Mixed Pickles J. W. Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS houöt öe schakel in stanö (vervolg) Gerrie Stallmann stond. Dit vind ik gewoon een onhebbelijke vraag, want iedere scheidsrechter moet begrijpen dat het beneden de standing en de opvattingen van A.F.C. zou zijn om een grensrechter aan te stellen, wiens opvattingen ter zake de sportiviteit dubieus zouden kunnen zijn. Enfin, tact is nu eenmaal een gave Gods en is moeilijk aan te leren, ook niet op cursussen. Gerrie Stallmann beantwoordde de vraag met een wedervraag: „Is U op de hoogte met cricket?" Op het bevestigende antwoord van de onfeilbare zei onze grensrechter: „Oh juist. Nu, ik heb 34 jaar gecricket en ben al enige jaren umpire bij internationale wedstrijden." En toen hield de scheidsrechter eindelijk zijn mond „Sjarles van Lunge" zoals het publiek Charles Lungen, de beste middenvoor die A.F.C. ooit heeft gehad, placht te noemen is weer aan het forensen geweest tussen Rhodesia en Holland en was dus ook weer een paar keer in de vertrouwde vriendenkring. Het is nu zo'n dertig jaar geleden, dat Charles Lungen zijn triomfen vierde en als dan na afloop van A.F.C.—Alkmaarse Boys aan hem gevraagd wordt: „Zou jij maar weer niet in training gaan?" dan is dat voor een 58-jarige oud-middenvoor een daverend compliment. Charles Lungen is bij zijn leven al een legende geworden. Als je de opmerkingen van hem hoort dan is het een troostrijke gedachte, dat onvoorziene omstandigheden voorbehouden die legende nog een hele tijd levend zal kun nen blijven leven. De geschiedenis herhaalt zich voor de zoveelste keer. Vóór de oorlog, tijdens de „We gaan naar Rome"-hysterie, die net zo erg was als nu de „Geen woorden maar daden"-hysterie, ging het Nederlands Elftal in de eerste ronde van het wereldkampioenschap tegen Zwitserland ten onder. In Tokio „zat Tiemen Groen vast" en in Madrid had Feijenoord „lood in de benen." Logisch. Die jongens worden gek-gezeurd, gek-gezanikt en gek-geconcentreerd en als het er dan op aankomt, zijn zij nergens. Als dit voorbij is, gaat het weer goed. Na de „sof" in Milaan tegen Zwitserland revancheerde Nederland zich hetzelfde jaar met een prachtige overwinning, „uit" tegen datzelfde Zwitserland. Tiemen Groen werd na Tokio wereld kampioen op een Kermisbaantje in San Sebastian en Feijenoord klopte vier dagen na de Madrileense débacle de eeuwige rivaal Sparta op duidelijke wijze. Les hieruit: Laat de jongens, die waarachtig wel weten wat er op het spel staat, toch met rust. Laat ze in hun eigen bed slapen en breng hen niet dagen tevoren in een lauwe,luxueuze omgeving bij elkaar, waar zij zich ondanks alle goede bedoelingen dood vervelen, eindeloos kaarten en de wedstrijd „dood kletsen." Als het Concertgebouworkest of het Residentieorkest een tournee maakt naar Amerika, dan is dat óók een nationale manifestatie van de eerste rang, die een topprestatie eist. Maar ik heb nog nooit gehoord, dat die orkesten dan dagen te voren worden geconcentreerd om hun twintig keer te vertellen, waarom het gaat. En zou het niet verstandig zijn als de sportjournalisten onze uitverkorenen na afloop zouden interviewen inplaats van vóór die wereldschokkende gebeurtenis? Ik heb nog nooit meegemaakt, dat een muziekresensent op de uitreis in het vliegtuig aan de heer Haitink vraagt: „En Bernhard, wat denk jij er van?" En dat de heer Haitink dan zegt: „Nou, meneer Muller, die dirigent van het Philadelphia Orchestra is verleden tijd en de trombonist van het New York Sym phonic is veel te oud en maakt alleen maar rochelende geluiden. Ik zie er wel wat in voor ons." Echt waar, ik heb dat nooit gezien, gehoord of gelezen. Is dat misschien oorzaak, dat onze orkesten zich als het er op aankomt met roem overladen en onze sportmensen als puntje bij paaltje komt dikwijls falen? Het is maar een vraag! „Sjarles." Feijenoord. 1—1 tegen hen (ze staan nummer twee!) vind ik een prestatie van ons A.F.C. die af werd gekeurd. En terécht zoals dit bijna meestal gebeurt. Met die kanjer van Kat En 'k meen dan de goal Was het niet Goethe die eens heeft gezegd: Geintjes op namen zijn altijd slecht. Neemt echter niet weg, wij ivillen proberen van de staart naar de kop ook Spartaan te passeren. En als ik zeg „wij" dan denk 'k er niet aan dat juist ene Melchers speelt voor De Spartaan. was dit niet het geval. Sloeg in als een bom uit een heel ver heelal. Wat wordt er toch vaak met twee maten gemeten. Na Alkmaarse Boys heb ik niets kunnen eten. Wél héérlijk ges?nuld na de strijd met Spartaan. En daarna de vaat met plezier nog gedaan. En goed! Maar dat had ik heel eerlijk verwacht. Of had u van mij soms wat anders gedacht? Ik loop zelfs te zingen vol jool! door het huis: „Wat jammer, wat jammer, van Willem O Duys". Een openingstreffer die 'r waarlijk mocht wezen Helaas niet gezien maar er wel van gelezen dit was nu eens niet een kat die in nood rare sprongen ging doen. Nee, hief nuchter z'n schoen en als een meloen (dat wil zeggen de bal in het doel werd gepoot. Want juist De Spartaan is een heel sterke club. En niet maar zo'n ploegje van „drie om een dup". Zo., 26-9-65 B. S. LE MARCHé 5

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1965 | | pagina 5