Heineken aMj/dj Mixed Pickles Lief zij'h MHHM poolt allen mee, het is voor a.f.c. ■■■WHi êtSÊÊ (vervolg) Het sportpark „Goed Genoeg'" is een visitekaartje voor het amateurvoetbal gebleken en de beide wedstrijden tegen Mid- celburg, voor meer dan uitverkochte huizen gespeeld, waren ook een propaganda voor ons amateurvoetbal. Het publiek heeft de weg naar de amateurwedstrijdeii hervonden en ook de pers laat een heel ander geluid horen. Wii zijn niet meer de „speeltuinjongens", wij zijn niet meer de voetballers „die alleen maar voor de gezelligheid spelen en n' punten en die arme onderaanstaande semiprofs worden niet meer „terugverwezen" naar de amateur klasse Uk zou haast schrijven „zelfs mijn goede vriend van Emmenes schreef na Nederland—Finland in „Sport en Snort- wereld een buitengewoon waarderend artikel over het spelpeil bij de amateurs. Er is ook cntiek op de technische commissie en haar correspondenten. Daaraan doen wij niet mee. Leden van tech nische commissies of elftalcommissies zijn net zo kansloos als stieren in een stierengevecht. Als het goed gaat met de p oeg dan hebben „onze jongens het gedaan, als het slecht gaat dan is het de schuld van de keuze-heren die met hun bolle ogen geen keeper van een middenvoor kunnen onderscheiden. Laten wij ophouden met die critiek en alle steun geven aan J. W. van Marle en zijn mensen die heus wel waardering verdienen. „Onze" oranje-elf zal wel eens winnen en als zij verliest en het gebeurt met ere zoals tegen Finland dan is dat heus geen schande. J. W. Toen ik nog erg jong was had mijn va der een tuintje, dat hij zorgzaam wiedde. Op een steenworp afstand daarvan had mijn oom tevens een tuintje, dat niet minder behoedzaam werd onderhouden. Vanzelfsprekend vonden mijn iets oudere broertje en ik het tuintje van oom inte ressanter. zodat wij het meer frequen teerden dan het eigen grondgebied. Maar mijn broerje nu hoewel van goede huize en dus ook erg aardig bewoog zich nogal onbeheerst. Hij was lang en dun op twee slungelige benen geschapen, maar stond er meesta slechts op één. „Jongen," zei onze moeder dan tegen hem, „je hebt twéé benen van onze lieve heer gekregen om op te staan!" Waarop hij in de overtuiging van zijn gelijk dan antwoordde: „En weet u waar om ik twee benen heb mee gekregen? Opdat ik er bij het staan afwisselend ge bruik van kan maken." Na welke mis vatting hij vervolgens meestal omviel. Omdat hij aldus meermalen buiten de paden in ooms tuintje terecht kwam en het prille gewas daar niet geheel tegen bestand was, had oom ons ter bescher ming van zijn flora eenmaal nors buiten het hek gezet, waarop onze vader die een goede vader was bij oom ver haal ging halen. Op de rand van hand gemeen bloeide toen een gave zwager vete op, die ongeveer 10 jaren lang stand hield. Inmiddels waren mijn broer en ik vol wassen geworden en achtte mijn vader, na jaren van nukkig voortboeren naast oom, de tijd afdoende gerijpt om tot her stel van de familiebetrekkingen over te gaan. Gelukkig bleek ook oom de kwaad ste niet en noodde ons gezin voor de vie ring van zijn aanstaande verjaardag. Met louter goede voornemens betraden enige dagen later mijn ouders, broer en ikzelf ooms huis. Mijn broer, die nu wel beide benen behoorlijk onder controle had. maaide evenwel in een ogenblik van onbedachtzaamheid in één veeg met de elleboog een enorme vaas bloemen van het dressoir, die kletterend op het parket uiteenspatte. Een regiefoutje wel licht, maar toch het begin van een warm avondje. Om vooral zelf in de drukke huiskamer het hoofd koel te hou den had ik inmiddels het colbertje in een aangrenzend Slaapvertrek afgelegd. Pas bij de koffie zou blijken, dat ik in het donker mijn jasje in een veertigtal op het bed geplaatste roomsoezen had gewor pen. Oom beheerste zich moedig, maar overleed niettemin kort daarop. U zult zich wellicht afvragen wat dit voorbijé familiegebeuren met ons hui dige A.F.C. te maken heeft. In feite na tuurlijk niets, maar het moge hier slechts dienen om te illustreren, dat hoewel met name mijn broer het reeds toen op zijn wijze met bloemen zegde de tijd van de „love-in" bepaald nog niet nabij was. Vandaag de dag zitten wij daar evenwel middenin. Voor televisie en ra dio zingen allerhande beatgroepen ons manend toe voortaan nog slechts lief te zijn, waarbij uiteraard meer op de spi rituele dan op de animale liefde wordt gedoeld. Op straat krijgen argeloze pas santen verrast een bloem aangeboden. Het gaat dus duidelijk de goede kant op, maar in onze AFC-gemeenschap bemer ken wij er nog te weinig van. Toen ik onlangs onze sociëteit betrad met het voornemen iets aan die liefde te gaan doen, trof ik onze materiaalcom missaris Cor van Peperzeel kommervol aan, zodat ik hem zeer liefdevol tege moet ging. Mijn blijkbaar iets te opge wekte groet beantwoordde hij moeilijk. „Toch geen problemen Cor," probeer de ik op iets gelatener toon. „Och jongen," (blijkbaar was ik weer op de goede weg), „hou op." En hij stort te zich uit. „Ik zie het allemaal niet meer. Het voetbalseizoen staat weer voor de deur en wat zal er weer veel materiaal vernield worden of verloren gaan. De ballen raken weer weg bij de vleet en ons park wordt weer nodeloos vertrapt en bevuild. Om nog maar niet te spreken van de sociëteit. En ik moet maar weer

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1967 | | pagina 6