M/xed Pickles pooLt aLLen mee, het is voor a.f.c. TTet nieuwe seizoen draait, A.F.C. is in haar 71ste levensjaar en is nog nooit zo groot en sterk geweest als thans. Door vrijwel de gehele pers zijn de cijfers van A.F.C. gepubliceerd. Bijna 1200 leden, 40 elftallen; van de 32 elftallen die in de officiële competities uitkwamen werd 25 procent kampioen. „Everybody happy".en toch moet ik blijven denken aan hetgeen een zekere J. W. verleden maand schreef over „Voorbeelden". Voorbeelden wekken, leringen strekken zegt een oud spreekwoord. „De Spartaan" gaat haar clubblad vergroten, Quick Den Haag beschikt over 40 leden, die regelmatig buffetdienst doen. En weet u wat D.W.V. bereikt heeft? Onze vrienden uit Buiksloot hebben hun leden zó „pool-crazy" weten te maken dat D.W.V. het afgelopen seizoen ƒ12.000,- inkomsten uit de pool trok. Daar steekt A.F.C. dan toch maar povertjes bij af. Het was voor D.W.V. wel buitengewoon welkom, omdat het eerste elftal een bar slecht seizoen had en zich eerst in de laatste wedstrijd van het seizoen, tegen Watergraafsmeer uit, veilig stelde voor de 2de klas. Ja, dat Watergraafsmeer. Men kan ook uit voorbeelden leren hoe men het bepaald niet moet doen. Het gaat slecht met de oude voetbalclub van wijlen Jan Ouwehand. In één jaar tijd twee maal gedegradeerd (enfin, dat is ons óók eens gebeurd) en een sterk teruglopend ledental (ook dat is ons niet onbekend). Maar nu komt het: Watergraafsmeer heeft in zes jaar tijds zes voorzitters versleten. En dat is ons gelukkig nog nóóit gebeurd. Want juist in moeilijke tijden moet men eendrachtig zijn en als een club zes voorzitters in zes jaar verslijt dan is er iets helemaal mis. Trouwens, wat er mis kan gaan blijkt wel uit het interessante materiaal, dat gepubliceerd werd in de ditmaal wel zéér interessante voetbalkrant van „Het Vrije Volk". De sportredaktie heeft de voortreffelijke gedachte gehad om zich niet te bepalen tot „success-stories" van clubs, die nu aan de top staan, maar ook tot „sob stories" van clubs, die helemaal afzakten Zij interviewde Tavenu (1920), R.C.A. (1918) en O.D.l.V. (1932) die met respectievelijk 1 punt, 5 punten en 0 punten eindigden in de drie derde klasse afdelingen van de A.V.B. De oorzaken bleken te zijn: geen vat op de jeugd, interne moeilijkheden, geen zin in training. De interne moeilijkheden blijken weer het meest ruineus geweest te zijn. Bij O.D.l.V. willen ze niet trainen en dat is tenslotte hun „damned good right". Tavenu heeft geen vat op de jeugd hetgeen uiteiaard fataal wordt maar R.C.A. was ooit een flinke en sterke vereniging, die eens zes spelers leverde voor het officiële A.V.B.-elftal. Twee elftallen over en geen donateurs. Interne moeilijkheden.... Leiding Uit alle interviews met en reportages over de Amsterdamse clubs in die voetbalkrant blijkt steeds weer, hoe belangrijk leiding en kadervorming zijn. Hoe is dat nu bij A.F.C.? De leiding is in het algemeen gesproken in goede handen. De ene post is sierker bezet dan de andere, maar dat heb je in iedere grote organisatie. Als geheel zit de organisatorische, administratieve en technische leiding bij ons goed in elkaar. Maar hoe is dat over vijf of tien jaar? Mensen, die „onvervangbaar" genoemd worden, zullen toch vervangen moeten worden. F.en voetbalgeneratie veroudert snel niet alleen die op het groene veld, maar ook die achter bestuurstafel of bureau. Zou het niet wenselijk zijn over te gaan tot hetgeen in de grote bedrijven onder „management-development" verstaan wordt? Daartoe zal men dus veelbelovende jongeren vertrouwd moeten maken met de zeer verantwoordelijke taken, die