Mixed Pickles
Bequnstiqinq vxn onzs Aóv6RF6eRö6RS, tiouöT öe schAkeL in sFxnö
Steun.
aan de 1ste
HET Nieuwsblad van het Zuiden" heeft een bijzonder interessante enquête ingesteld, waarbij het blad
en 2de klasse semi-profs heeft gevraagd, of zij steun genieten van de gemeentelijke overheid en/of van het bedrijfs
leven en aan het bedrijfsleven of het bereid is semi-prof clubs te steunen, hetzij financieel rechtstreeks of door het kopen
van een aantal seizoenkaarten voor zijn werknemers. Een zeer interessante kwestie, gezien de financieel zwakke positie van
tal van semi-prof clubs.
Voor zover de clubs hebben geantwoord, blijkt, dat zij van de zijde van het bedrijfsleven tot nu toe weinig hulp kregen.
Financieel gesteund worden Heerenveen (die er bij schreef „minieme steun"), Tubantia, Zwartemeer, H.V.C. (steun is
toegezegd, maar nog niet opgevraagd), Helmondia, R.C.H. en Xerxes. j
Het bedrijfsleven in heel Nederland heeft vlot op de enquête geantwoord - tot grote voldoening van sportredacteur
Rombouts, die hierdoor een paar van de meest lezenswaardige pagina's kon samenstellen die tot nog toe over de finan
ciering van het semi-beroepsvoetbal in Nederland zijn verschenen. Uit de antwoorden blijkt, dat 82% van het bedrijfsleven
geen enkele behoefte blijkt te hebben om het semi-prof voetbal te steunen. De overige 18% waren wel bereid te steunen,
maar - op een heel enkele uitzondering na - alleen dan, als er maar één grote, sterke club m hun stad komt (dit bleek
de mening te zijn van de voorstanders uit het bedrijfsleven o.a. in Groningen, Zwolle en Enschede) en de hele opzet
zakelijk verantwoord is. Voor het kopen van pakken seizoenkaarten had het bedrijfsleven geen goed woord over. De ant
woorden variëren van: „Veel te patriarchaal; wij wensen geen invloed uit te oefenen op de vrijetijdsbesteding van onze
werknemers" tot „Weineen. Wij kopen toch ook geen kaartjes voor de bioscoop?" Die antwoorden zijn daarom zo leer
zaam, omdat collega Rombouts kennelijk iets anders had verwacht. Hij speelde met de gedachte, dat het bedrijfsleven
als het dan al niet rechtstreeks financiële steun zou verlenen het kopen van seizoenkaarten als „secundaire arbeids
voorwaarde" zou beschouwen. Men heeft het tegenwoordig veel over de „leefbaarheid" van een streek of van een stad
en nu ging Rombouts van de gedachte uit, dat de bedrijven personeel zouden kunnen aantrekken, als in de betrokken
steden een sterke semi-prof club speelt, waarvoor het bedrijf dan aan zijn werknemers seizoenkaarten ter beschikking zou
stellen. Zoiets moet toch een speciale attractie zijn om zich bij dat bedrijf aan te melden.
Op zichzelf is dit niet zo'n gekke redenering, maar zij werd dus door het bedrijfsleven met gevolgd, dat echter m gr°te
mate bereid bleek (of reeds blijkt) om eigen personeelsverenigingen te steunen. In wezen is dit met consequent gedacht
Als men wel kan zeggen: „Kom bij ons; in Uw vrije tijd kunt U meedoen in onze voetbal- of tennis- of gymnastiek- of
filatelistenclub", dan kan men net zo goed zeggen: „Kom bij ons; in Uw vrije tijd kunt U gratis naar de thuiswedstrij
den van de plaatselijke semi-prof club kijken." Neen, het zwaartepunt ligt bij het in Nederland altijd zo gevreesde „pre
cedent" En inderdaad: wat moet een directie doen, als dan de plaatselijke bioscoop vraagt om seizoenkaarten af te
nemen' Men spreekt wel eens van „het alleenzaligmakende voetbal", maar dat is ook maar een kreet. Er zullen tal van
werknemers zijn, die net zo lief een vrijkaartje voor de bioscoop hebben als voor de voetbalwedstrijd.
Het verbaast mij niets, dat de industrie afwijzend staat tegenover rechtstreekse financiële steun. Men moet met ver
geten, dat de overgrote meerderheid van hetgeen in Nederland „het bedrijfsleven" heet, de vennootschapsvorm heeft.
