ülarshall ff
BOOTEE'S
In de lichtcirkel
(4)
DE SELL
KEUKEN
IN DIVERSE KLEUREN
EN PRIJSKLASSEN
'fik. -óeüeh. s-A^es-
poolt aLIen mee, het is voor a.f.c.
Ten slotte heeft onze oud-voorzitter
en erelid Dick Bessem op 31 maart af
scheid genomen als directeur van het
Olympisch Stadion, na een zeer succes
volle ambtsperiode van 20 jaar. Hij
heeft zich in die tijd uitzonderlijk popu
lair gemaakt. Zonder overdrijving mag
men zeggen dat half Nederland en drie
kwart Amsterdam „meneer Van Bes
sem" kent.
Dick, we wensen je met Hannie en
je dochters nog een groot aantal wat
rustiger jaren toe. Wij zijn bijzonder
blij dat Dick bereid is voorzitter van
ons Sociëteitsbestuur te worden. Dat de
ze baan geen sinecure is, heeft hij ge
loof ik intussen al ontdekt! Dan wil ik
niet nalaten ons oud-lid en inmiddels
weer donateur geworden Jaap Mei-
legers van harte geluk te wensen met
zijn benoeming tot Dick's opvolger en
hem heel veel succes te wensen in zijn
nieuwe functie.
HENK KAPPELHOFF
I. H. GALAVAZI
Stapel telegrammen
Een groot aantal telegrammen, waar
onder één der eersten van oud-K.N.V.B.-
voorzitter Toon Schroder, brieven en
telefoontjes, vormen voor de heer I. H.
Galavazi een dankbare herinnering aan
zijn 75e verjaardag, die erop wijzen dat
onze oud-voorzitter, ere-lid en ridder tal
rijke vrienden heeft. Bewijzen die aan
tonen dat velen zich verheugen in
het feit dat de heer Galavazi zich na
een leven van driekwart eeuw nog in
een goede gezondheid koestert. Vijf-en-
zeventig jaren waarin de heer Galavazi
enorm veel met voetbal te maken heeft
gehad. Twee ere-lidmaatschappen, naast
van A.F.C. ook van de afdeling Am
sterdam van de K.N.V.B., zijn er het
bewijs van dat hij zich met succes met
de voetballerij heeft bemoeid. Nu, in
1967 kijkt de heer Galavazi met vol
doening op het verleden terug. Een ver
leden waarover hij graag praat, hetgeen
niet inhoudt dat hij met zijn gedachten
altijd in het verleden vertoeft. Integen
deel, de meningen van de heer Galava
zi over de hedendaagse sport wijzen uit
dat hij met zijn tijd is meegegaan. Te
recht stelde hij tijdens het babbeltje dat
ik kortgeleden met hem had, diverse ke
ren vast dat het verleden niet met het
heden mag worden vergeleken.
gebr. plieger
Heerlen, Amsterdam
Rijksdaalder per seizoen
Het was in het seizoen 1908-1909
dat de heer Galavazi op 16-jarige leef
tijd voor een bedrag van een rijksdaal
der per jaar adspirant-lid van A.F.C.
werd. Via de adspiranten kwam Galli bij
de senioren. Zegt hij er van: „Ik startte
in het zevende team. Het laagste elftal,
zoals nu het dertiende. Succesievelijk
ging ik hoger spelen, waarna ik jaren
lang in de reserve tweede klasse heb
gevoetbald.
Vaak fungeerde ik als invaller. Er was
altijd wel een elftal waar men een spe
ler tekort kwam. Dat werd vrijwel al
tijd op de clubavonden uitgemaakt. De
ze clubavonden hadden we zaterdags
avond en ook zondagsavond in de Oude
Karseboom. De opstellingen stonden in
een groot boek vermeld en wilde je
graag spelen dan moest je er voor zor
gen op de clubavonden aanwezig te zijn.
De teams werden dan gecompleteerd uit
de aanwezigen op de clubavonden".
