat het gaat
om de verkoop van publiciteit en de be
doelingen, die de onderneming daarmee
heeft.
Welke gevaren kunnen er voor de sport
verbonden zijn aan enigerlei vorm van
sponsoring?
Ie Kan sponsoring van invloed zijn op
het eigen beleid?
2e Kunnen de belangen van de sponsor
indruisen tegen de belangen van de
sport?
3e Welke zekerheid kan de sponsor bie
den?
Zou het beleid in een bepaalde tak van
sport of in een vereniging in belangrijke
mate mede worden bepaald door de zake
lijke belangen van de geldgevers, dan kan
dat eventueel schadelijke gevolgen heb
ben. De sponsoring in de wielrennerij
bijvoorbeeld met een zeer grote invloed
van de sponsors, die er kapitalen voor
over hebben, heeft vaak geleid tot aller
lei misstanden.
De belangen van de sponsor kunnen
heel anders zijn dan de belangen van de
sport. Er zijn bepaalde produkten, die in
de sfeer van de sport in het geheel niet
thuis horen. Moet via de sport reclame
worden gemaakt voor sterke drank, siga
retten, voorbehoedsmiddelen?
De grilligheid van de sponsor een
teruglopende conjunctuur en/of andere
mogelijkheden voor reclame en publiciteit
kan voor bond of club gevolgen heb
ben. Men is immers gewend aan een huis
houding, die mede is gebaseerd op geld
van buitenaf. Houdt die financiële steun
een jaar later op, dan moet de hele organi
satie van bond of club misschien worden
herzien. De gesponsorde club wordt in
eens zeer kwetsbaar als het contract niet
wordt verlengd.
Het antwoord op de vraag „Wie profi
teert nu het meest van sponsorship, de
sport of de sponsor? is niet voor alle ge
vallen hetzelfde. Er zitten vrij veel kan
ten aan zakelijke verbintenissen tussen
sport en commercie. Vast staat wel, dat
de beoefenaar(s) van sport op topniveau
een niet onaantrekkelijk doelwit vormen.
Het is duidelijk, dat de arme Neder
landse sport financieel meer hulp nodig
heeft, maar of zakelijke ondernemingen
nu de aangewezen donors zijn, valt sterk
te betwijfelen.
Ik geloof, dat de sport zijn financiële
basis nog aanmerkelijk zou kunnen ver
breden door de contributies aan te pas
sen. Het contributiebedrag staat vaak niet
in verhouding tot hetgeen de vereniging
voor de beoefenaar doet. Sport moet na
tuurlijk een betaalbare zaak blijven, maar
individueel en collectief kunnen grotere
„offers" worden gebracht voor de vele
geneugten, die de sport zijn beoefenaars
kan bieden.
R. B.
Jan Pieterszoon Coen sticht Bata
via. Voor zijn verdiensten schenkt
Holland hem "VLEK".
Sinds 1550 gestookt volgens
hetzelfde oude recept.
Een zeer voordelige merkjenever.