Heineken
JjhyL
Mixed Pickles
Persvers
BeGunstiGitiG van onze aöveRteeRöeRS, houör öe schakel in stanö
(vervolg)
Toen waren de rapen gaar want dit nam op haar beurt A.D.O. niet en toen moest Burgwal met zijn U-weet-wel bloot.
Burgwal had dan zo iets wel gezegd, maar het was zijn persoonlijke mening. Daar zitten we nu, want hieruit blijkt de
onbevredigende positie van de secretaris-penningmeester. Deze functie past m.i. niet in de huidige situatie van de K.N.V .B.
De functie is achtergebleven bij de zwaarte ervan. Onze Bond is een machtig concern geworden, waarvan de voorzitter
eigenlijk de president-commissaris is en de S.P. de directeur. Wijlen Lo Brunt was in de practijk ook de directeur van e
Bond en Toon Schroder was zo wijs hem zijn gang te laten gaan. Ik heb het altijd betreurd dat Lo Brunt bij zijn leven
niet officieel de titel van directeur heeft gekegen want dat zou de erkenning geweest zijn van een in de practyk ge
groeide situatie.
Nu zit daar Burgwal als plaatsvervangend secretaris-penningmeester op de blaren. Want nu zal hem wel duidelijk ge
worden zijn, dat hij als employé stellig de hoogste employé, maar toch employé officieel geen deel heeft aan de
beleidsvorming van de Bond. maar het beleid moet uitvoeren en dus in functie geen afwijkende mening van het Bestuurs
beleid kan ventileren. Iedere employé kan thuis of tegen zijn vrienden zeggen dat hij het niet met zijn bazen eens is of
desnoods dat hij zijn bazen een stel enorme suffers vindt, maar op kantoor zal hij het beleid van die bazen moeten uit-
voeren
Maar nu is in onze Bond de situatie zó, dat de S.P. die aan de Verlengde Tolweg een bedrijf leidt met 50 man personeel,
juist in de beleidsvorming nuttig werk kan doen, want zijn „bazen" zijn mensen, die niet de hele dag in het „bedrijf"
zitten, maar dat in hun vrije tijd moeten doen. Ik hoop van harte dat Burgwal in het onderhavige geval nooit zijn zin
krijgt maar het gaat om de grote lijnen in het Bondsapparaat en dan meen ik dat het goed zal zijn als men de secretaris
penningmeester tot directeur promoveert en hem officieel deel laat hebben aan de beleidsvorming.
Vanaf de tribune
Welke journalisten schrijven over de
verrichtingen van de westelijke eerste
klassers? Hoeveel verslaggevers bezoe
ken de wedstrijden in afdeling A van de
hoogste amateurklasse voor hun krant?
Wat de wedstrijden van A.F.C. betreft,
kan ik daar snel op antwoorden: één!
U zult hem ongetwijfeld wel eens op de
persplaatsen van onze overdekte tribune
hebben zien zitten: de heer v. d. Pol.
Deze verslaggever, een liefhebber van
het amateurvoetbal in hart en nieren,
zit daar officieel voor één krant, name
lijk Het Parool. Maar in werkelijkheid
maakt hij de gang naar de De Boelelaan
voor meerdere dagbladen. Wat is het
geval? De collega's van de heer v. d.
Pol weten goed te profiteren van zijn
liefde voor het amateurvoetbal. Door
namelijk van tevoren tegen hem te zeg
gen: „Als je toch naar A.F.C. gaat, bel
ons dan wat gegevens door". En deze
zelfde collega's zitten dan zelf op de tri
bune van Ajax of D.W.S. Met het rus
tigs gevoel dat ergens daar aan die De
Boelelaan een mannetje zit, die geheel
belangeloos, dus zonder dat hij er een
cent voor krijgt, 's avonds aan de tele
foon hangt om gegevens over de wed
strijd door te geven. Ik heb genoeg ken
nissen in de sportjournalistiek om te we
ten dat de belangstelling bij de sport
verslaggevers voor het amateurvoetbal
vrijwel gering is. Ik kan mij ook inden
ken dat een sportredactie van een lande
lijk blad wekelijks al zijn mensen moet
inschakelen voor het semi-profvoetbal.
Wat ik echter niet begrijp is dat de bij
vrijwel iedere krant zittende speciale me
dewerker voor het amateurvoetbal vrij
wel nooit zelf de moeite neemt een ama
teurwedstrijd te gaan bezoeken. Waar
om zouden ze? Het is toch veel gemak
kelijker om naar een wedstrijd van eigen
keus te gaan of om gewoonweg rustig
thuis te blijven en dan 's avond achter
je bureau naar aanleiding van de door
gebelde gegevens het verslagje in elkaar
te draaien. Als u nu denkt dat u de he
ren van de sportredacties of de speciale
medewerkers voor het amateurvoetbal
nooit bij A.F.C. ziet, dan hebt u het mis.
Bij bijzondere gelegenheden zijn ze er
echt wel te vinden. Als over enkele ja
ren A.F.C. haar 75-jarig bestaan viert,
wat natuurlijk met de nodige tam-tam
gepaard gaat, dan staan ze in de voor
ste gelederen en laten ze zich onthalen
op drank, e.d. Dan zijn ze plotseling zo
gek op het amateurvoetbal. Ze mogen
immers niet ontbreken in verband met
de aanwezigheid van vooraanstaande
sportredactie-chefs en prominente bonds-
officials. En dan wordt naar de heer
v. d. Pol nauwelijks omgekeken, want
wie is hij dan in vergelijking met de
door de televisie en radio bekend ge
worden journalistieke bonzen? Geef mij
de heer v. d. Pol maar. Hij is althans in
Amsterdam en omstreken één van de
weinige sportschrijvers die het amateur
voetbal propageren, niet vanachter een
bureau maar vanaf de tribune, dus door
middel van eigen waarneming.