Mixed Pickles
poolt allen mee, het is voor a.f.e.
Wageningen.
TTebt U het gelezen? De semi-profvoetbalclub „Wageningen" heeft aan de K.N.V.B. gevraagd, haar niet meer gelijk
te laten spelen met de amateurclubs in de stad Wageningen omdat die veel meer aantrekkingskracht hebben
op het publiek dan op de semi-profclub. Wageningen is overigens niet de enige profclub die last heeft van de con
currentie der amateurs. Quick Nijmegen en de Kon. H.F.C. bijvoorbeeld nemen in de plaats van hun vestiging eveneens
een zeer vooraanstaande plaats in, hetgeen de profclubs terdege merken.
Als W1j het g°ed zien> d^n begint zich in het betaalde voetbal een natuurlijke selectie te voltrekken, die uiteinde
lijk zal leiden tot één afdeling full-prof clubs. De rest zal weer amateur moeten worden en als ze er geen zin in hebben
om voor hun lol te voetballen, dan gaan ze maar Klaverjassen. Er is geen diep economisch inzicht voor nodig om
te zien dat het „kraakt" bij het betaalde voetbal. Dit „kraken" komt voort uit de natuurlijke selectie. Er ziin in ons
land slechts enkele tientallen voetballers, die zó goed en aantrekkelijk spelen, dat het publiek het er voor over heeft
meerdere guldens uit te geven om hen aan het werk te zien. Maar drie kwart van de semiprof voetballers zijn het
zout in de betaalde voetbalpap niet waard en het enige dat hun clubs deden was hun entréeprijzen verhogen en niet
hun spelpeil. Nu is het publiek niet gek en hoe meer het in de gaten krijgt dat het tegen zijn dure
geld „gewoon voetbal krijgt voorgeschoteld, zal het naar de op het punt van spelpeil geen pretenties heb
bende amateurciubs gaan kijken. Zoals ik een bezoeker bij A.F.C.—Zeeburgia achter mij tegen zijn buurman hoorde
zeggen: „Ze kenne d'r hier ook geen barst van, maar 't kost hier maar drie maffies en 't zit hier wel lollig."
Financiering.
De moeilijkheden schijnen zich ook in de Ere-divisie voor te doen. Sportredacteur Kuiphof, die zowel in de
Haagsche Courant als in de Sportkroniek uitmunt door een rustige betoogtrant, heeft een alarmerend artikel ge-
schieven onder de kop „Haags beroepsvoetbal heeft geld van buitenaf nodig."
Dat S.H.S. tobde, was wel bekend, maar dat het grote, bij de massa echt populaire A.D.O. óók hoofdpijn heeft
zal menigeen verbazen. De kwestie schijnt te zijn dat A.D.O. op zichzelf wel redelijk draait, maar geen geld kan
overhouden om spelers van prima gehalte te kopen. Kuiphof becijfert, dat A.D.O. beneden de 50.000 louter spelers
kan kopen van een klasse, waarvan men er zélf tien of twintig bezit. Echte cracks kosten bedragen, die in de buurt
van de 100.000 liggen.
Kuiphof hoopt nu, dat er industriële ondernemingen zullen zijn of individuele geldschieters die ADO te huln
zullen komen. 1
Hieruit blijkt toch zonneklaar, dat het met de financiering van het semi-profvoetbal (enkele clubs daargelaten)
een misse boel is. Wat zou er met een onderneming gebeuren, die wel de touwtjes aan elkaar kan knopen maar
geen investeringen kan doen? Zon onderneming is ten dode gedoemd. Met individuele geldschieters moet men erg
oppassen. Kuiphof schrijft ruiterlijk dat dit lieden zijn, „die dan meestal, als tegenprestatie een zekere invloed op
de gang van zaken in de club wensen." We mogen wel om hulp en bijstand prevelen voor de besturen en elftal
commissies die te maken krijgen met een geldschieter met een zekere invloed. Dat komt er dan in de practijk oo
neer, dat het broertje van zijn secretaresse in het eerste moet. 1
dCT Tmdustrie^ Is het de taak van de industrie om de plaatselijke semiprof club te financieren? Waarom
eigenlijk! We leven nu eenmaal in Nederland in een kapitalistische maatschappij. Dat mag je eigenlijk niet zeggen
in het huidige progressieve democratische klimaat maar het- is nu eenmaal zo. De industrie produceert dus om winst
te maken. Ziet zij haar sociale taak goed in, dan zal zij een gedeelte van die winst aan haar werknemers ten goede
laten komen. Daartoe behoort zeker het steunen van de eigen personeelsverenigingen, het aanleggen en onderhouden
van sportterreinen voor haar werknemers. Maar waarom het steunen door de industrie van semiprof clubs geanimeerd
t" wor<1en zie ik met. Er is geen enkel algemeen cultureel sportief of paedagogisch belang mee gemoeid of
A.D.O. prof of amateur is. Als A.D.O. geen geld heeft om een goed elftal te kopen, dan moet ze terugkeren naar
de amateur-status. Dit is toch echt een zaak, die alleen A.D.O. aangaat en geen derden.
Maar overigens, als het al moeilijk gaat met het groene A.D.O. hout in de profvoetballerij, wat zal er dan wel
met het dorre hout gebeuren?
Cricket.
De lange winteravonden zijn er weer en dus kunnen de cricketliefhebbers zich weer verdiepen in de prachtige
cricketstatistieken van Brinio Kleefstra, feilloos gebracht door „Cricket" cijfermateriaal, dat voor de „fans" boeiender
en opwindender kan zijn dan de koerspagina van de Amsterdamse Effectenbeurs. De tabellen van Kleefstra krioelden
van de namen van hen, die in één seizoen zes of meer innings hebben gespeeld met een gemiddelde van 12 of meer,
lj of meer wickets hebben genomen of 5 dan wel meer slachtoffers hebben gemaakt als fielder of als wicket
keeper („caught' dus of „stumped"). De lijst is dus een weergave van de crème de la crème" van het Nederlandse
cricket en het is verheugend, dat er op die lijst zo vaak namen van A.C.C.-ers voorkomen.
Eerste klas A.
.,De oïSt Van de bat®lieden. die in de eerste klasse A voldeden aan de „opnemingseisen" telt 63 namen, van de
bowlers 25 en van de fielders 46 namen. De A.C.C.-ers op die lijst staan als volgt geklasseerd:
Bat ten
runs
innings
not out hoogste serie
gein
13. Ch. Bosch
198
10
2
48
24.75
16. R. Janssen
405
18
1
51
23.82
37. J. Bregman
173
14
4
62*
17.30
39. D. de Baare
133
8
42
16.63
51. D. Disselkoen
126
10
1
44
14.-
58. H. J. v. Weelde
91
12
5
18*
13.-
Bowlen
runs
wickets
gem.
15.20
11. H. J. v. Weelde
456
30
12. W. v. d. Hurk
488
32
15.25
18.40
17. W. Feldmann
276
15
4