Het zakboekje
PLIEGER
KEUKENS
poolt allen mee, het is voor A.p.c.
In telegramstijl
Ons eerste elftal.
"Tie thuiswedstrijd tegen Baarn was een
teleurstelling om aan te zien. Er
werd rommelig gespeeld, bijna elke spe
ler voor zich zelf, het verband ontbrak.
Waar was het zo bewonderenswaardige
moraal van de ploeg? Zoek? Waarom?
De spelers hadden na de twee neder
lagen tegen Schoten en Aalsmeer toch
getoond tegen R.K.A.V.I.C. hun vecht
lust en mentaliteit hervonden te heb
ben. Waarom nu dat onsamenhangend
heen en weer getrap dat vele geprikkeld
praten in het veld, dat irriterend „te
rugnemen", als de tegenstander wat
hardhandig optrad. Waarom? Kunnen
onze spelers ineens niet meer incasseren,
brengt beter tegenspel of een weinig
tegenslag hen zo gauw van de kaart?
Waar was dat grote zelfvertrouwen,
waardoor we in 14 achtereenvolgende
wedstrijden ongeslagen bleven? Onbegrij
pelijk, waar ineens „iets" op „niets"
gaat lijken en dat terwijl gij ondank
baren kunt weten, dat de goden ons dit
jaar zo zeer beminnen. Is dat ook nu
soms niet weer gebleken? In de eerste
plaats hebben wij tegen Baarn door ons
spel, technisch noch mentaal verdiend
gelijk te spelen en in de tweede plaats
speelde onze concurrent Celeritudo ook
gelijk. Is de som van deze factoren niet
gelijk aan twee winstpunten? Moeten wij
dan niet spreken van geluk, dat ons
steeds weer toelacht en moeten wij ons
niet geschraagd gevoelen nu vrouwe For-
tuna zich zo barmhartig over ons ont
fermt? Kom jongens schudt je zelf eens
door elkaar en zie in, dat de fouten
eigenlijk alleen bij jullie zelf zitten,
van binnen want voetballen kunnen
de meesten van jullie wel. Overlaadt ons
aanhangers niet langer met spanningen,
die schade aan lichaam en geest doen.
Wij zijn er jaar in en jaar uit wel in
getraind om deze te verdragen, maar het
kan wel eens te veel voor enkelen van
ons worden.
Naast ons zuchtte iemand, die zei, de
gehele week leef ik naar de zondagmid
dag toe om met hoop en verwachting
naar het A.F.C.-veld te gaan, doch ben
ik er, dan blijkt het mij, dat ik de laat
ste tijd niet meer in staat ben de ge
hele wedstrijd uit te zien. Mijn zenuwen
verdragen de spanning niet langer, ik
ga dan weg en wacht droef gestemd tot
maandagmorgen op het ochtendblad. De
bewuste is langer dan 25 jaar lid.
Dat is natuurlijk een uitzonderingsge
val, want zou deze man na afloop der
wedstrijd zich de moeite hebben getroost
de trap te bestijgen, al was het maar
met een „bewogen beweging" dan zou
hij in de Sociëteit spoedig zich zelf weer
plastic uitvoering
plaatstalen uitvoering
zijn geweest, evenals wij daar bij een
glaasje levens-elixer ons vertrouwen in de
ploeg steeds weer weten te herwinnen.
Mocht zijn lichamelijke toestand deze
beklimming niet toelaten, dan adviseren
wij hem nieuwe kracht te putten uit
knoflook in aktief capsules, de jeugd
bronnen der natuur. Als dat ook niet
helpt dan zien wij zijn geval somber in.
Onze Velden.
In „A.S." orgaan van de Amsterdamse
Sportraad wordt afscheid genomen van
de Wandelweg onder de titel „Dag Wan
delweg". Op alleraardigste wijze wordt
de geschiedenis ook van „ons" stukje
Wandelweg beschreven en terecht werd
opgemerkt, dat die rumoerige sport toch
nimmer de idyllische rust van de prach
tige omgeving verstoorde. Inderdaad, dat
is waar. Zondag j.l. konden wij nog
medeleven met de gevoelens, die dat
konijntje bezielde, toen hij op „zijn" ter
rein plotseling de wedstrijd tegen Baarn
zag spelen. Het publiek zag toe, hield
de adem in en nerveuze honden vast.
Het beestje rende toen als een kleine
linksbuiten bezeten langs de lijn recht
op zijn doel af, waar hij ongezien
scoorde.
