k\ Mixed Piceles E ■m. "JU" MMS uequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö A.R.O.L.-beker. r is een beetje deining om ons A.R.O.L.-beker toernooi. Ons bestuur heeft, dacht ik, dit jaar een bijzonder inte ressant programma gecreëerd en vooral het uitnodigen van Be Quick Groningen dat teruggekeerd naar het amateurisme een nieuwe periode van bloei tegemoet gaat acht ik een gelukkige greep. Maarer is helaas ook knarsing der tanden en wel bij H.B.S. dat van A.F.C. op overigens zeer correcte wijze ver nomen heeft dat H.B.S. niet uitgenodigd wordt, omdat het thans in de derde klasse speelt. H.B.S. is in haar wiek geschoten en schrijft in „Het Kraaiennieuws" o.a. „dat deze beslissing van A.F.C. teleurstellend is, omdat in de hui dige Nederlandse voetbalconstellatie een dergelijke bepaling niet zinvol is o.a. niet omdat de krachtsverschillen in het huidige amateurvoetbal belangrijk genivelleerd zijn." De Sportkroniek kiest de partij van H.B.S. en schrijft: „Wij zou den hieraan willen toevoegen, dat het A.F.C.-bestuur er toch beter aan zou doen, één keer par jaar de gelegenheid aan te grijpen om amateurclubs met een rijk verleden ongeacht de klas waarin zij spelen in een toernooi samen te brengen" Gezien onze jarenlange vriendschap met H.B.S. hoop ik hier een steentje bij te dragen tot een goed begrip van de situatie. Ik ga hierbij niet in op wat Kuiphof in de Sportkroniek schrijft. Kuiphof kent de historie van het A.R.O.L.- beker toernooi niet, hij heeft naar mijn weten nog nooit het toernooi bijgewoond en hij kan rustig aan het A.F.C.- bestuur overlaten op welke wijze het als gastheer wil optreden. Maar ik wil graag ingaan op hetgeen in „Het Kraaien nieuws" staat. Natuurlijk kan men bij het organiseren van het A.R.O.L.-beker toernooi verschillende kanten uit. In de A.F.C. Schakel is daar een paar maanden geleden nog een interessante polemiek over geweest. Nu blijkt dat het A.F.C.-bestuur vast houdt aan de formule zoals die reeds meer dan 40 jaar dus gedurende het gehele bestaan van het A.R.O.L.-beker toernooi heeft gegolden: In aanmerking komen clubs uit de eerste en tweede klasse competitie waarmee wij speciale goede betrekkingen onderhouden. Populair gezegd komt het hierop neer dat ons toernooi dus altijd geweest is een wedstrijdserie van bevriende clubs, die ook kwalitatief goed voor de dag komen. Dan moet men dus ergens een grens trekken. Want waar blijft men als die grens niet getrokken Wordt? Een enkel voorbeeld uit de praktijk moge dit ver duidelijken. Van het begin af behoorde D. E. C. tot de deelneemsters. D.E.C. is lelijk afgezakt en komt thans uit in de afdeling Amsterdam. Wanneer men nu D.E.C. wegens de oude vriendschapsbanden was blijven uitnodigen, dan was toch aan de opzet van het A.R.O.L.-beker toernooi geweld aangedaan. Men moet niet vergeten dat de opzet van het A.R.O.L.-beker toernooi geheel anders geweest is dan van de andere grote toernooien. Wijlen Gé Bosch heeft in 1922 een beker aan de vereniging ten geschenke gegeven om die te laten verspelen in een toernooi dat ons eerste elftal vóór de aanvang van de competitie nuttige oefenwedstrijden zou verschaffen. Dat dit toernooi uitgroeide tot de officieuze opening van het voetbalseizoen in Amsterdam hebben wij toen niet voorzien en is eigenlijk alleen maar te danken aan de organisatorische talenten van mensen als Galavazi en Bessent. Nu weet ik zeer wel dat door het invoeren van het betaalde voetbal ons toernooi niet meer de officieuze opening van het voetbalseizoen voor Amsterdam is, maar het is toch wijs beleid dat het bestuur ook het speltechnisch niveau van ons toernooi onder de gewijzigde omstandigheden zo goed mogelijk wil handhaven. De motivering van H.B.S. acht ik niet helemaal logisch. Onze Haagse vrienden stellen dat de krachtsverschillen in het huidige amateurvoetbal belangrijk genivelleerd zijn. Als dit waar was, dan hadden H.B.S. en H.V.V. nog steeds zeer populair en beschikkende over een prachtig jeugdreservoir niet zo onmenselijk veel moeite om terug te komen in de tweede klas. Ik hoop van harte dat H.B.S. haar begrijpelijke teleurstelling zal weten te overwinnen en straks als gepromoveerde weer graag op Goed Genoeg zal verschijnen. 