m Mixed Pickles ÏÉm K poolt allen mee het is voor a.f.c. 9 §9 B m Waardering TKL kan mij de tijd herinneren dat als het eerste elftal een van zijn spaarzame overwinningen behaalde, wij Amsterdam- Centrum op zijn kop zetten. Wij begonnen met de Sandeman-Bodega op stelten te zetten, gingen eten bij het „Moffie" op de hoek van het Spui en eindigden nou eindigden in „La Réserve". A.F.C, had gewonnen. Dat wilde dan zeggen, dat wij toch nog onderaan de tweede klasse stonden of „twee van onderen", maar die moest nog tegen die en die kreeg nog die en we zouden het wel rooien. We rooiden het. Als het eerste elftal nu één van zijn (vele) overwinningen behaalt en je komt in dat nieuwe onvolprezen clubhuis bij je oude vxiendjes zitten, dan lijkt het wel, alsof we zojuist gedegradeerd zijn. Het was „slecht" of het was „onverdiend". Ik kan mij hierover groen en geel ergeren. Slecht? O ja, A.F.C.—Watergraafs meer was ook zo slecht... Maar Tony Knopper, de beste linksbuiten die A.F.C. ooit gehad heeft, zei tegen mij na afloop: „Zo'n rechtsback als die Verstraaten heb ik in mijn tijd gelukkig nooit tegen mij gehad. Wat een prachtspeler is dat. Als je eindelijk langs die vent glipt, dan haalt-ie je weer in ook." Ik heb nu Van Til enige keren zien spelen en deze spil doet niet onder voor de legendarische Toon Kooy in zijn beste tijd. Henk Teiwes is een klasse-keeper en Kemna een geboren voet baller. Als het niet slecht is, is het „onverdiend". Wat neemt men dat woord toch. gauw en onjuist in de mond. Wat is onver diend? Naar mijn smaak verlies je onverdiend door aanwijsbare fouten van de scheidsrechter of door enorme pech: spelers gewond en al maar tegen lat en palen schieten. Maar hoe vaak gebeurt dit nu eigenlijk? I)an schijnen we tegenwoordig zo „mazzelig" te zijn. We hebben de laatste jaren net zo veel „geluk" als we vroeger „pech" hadden. Houdt toch op met die onzin. In één wedstrijd kan dat een rol spelen, maar niet in een competitie van 22 wedstrij den. Dan kan je alle „mazzel" en „pech" rustig tegen elkaar wegstrepen. Wij zijn geen eerste klasser geworden met geluk. Niemand maakt mij wijs, dat een ploeg na 21 wedstrijden (twee nederlagen) kampioen is door geluk. Niemand maakt mij wijs, dat A.F.C. thans tot de toonaangevende eerste klasse clubs behoort op „mazzel". Maar ja, in dit land wordt succes altijd kapot gepraat. Ajax is ook zo „gelukkig". Alsof een club een halve eeuw een be grip zou zijn in de vaderlandse voetballerij op basis van geluk. Neen, organisatie, teamwork, er alles voor over hebben dat brengt je aan de top. Natuurlijk knipoogt Vrouwe Fortuna dan wel eens vriendelijk. Er is toch een bekend gezegde: „Fiir die Arbeit haben die Götter alles iibrig"! De ouderen in A.F.C. het gaat nu eens om mijn eigen generatie moeten die verblindende successen eens naar waarde leren waarderen. Dat geldt niet alleen voor de prestaties op het groene veld, maar ook voor de prestaties van de leiding. Als je niet meer dagelijks in de club zit, zie je de dingen toch misschien zuiverder en objectiever. Je kan de problemen wel begrijpen, maar niet aanvaarden als het doorslaggevende. Daar hebben wij dan het prachtigste en modernste sportpark, dat ooit in amateuristisch Nederland verrees. Daar is dan een half miljoen gulden in geïnvesteerd. Dat leeft en bruist van activiteit en daadkracht. En wat hoor je? De drainering deugt niet. En ik kan mijn wagen niet parkeren. En kijk nou