hun straks wachten. Men is er niet mee klaar om te zeggen: „Jantje zou best in de toekomst een goede voor zitter kunnen zijn of penningmeester of redakteur of wat dan ook" en hem op het laatste nippertje te benoemen als de huidige functionaris weggaat. Want dan is het best mogelijk dat Jantje faalt, omdat Jantje er geen flauw idee van had wat er komt kijken om zo'n functie goed te vervullen. Het klinkt misschien velen een beetje vreemd in de oren, maar eigenlijk zou A.F.C. een soort cursus moeten organiseren zo eens in de maand op Goed Genoeg waar een groep jongeren, die men thans reeds op de korrel heeft „college loopt". Ja, dat is een groot woord, maar het geeft toch wel weer wat ik bedoel. Daar zouden dan leidende figuren als ik noem er enkele Kappelhoff, van Dijk, Kerker, Hurwits deze jongeren uiteen kunnen zetten wat bij het vervullen van verschillende functies komt kijken. Activeren Nu zijn er in een vereniging niet zó veel topfuncties, maar te veel wordt vergeten, dat het succes van een club tenslotte afhangt van de energie en de ambitie van alle leden. Een vrijwillige controleur bij de thuiswedstrijden, de jongen die het score-bord bedient of in de buurt gaat kijken of de reclamebiljetten netjes zijn opgehangen een oud stok paardje van mij doet zeer nuttig werk voor het uiteindelijke resultaat van A.F.C. Ên nu vraag ik mij af, of wij met het groeiende aantal leden procentueel niet erg veel „juich-leden" hebben. Beste, brave lieden, die juichen bij een doelpunt of na het spelen van het clublied, maar weinig aktief werk verrichten op allerlei niveau. Er is in A.F.C. een potentiële hoeveelheid werkkracht, die nodig geactiveerd moet worden. Om een gezegde van onze koningin aan te halen: „Doen kunnen wij alles, maar dan ook allen samen." „Pitch" Het voor A.C.C. zeer succesvolle cricketseizoen 1965 ligt achter ons. Succes is altijd de bekroning van een wisselwerking. Hiertoe heeft deze zomer nou ja, zomer wel zeer in het bijzonder bijgedragen het weekblad (let wel: weekblad) van A.C.C,.: Rond de A.C.C.-Pitch. De „Pitch" zoals het blad in de wandeling wordt genoemd werd iedere week met ongeduld tegemoetgezien en van a tot z gespeld. Aan allen, die aan het blad op de een of andere wijze hebben meegewerkt, ons welgemeend respekt. Grensrechter.. errie Stallmann verklaart zijn grensrechterlijke loopbaan voor gesloten en dat is jammer. Want om een variant te maken op de bekende slagzin van de K.L.M.: „Grensrechteren is moeilijker dan U denkt". Het vereist volkomen objectiviteit, een hoge sportiviteit en een volkomen beheersing van de spelregels. En verder moet de grensrechter zich bewust zijn, dat hij tijdens de wedstrijd moet vergeten „clublid" te zijn, maar dat hij de assistent van de scheidsrechter is, want die heeft ook geen ogen van voren en achteren. Een goede grensrechter is van onschatbare waarde voor een correct verloop van de wedstrijden en voor de club waarvan hij lid is een voortreffelijk stukje Public Relations. Wel, grensrechter Gerrie Stallmann heeft zijn ondankbare en verantwoordelijke functie zeven seizoenen lang vervuld op een wijze, waarvoor de scheidsrechters en A.F.C. hem alleen maar dankbaar kunnen zijn. Nu heb je ook hele rare scheidsrechters. Onlangs kwam de scheidsrechter vóór de wedstrijd naar onze scheidende „linesman" toe met de vraag: „Hoe lang grensrechtert U al?" Gerrie, die nooit om een antwoord verlegen zit, repliceerde: „Waarschijnlijk toch wel zo lang, als U scheidsrechtert". Waarop de scheidsrechter vroeg, hoe het met de sportiviteit van

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1965 | | pagina 4