f
ar.
Heineken
Levensteken
van oud-lid
JA1»
BequnstiGinq van onze aöveRteeRöeRS, nouöt öe schakel in stanö
van Nigtevegt als 28-jarige kwam te wer.
ken, begon zijn interesse in de admini
stratieve en financiële kanten van het
bedrijf zich pas goed te ontwikkelen. Op
deze afdeling legde hij de grondslag voor
zijn latere activiteiten op internationaal
financieel terrein. „Vers van 't Vat het
personeelsblad van Heineken, maakte al
in 1954 op levende wijze melding van
de verdiensten van Gerard van Nigtevegt.
Ik citeer: zijn spreekwoordelijk gewor.
den „ijzeren geheugen" kwam hem bij de
vaak zeer gecompliceerde kwesties bijzon
der goed van pas. Slechts éénmaal heeft
de heer van Nigtevegt zich geheel moeten
omschakelen. Dat was in de oorlog toen
de verbindingen met het buitenland, met
uitzondering van de Brasserie Leopold in
Brussel, waarvan de heer van Nigtevegt
thans „commissaire" is, verbroken wa
ren. Hij heeft echter ook in deze tijd niet
stilgezeten. Door zijn bemoeienissen met
tie bierproductie beheerste hij min of
meer de productie en de verkoop, hij
verdiepte zich in het brouwproces, maak
te ruzie met de brouwmeesters omdat hij
beter dan deze heren wist wat scherp-
brouwen betekende, bemoeide zich voorts
met de oprichting en de administratie
van het noodziekenhuis op de Jan van
Goyenkade, gesticht door mevrouw Hei
neken, studeerde 's avonds belastingrecht,
omdat hij wel begreep dat er eens een
Lieftink moest komen en snakte naar het
einde van de oorlog om zich weer te
kunnen gaan wijden aan de vele proble
men die zich ongetwijfeld in grote ge
tale zouden voordoen". Tot zover het
personeelsblad, waaruit wel blijkt dat
de heer van Nigtevegt geen profeet was
die in eigen omgeving niet werd gewaar
deerd.
Veel reizen
Talloos zijn de landen die Gerard en
zijn echtgenote voor de brouwerij hebben
bezocht. Juist omdat hij zo zeer bij de
decentralisatie van het bedrijf betrok
ken is geweest, moest hij vaak de grens
over. Egypte, het voormalige Nederlands-
Indië, Venezuela, Amerika en vele Euro
pese landen. Foto's met ondermeer het
echtpaar van Nigtevegt op kamelen in de
woestijn van Egypte herinneren aan deze
buitenlandse reizen. Juist omdat de heer
van Nigtevegt zich zo voor internationale
financieringsproblemen interesseerde, lag
een beleggingsmaatschappij als de Cobra
hem zo nauw aan het hart.
Achter de schermen
„De man achter de schermen", zo ver
meldt het Heineken personeelsblad in
een kop boven het artikel. Datzelfde mag
ook zeker gelden voor A.F.C., de Stichting
en de Sociëteit. Want wie thans nog
Sociëteit zegt, denkt er direct de naam
van de heer van Nigtevegt achter. Hij is
er met recht de geestelijke vader van. In
1950 ontsproot bij hem de gedachte om
een Sociëteit in het leven te roepen en
nu ruim vijftien jaar later kan hij met
voldoening terugblikken. Als het clubge
bouw, zoals bij de laatste Nieuwjaars
receptie tot aan de nok met gezelligheid
is gevuld, dan kan men hem met zijn
onafscheidelijke pijp in de mond op een
apart plekje zien staan. Waarbij hij dan
met een blije en tevreden blik de zich
amuserende menigte gadeslaat. Want zo
heeft hij het zich altijd in gedachten
voorgesteld: naast de strijd op het veld
een gezellig en intiem clubleven in een
van alle gemakken voorziene omgeving.
Doodzonde
De heer van Nigtevegt was in 1950 één
van de weinigen die besefte dat het veld
van A.F.C. aan de Zuidelijke Wandelweg
slechts een tijdelijke verblijfplaats was.
Hij was toen al op de hoogte met de ge
meentelijke plannen van stadsuitbreiding
in Buitenveldert. Van Nigtevegt herin
nert zich nog hoe hij met enkele anderen
bij de inspecteur voor de Volksgezond
heid een drankverguning moest aanvra
gen voor zijn sportpark. Om sport en
drank niet te veel te combineren vond
men het verstandiger het woord sport
zo weinig mogelijk te noemen. Totdat de
inspecteur hem onderbrak met de woor
den: „U komt toch namens A.F.C.?" „Dan
is de verguning meteen akkoord". De heer
van Nigtevegt kan er nog om lachen,
want de welwillende inspecteur was lid
van een vereniging ter bestrijding van
drankmisbruik.
De heer van Nigtevegt is een gezellige
gesprekspartner. En ook een interessante,
omdat hij een diepe denker is. Een man
die niet gauw een gespreksonderwerp
oppervlakkig benadert. Zijn vele buiten
landse ervaringen hebben hem geleerd
vele dingen in het leven in zijn juiste
betrekkelijkheid te zien. „Ik heb veel
waardering voor de jongelui in onze
vereniging die geregeld beat-avonden or
ganiseren. Lange haren bij veel jongens?
Laat ze maar, dat gaat wel over", zo
meent hij. „De hedendaagse jeugd moet
kunnen waarmaken wat onze generatie
aan de De Boelelaan heeft opgezet. Wij
moeten de schulden grotendeels afbetalen,
zodat de nieuwe generatie er later volop
van zal kunnen profiteren. En ik heb er
vertrouwen in dat dit ook inderdaad zal
gebeuren". Een uitdaging dus aan de
jeugd om dit vertrouwen niet te bescha
men. Want om Gerard van Nigtevegt,
één van de grote werkers in het A.F.C.-
leven, te moeten teleurstellen, komt bijna
met een doodzonde overeen.
H. d. B.
Fred Kunst van Almelo heeft vroeger in
AFC gevoetbald. Zo lezen we op pag. 29
van het „Gouden Boek" dat hij in het sei-
icn 1909/1910 deel uitmaakte van he
tweede elftal dat toen als eerste tweede
elftal van een tweede-klasser in de ge
schiedenis van het Nederlandse voetbal
naar de reserve eerste klasse promoveer
de. In 1913 is de heer Kunst van Almelo
naar de Verenigde Staten verhuisd.
Vanuit New York bereikte AFC kort
geleden, via het Amsterdamse VVV, een
teken van leven van dit oud-lid. De heer
Kunst haalt in zijn brieven wat oude
herinneringen op. Zo heeft hij het over
de clubavonden in de „Karseboom" in
de Kalverstraat. Zo herinnert hij zich
dat in zijn tijd Schaf Scheepens voorzit
ter en Bras secretaris was. De heer Kunst
heeft het over Galavazi, van Ooy, Hof
stee, Heimig, van Klaveren, de Graaf,
Vis, de Wit en Börnemann. De heer
Kunst wil graag oude contacten verste
vigen. AFC-ridders en anderen die hem
vroeger hebben gekend, worden vrien
delijk gevraagd de heer Kunst eens te
schrijven. Zijn adres is: Mr. K. van
Almelo, Engineering Consultant, 60
Summit, Fairport, New York.
H. d. B.