„Men schrijft „Wij zagen de tennisba
llen omwoelen, de mooie struiken en
„heggen omhakken. Straks zelfs verdwijnt
„A.F.C. onze trotse burcht van amateu-
„risme aan diezelfde Wandelweg, waar
„van des morgens vroeg tot 's avonds
„laat de rijwielen en auto's staan van
„clubleden, die nog even de kansen van
„het eerste en de zorgen van het vierde
„komen bespreken. Misschien dicht bij,
„doch qua sfeer en omgeving heel, heel
„ver weg komen de nieuwe velden
Ja, die nieuwe velden, zij zijn er, zij
liggen te wachten op onze komst, een
komst niet verlangd, doch die onvermij
delijk nadert. Met weemoed stonden de
M. P. zijn vrouw en wij j.l. zondag op
de verlengde Parnassusweg te staren
naar ons mooie complex, dat daar zo
dromerig lag te baden in de milde zon,
schijnend over onze nieuwe tribune, on
ze sociëteit, ons monument, onze vlag
gen, over onze bonte rij van bomen,
struiken en heesters. Zouden wij niet
zulke flutsmannetjes zijn, die zich scha
men voor hun gevoelens, dan stonden
wij er nog. Het leven gaat door en wij
vervolgden onze weg.
Toch zijn er reeds velen, die eens een
kijkje zijn gaan nemen, waar dan wel
onze toekomstige velden zijn uitgepaald.
Eén van deze belangstellenden was de
enthousiaste vrouw van onze jonge secre
taris. Op een zonnige dag is zij eens
gaan neuzen. Die speurtocht zal zij niet
spoedig vergeten, want hoe romantisch
het scheen op ongebaand terrein te pio
nieren misschien wel als eerste A.F.C.-
vrouw de velden te mogen betreden
des te pijnlijker werd haar aftocht. Op
echt vrouwelijke wijze dacht zij de terug
weg danig te bekorten door dwars door
het omliggend nog pas opgespoten ter
rein te wandelen. Het was haar nood
lottig. Moeder Aarde scheen bij haar
aanblik zo zeer vertederd en aangetrok
ken tot „het kind" dat zij haar mee
zoog de diepte in. Het kind niet heb-
bende gerekend op deze onstuimige ont
vangst schrok en trok terug evenwel met
succes, doch tevens met achterlating van
haar laarsje. Deze terug te vinden in
deze drassig dichtslippende grond was
geen gemakkelijke taak, doch het lukte.
De poging kostte inspanning doch be
paald teleurstellend was het resultaat,
want zij moest ervaren, dat nu haar
andere voet schoenloos bleef. Nood leert
bidden en maakt vindingrijk. Zij spreid
de haar mantel over Moeder Aarde's
schoot, vlijde zich er plat op neer om
inzakken te voorkomen, stak haar han
den vermurwend naar Moeder uit en
vond na veel gescharrel in het zachte
wezen haar tweede schoen.
Dames, leert uit dit gebeuren Uw
lesje. Begeeft U nooit op zijwegen, daar
waar wij mannen voor U het goede pad
hebben gebaand.
De spons.
Er gaat geen wedstyijd voorbij of de
spons wordt enige malen gehanteerd.
Het doet er niet toe voor welk ongeval
steeds weer ziet men mits krachtig
uitgeknepen zijn zegening brengende
uitwerking. Het eerste voorwerp waar
een trainer naar grijpt, als hij één zijner
jongens op de grond ziet kronkelen, dat
is naar zijn spons. Onder het passeren
der krijtlijnen zoekt hij al naar zijn
plastic zakje, wetende dat hij zo goed
als zeker met de inhoud het euvel kan
bestrijden.
Wij maakten dat zeer sterk mee in de
thuiswedstrijd tegen Zeeburgia, doch ook
gisteren tegen Baarn. Een speler kreeg
van zeer nabij de bal in zijn buik-een-
beetje-laag en wist niet hoe hij het had.
Nauwelijks was er afgefloten of daar
kwam zijn verzorger al aan. Hij overzag
het geval, deed de natte spons erin en
hoe zullen wij het aanstootvermijdend
vertellen wreef er flink mee langs de
onontbeerlijkheden waarmede hij zijn
man-zijn kan bewijzen en de patiënt
herleefde.
Even daarna krijgt een speler een bal
in zijn gezicht en weer is het de spons
dezelfde waar zoeven iemand mee op
gelapt was zijn kans. Met de platte
hand wordt het verzadigde ding op het
slachtoffers gezicht uitgedrukt en op
nieuw zien wij na de bewerking een
herboren voetballer, na zijn diepste
ellende met de hoogste vreugde naar de
bal rennen.
Wij geloven er in, dat zo'n spons even
eens behoort tot de „Mysterieuze Krach
ten in de sport", die krachten waarover
Joris van den Bergh een boek heeft ge
schreven. A.
Ik kan niet in de toekomst zien
ik ben geen clairvoyante
maar om de titel doen we mee
of ik heet geen Van Zanten.
Of 't lukken zal? iets weet ik wel,
we zijti beslist niet bang
stop anders wordt dit telegram
bepaald weer veel te lang.
L B. S. LE M.
6