Dat wil zeggen, dat de directie verantwoordelijkheid verschuldigd is aan de aandeelhouders, die de eigenaren van de zaak
ziin Nu ziin directeuren ook feilbare mensen; men kan niet een zeker salaris in een directeur stoppen en dan overtuig
willen zijn, dat alle beslissingen die eruit komen, goed zijn. Dus zal een aandeelhoudersvergadering kunnen begrijpen, dat
een directeur zich heeft verkeken op de grondstoffenmarkt of zich heeft verslikt in de exportmogelijkheden op Afrika Dat
is "all in the game". Maar ik zou de aandeelhouders wel eens willen horen, als de directeur een deel van hun centen blijkt
te hebben gestoken in een voetbalclub, die op de klippen is gelopen. Vandaar, dat de slechts 18% die vóór steun aan een
profclub zijn, bijna allemaal de garantie willen hebben, dat die club „financieel gezond" is. Maar dat is nu juist des
Pudels Kern. Die gezonde club heeft namelijk het bedrijfsleven niet nodig! w t
En zo draait men in een kringetje rond. Tot eindelijk uit dit zieke semi-professionalisme een full-prof Benelux of West-
europese competitie zal voortkomen. Want het gaat uiteindelijk niet om Oldenzaal-Zwartemeer, maar om Feyenoord-
Anderlecht. Zo ver zijn we nog niet, maar het zal er toch eens van komen. ^uhs
Zo gaan we dus op Koninginnedag een „tournooi der oude clubs" spelen, waaraan deelnemen: A.F.C., H.B.S., Hercules,
H.F.C H.V.V., Robur et Velocitas, U.D. en V.O.C. Een - naar ik meen - Utrechts initiatief, dat in de pers een waar
derend onthaal vond. Het kan best een aardig tournooi worden, maar ik ben er toch niet zo erg gelukkig mee. De opzet
doet mij te veel denken aan de „Corinthians", nu een veertig jaar geleden. Die „Corinthians" waren ook opgericht om de
band tussen de clubs, die voor of omstreeks 1900 waren opgericht, te versterken. A.F.C. heeft toen met meegedaan -
al waren wij uitgenodigd - omdat wij in die Corinthians-beweging „standsverschil" zagen en dat element wilden wij met
in de sport brengen. En dat element komt er altijd in, als men het heeft over clubs, die vóór of omstreeks 1900 werden
opgericht. Sport'was toen het privilege van de afschuwelijke woorden „betere standen De huidige voetbalgeneratie
zal' het vreemd in de oren klinken, dat eerst 25 jaar na de oprichting van de K.N.V.B. „volksclubs" wisten door te drin
gen tot de eerste klasse. (Dat waren Blauw Wit en Go Ahead). En in Amsterdam hadden wij toen de Amsterdamse \olks
Voetbal Bond, de A.V.V.B. In nog geen tien jaar tijd veranderde het beeld: voetbal werd „volkssport en de „oude clubs
^Moesten wij nu lid worden van de Corinthians? A.F.C. weigerde, want was dikke vrienden met verschillende „volksclubs-
als Blauw Wit DEC RC.H., Zeeburgia, die ook zeer welkome deelnemers waren bij ons A.R.O.E.-tournooi. En ik wil
gaarne opbiechten, dat ik meer gelachen en plezier heb gehad met de mensen van Zeeburgia (onvergetelijke captain
Kruiselbergen!) als met de mensen van H.C.C.
Ik vind overigens de samenstelling van „de acht" tamelijk willekeurig. De „Quick-famihe ontbreekt bijvoorbeeld en
m i ziin Quick den Haag, Quick Nijmegen en Quick Amersfoort even zo vele parels aan de kroon van het Nederlandse
amateurisme. Robur et Velocitas is erbij, maar Z.A.C. Zwolle niet. En nu dreigt dus het gevaar, dat we straks een tweede
.acht" en een derde krijgen, hetgeen zeker niet bevorderlijk zou zijn voor ons A.R.O.L.-tournooi, waar nooit weid gekeken
of wordt gekeken naar „stand", maar naar sportieve vriendschap. Dat A.F.C. mee doet aan de „acht' lijkt mij overigens
verstandig, omdat hoe vreemd dit misschien moge klinken A.F.C. thans zo sterk is. In de sport en m de kille maa -
schappij is het zo, dat het zoeken van contact altijd uitgaat van de zwakkere. Nu wij tot de toonaangevende eerste klassers
behoren, zou het psychologisch fout zijn geweest dit zoeken naar contact af te wijzen.
Het zal op 30 april best gezellig zijn op Houtrust en in Utrecht. „Daar niet van", zoals mijn tante placht te zeggen.
Maar toch moeten wij ons wel voor ogen houden, dat het helemaal niet zo belangrijk is, wanneer onze club werd opge
richt. Want op die datum van 18 januari 1895 geeft - met alle respect - de bakker in 1963 geen brood. J. W.
n