40 30 70 Neen, wij gaan niet ons eigen jubileum opsplitsen, maar wij hebben twee jubilarissen op Goed Genoeg die een zeer merkwaardig en zeldzaam voorkomend jubileum vieren. Hoofdcontroleur M. A. J. Oosterman is 30 jaar bij A.F.C. in dienst en controleur R. Bond is 40 jaar bij ons aan de loketten. Wij hebben een praatje met hen gemaakt en het is verheugend om dan te kunnen constateren dat A.F.C. niet alleen haar leden, maar ook degenen die bij haar in dienst zijn tot ware vrienden weet te maken. Bond is nu 66 jaar en Oosterman 68 jaar en zij willen er nog lang niet mee ophouden. Zij kunnen zich de penningmeesters waarmee zij gewerkt hebben nog allemaal goed herinneren. Bond herinnert zich dat toen ondergetekende penningmeester was, hij namens voorzitter De Vilder aan iedere con troleur een zilveren gulden gaf (en in 1925 was een gulden nog een muntstuk waar je U tegen zei) als de recette boven de honderd gulden had bedragen. Hij is een ware A.F.C.-supporter en trekt mee naar alle uitwedstrijden die wij in Amsterdam moeten spelen. Hoofdcontroleur Oosterman zegt: „Ik hoef het gelukkig niet om het geld te doen. Maar ik zou met mijn zondag geen raad weten als ik niet aan de loketten bij A.F.C. stond. Ik vind het leuk bij A.F.C. en het is een genoegen om bij mijnheer van Rijn te werken. Dat is een hele fijne man." Het is erg prettig om te horen dat deze mensen die toch eigenlijk een zeer moeilijke baan hebben Amsterdammers zijn nu eenmaal niet gek op controle vrijwel nooit moeilijkheden hebben gehad. Zij vinden het publiek dat bij A.F.C. komt een prettig publiek, meegaand en vriendelijk tegenover de controleurs. Bond kan er eigenlijk alleen maar om glimlachen dat de jeugd hem wel eens tuk had. De hoop des Vaderlands, over meer enthousiasme voor A.F.C. dan over zakgeld beschikkende, had aan de Wandelweg in de gaten gekregen dat als je over de sloot sprong achter de overdekte tribune, je via de achtertrap voor de leveranciers bij het oude clubhuis dit clubhuis kon besluipen. En dat die kwajongens dan op het clubhuis een lange neus trokken tegen Bond, vergeeft hij hen gaarne. Oosterman heeft ook met die sloot te maken gehad, want bij controle aan de overdekte tribune zag hij een klein kereltje in de prut lig gen en zo kon hij de kleine Timmerman van een wisse dood redden. Eén keer heeft Oosterman in moeilijkheden gezeten en dat was met een overijverige belastingambtenaar. Die pikte het dagelijks bestuur omdat de heren niet over speciale toegangskaarten beschikten en hij wilde een hulpkellner van v. d. Pijl bij een A.R.O.L.-beker-toernooi de toegang weigeren, omdat die goeie jongen geen werkgeversverklaring had. Die kelner wilde de zaak even eenvoudig als doeltreffend oplossen door de belastingambtenaar tegen de vlakte te slaan. Oosterman verhinderde dit, maar die ambtenaar meende dat er een ambtenaar in functie beledigd werd. Er moest dus een agent bijkomen, maar de agenten van de verkeerspolitie Overtoom hebben blijkbaar een cursus gevolgd in tact en in sussen hetgeen, de warmbloedigheid van het Amsterdamse ras kennende, ook echt geen overbodige luxe is en zo werd de zaak ten slotte in der minne geschikt. 'J

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1965 | | pagina 5