Mixed Pickles
BeQunstiQinq van onze aöveRteeRöeRS houöt öe schakel in stanö
(vervolg)
Om half twee stonden we bij 't eind van lijn vijf
Te wachten op Groot en de Smit
Waar blijven ze toch en we zijn al zo zwak!
„En ik" zei Gerth: „zeg je dit:
We gaan d'r vast in met een nul of vijf"
Maar Chris zei: „stop al dat gelzanik
Als we niet winnen, nou dan spelen we gelijk
En 't beste is nog maar nul-nul."
(Nou komt de wedstrijd)
We wonnen natuurlijk direct al de toss
De aftrap was voor de Spartaan
We cheerden er lustig en vroolijk op los
En zijn toen aan 't trappen gegaan.
Ze zaten direct al bij ons op de goal
Maar Gerth, om den drommel geen prul.
Die kei-de den bal zóo met één trap terug
En het was en het blééf maar nul-nul.
Nul-nul
We stapten toen op naar het veld van Spartaan
To play the big match of the day;
Eerst linksom, toen rechtsaf, de spoorbaan voorbij
Ha! daar zijn dan d' andere twee.
Het kleedhok was onder de dakgoot gemaakt
('t Is waar en geen flauwe kul)
't Was er hóóg, dus ook droog, maar veel licht was er
En je zag er nul-komma-nul.
De voorhoede, evenwel, zat ook niet stil
En viel, combinerend, steeds aan
Maar ze mochten er wezen, dat achterstel
En die keeper van de Spartaan
Wel kregen we kansen en prachtige ook
Maar of het nu kwam door 't gebrul
niet Van spelers en kijkers wat doet het er toe
Het was en het blééf maar nul-nul.
Toen kwamen de roodbaatjes op het terrein
Eerst Buys en toen lauwe Kees
Toen Eddy van Buren en toen ouwe Hein
Toen d' anderen en eind'lijk Drees
„Zeg Steer" zei van Buren, „jij zorgt voor de goals
En jij Buys, oer-oude knul
Als jij zorgt dat je je magie maar houdt
Dan winnen we vast met vijf-nul."
Hoe Buren ook sjouwde, in 't midden van 't veld
Dan achter en dan ook weer voor
Hoe Reuvers en Drees ook zwoegden voor twee
Die keeper, die liet ze niet door.
Hoe Christiaans vloekte op scheidsrechter „Piet"
Complimenteerde met „prul" en met „sul"
Het gaf ons geen klap en de speeltijd verstreek
En het was en het blééf maar nul-nul.
Gokken
Onder de kop „Gokken" schreef redacteur Knegt 58 jaar geleden over het kaarten tegen hoge inzet op clubavond:
„Waarom blijft men onverschillig toezien dat sommige jongelui tot over twaalven onafgebroken zitten te spelen in
'n koortsachtige opgewondenheid en met gezichten, waarop duidelijk hun gespannen gemoedsaandoening te lezen staat?
Waarom dit niet liever tegengaan met verstandige middelen en te trachten langs een goeden weg de opvattingen voor een
Clubavond bij de Heeren Gokkers in dién geest te wijzigen, dat tenminste de anderen niet behoeven rond te dwalen langs
geagiteerde groepjes speellustigen, die zich om niets anders bekommeren dan hunne kaarten. Want dat is ook opvallend
onaangenaam.
Het karakter van de Clubavonden van A.F.C. is allesbehalve ideaal. Wanneer niet de een of andere goede geest zich
voor de piano vlijt om door een gangbare mop de stemming er een beetje in te krijgen, dan blijft er van de attractie
voor onze Clubavonden niet veel over. Weinig amusement voor nieuwe leden, die nog weinig bekenden hebbende, zich
thuis gevoelen als een kat in een vreemd pakhuis. Neen, veel goeds kleeft onzen Clubavonden dan ook niet aan, en het
heeft mij niet verwonderd, dat het grootste deel van onze leden 't best buiten de clubavonden kan doen."
Flitsen
En daarmee beëindig ik dan de „flitsen" uit de gelukkig weer teruggevonden Pickle-boeken die nu naar onze nieuwe
archivaris verhuizen. Voor wie iets voelt voor voetbalhistorie in het algemeen en voor de historie van AFC in het
bijzonder is het een genot om in die boeken te lezen en te bladeren. Men voelt bij het lezen hoe onbezorgder de gene
ratie van 1905 leefde dan de huidige. Geen wonder: „all was well and God was in his heaven." Er was geen ge
rucht van oorlog of devaluatie begrippen als napalm, atoombommen, Vietnam, Biafra, bezetting van het Maagdenhuis
en noemt U maar op waren onbekend. Maar er is ook overeenkomst tussen toen en nu: steeds weer oefende en oefent
AFC een welhaast magische aantrekkingskracht uit op grote groepen jongeren zowel als ouderen die in een voetbalclub
iets meer zoeken dan een club, waarin men kan voetballen.
De dageraad duurt de toekomst is aan de jeugd. Gelukkig heeft AFC nog nooit over zoveel jeugd beschikt als nu
zij aan de vooravond staat van haar 75-jarig bestaan. Straks zal die jeugd de fakkel moeten overnemen om sportief en
organisatorisch onze club te houden waar zij is gekomen bij de top van het Nederlandse amateur voetbal. Dat wij bij
die top behoren heeft naast de vreugde die het bracht ook heel wat zweetdruppels gekost. Maar een toppositie handhaven
is nog moeilijker dan die te bereiken. Aan deze jeugd onafhankelijker, critischer, moeilijker misschien dan de vorige
-maar was er ooit een jeugd die niet onafhankelijker, critischer en moeilijker was of zich waande dan de vorige
generatie de taak deze AFC van ons „groot", maar vooral „goed" te houden.
J. W.
7