eens, hoe rot die velden erbij liggen. En de cricketers en honkballers kunnen het niet eens worden. All right. De „Stichting" heeft pionierswerk gedaan, zoals nog nooit vertoond is. Met een lef en een visie nooit los van zakelijk denken die eenvoudig uniek zijn. En dan zal die drainering niet deugen en dan zullen de velden er rot bij lig gen. Het was allemaal keurig uitgekiend en uitgerekend en toen kregen we prompt een van de barste winters sinds Neder land werd uitgevonden. Die wagen kunnen jullie straks wel parkeren en anders ga je maar lopen. Zó ver is het niet van lijn 26 en het is nog goed voor je lijn ook. En er is geen cricketclub en geen honkbalclub in Nederland, die zo'n accommo datie hebben als A.C.C. en A.B.C. Dat zij de mooiste accommodatie hebben en dat moeten onze zomersporten nu eens goed begrijpen spruit voort uit het feit, dat zij met elkaar en samen met de wintersporters zich konden inschepen aan boord van de grootste luxeboot van het hele Nederlandse amateurisme. Toen kwamen moeilijkheden over de „programmering". Maar alles, dat groots wordt opgezet en van visie getuigt heeft aan loopmoeilijkheden. Wat zitten wij Nederlanders niet te martelen met de Benelux en met de E.E.G.? Toch komen die tot stand, omdat de grondgedachte goed is. Er is nog nooit iets de mist ingegaan als de grondgedachte goed was. Dat geldt ook voor „Goed Genoeg". Het is eigenlijk ongelooflijk dat mensen ik noem er zo meer een paar als Henk Kappelhoff, Gerard van Nigtevegt, Dick Bessem, Jaap van Nek, Gor van Peperzeel niet al lang gezegd hebben: „We stoppen ermee en zoeken jullie het zelf maar uit." Het is alleen maar een bewijs voor de koppigheid van het Hollandse ras, dat ze volhouden. Ik zou wel eens een tabel willen publiceren, hoeveel uren vrije tijd onze leiders aan „Goed Genoeg" wijden bijvoor beeld per maand en hoeveel uren de kankeraars hieraan wijden. Zo'n tabel zou daarvan ben ik bij voorbaat overtuigd de kankeraars het schaamrood naar de kaken brengen. „Goed Genoeg" is verrezen. Ons past alleen maar waardering en respect. Voor wat onze bestuursleden, onze technische leiders, onze commissieleden doen. Ik ben het volkomen eens met Jan Scheepstra, die tegen mij zei: „Er zijn eigenlijk geen problemen, ze worden alleen maar opgeworpen." Door mensen, die de grootheid van „Goed Genoeg" niet kunnen zien. Respect, waardering en bereidheid tot samenwerking moeten ons, leden van A.F.C., A.C.C. en A.B.C. tot richtsnoer zijn. Daar, op „Goed Genoeg" aan de Builenveldert, „wordt iets groots verricht." Correctie De zetfoutenduivel heeft in de vorige Schakel mijn mopje verknoeid. De parodie op het Engelse gezegde luidt: „Work is the curse of the drinking classes." Dit voor de paar lezers, die er zelf niet konden uitkomen. Opvallend Het meest opvallende van de gebeurtenissen voor en tijdens „Lissabon" is wel, dat zij precies gelijk zijn aan de gebeur tenissen voor en tijdens „Milaan" dertig jaar geleden. In beide gevallen werd het Nederlandse voetbalpubliek door een soort voetbalrazernij bevangen. In beide gevallen werden de spelers tot half-goden gemaakt. De Bep Bakhuijs, Puck van Heel, Gejus van der Meulen van het Nederlandse Elftal van toén zijn de Coen Molijn, Eddy I'. G. en „Beertje" van het Feijenoord van nu. In beide gevallen de hoogst denkbare inzet. Toen: het wereldkampioenschap nu: de Europa-Cup.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1963 | | pagina 4