Secretaris
In het seizoen 1915-1916 trad de heer
Galavazi tot het bestuur toe. Als eer
ste secretaris als opvolger van de heer
van Ooij. Een jaar later werd hij tweede
secretaris, hetgeen hij vijf seizoenen
bleef. Na nogmaals 2 jaar 1ste secre
taris en daarna 2 jaar vice-voorzitter te
zijn geweest volgde hij de heer Schaf
Scheepens op als voorzitter van het
bestuur. Veertien jaar lang leidde hij
de club. Met functies in diverse com
missies heeft de heer Galavazi in totaal
26 jaar lang A.F.C. gediend. In 1925
werd de heer Galavazi het ere-lidmaat-
schap toegekend, de Nobelprijs werd
hem in 1932 uitgereikt. Samen met Ch.
Lungen. Het jaar dat Galavazi ere-lid
werd. bestond A.F.C. dertig jaar, het
zelfde jaar dat Scheepens tot ere-voor-
zitter werd benoemd.
Noodcompetitie
Eén van de vele verhalen die de heer
Galavazi uit zijn mouw schudt, is het
verhaal over de in 1939 ingestelde
noodcompetitie voor de tweede en der
de klassers. Galavazi was hiervan geen
voorstander en liep zich het vuur uit
de sloffen om deze noodcompetitie on
gedaan te maken. Ik citeer hierover uit
het Gouden Boek: „Hij geraakte daar
mede in conflict met Jac. Lamey, die in
de Sportkroniek een artikel publiceerde
om zich te verdedigen onder de titel
..Gelijk Altijd Lijken Alle Verschijnselen
Anders Zonder Insiders." Eerst snapte
niemand die kop, maar na lang bestude
ren zagen we dat de eerste letters van
dat opschrift de letters van Galavazi's
naam vormden. Schrijver dezes, die toen
hoofdredacteur van de Sportweek was,
en Galli's strijd in de pers steunde, ant
woordde met een artikel onder de kop
„Louter Arrogance Machtsmisbruik En
IJdelheid", hetgeen ook niet aardig
was, maar direct begrepen werd. Ter
wijl Galli alles probeerde om de inde
ling geannuleerd te krijgen, deed ons
eerste elftal niets dan winnen. De Te
legraaf schreef toen „Het eerste elftal
van A.F.C. behaalt iedere zondag over-
Zeilstraat 44-46
Scheldestraat 8
Tussenmeer 48
AMSTERDAM BEVERWIJK LEEUWARDEN
winningen, die de voorzitter van A.F.C.
prompt ongedaan tracht te maken". Ga
lavazi kreeg niet zijn zin. A.F.C. werd
met grote voorsprong kampioen, maar er
was geen promotie. En daarom was het
verzet van Galavazi juist begonnen.
K.N.V.B. en afdeling Amsterdam
K.N.V.B.
De heer Galavazi, jarenlang auteur
van de Schakel-rubriek „Wat iedere
A.F.C.-er behoort te weten" heeft ook
een actieve rol in de Bondsorganisatie
vervuld. Na de dood van de heer Joh.
J. Meyer van de Zilveren Bal, werd hij
door het Bondsbestuur in diens plaats
tot adviserend lid van de Bondsverga
dering benoemd, doch al spoedig werd
dit door de verkiezing tot stemgerech
tigd lid vervangen, welke functie hij vele
jaren heeft bekleed. Ook voor de
A.V.B.. later afdeling Amsterdam van
de K.N.V.B., werden functies waarge
nomen, Financiële Commissie en voor
zitter van de Commissie van Beroep.
Uit eigen beweging, omdat hij van me
ning was voor jongeren plaats te moe
ten maken, heeft de Heer Galavazi in
1964 een streep gezet onder zijn activi
teiten voor de afdeling Amsterdam. Het
ere-lidmaatschap vormde de beloning
voor deze activiteiten.
„Geniepiger"
Tijdens het gesprek komt de vraag
of de heer Galavazi het voetballen van
nu ruwer vindt dan vroeger. „Niet ru
wer wel geniepiger", meent de heer Ga
lavazi. „Vroeger was de flinke schou-