V/an de trainer
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
'T'en vervolge op mijn artikelenserie
betreffende de taken van de spelers
op bepaalde plaatsen in een team in het
S.S.S., treft U onderstaand een overzicht
aan van de kanthalves. Zij behoren tot
de z.g. middenspelers, aangezien hun
taak zowel verdedigend als aanvallend is
en zich vooral voor 90% op het midden
veld afspeelt.
De kanthalf
De taak van de kanthalf kan men in
twee delen splitsen, n.l.:
1. de verdedigende taak (nu is de tegen
partij in het bezit van de bal);
a. het afstoppen van de vijandelijke
binnenspeler;
b. het overnemen van de dekking en
het geven van rugdekking;
c. het dekken van de vijandelijke
buitenspeler bij een ingooi;
2. de aanvallende taak (eigen partij in
het bezit van de bal);
a. de opbouw op het middenveld;
b. het mede ten aanval trekken (dek
king van binnenspeler nu losla
ten);
c. de ingooi (een onderdeel, dat in
ons voetbal zeer verwaarloosd
wordt, maar waarvan vooral de
Engelsen veel profijt trekken).
De taak van de kanthalf is een zeer
zware en tevens een ondankbare. Zelden
ziet men dat een kanthalf tijdens een
wedstrijd door zijn medespelers wordt
gewaardeerd. Hij krijgt zo af en toe een
goedkeurende blik van zijn medespelers,
maar de huldebetuigingen die b.v. een
midvoor te beurt vallen, wanneer hij een
simpele kans in een doelpunt omzet,
daarin wordt hij nooit betrokken. Al
léén de „echte kenners" van het voetbal
spel kunnen zijn taak naar waarde schat
ten.
Laten wij nu eerst punt la eens nader
bekijken. De vijandelijke binnenspeler
(zijn directe tegenspeler dus) wordt ge
durende de gehele wedstrijd door de
kanthalf gedekt, behalve wanneer eigen
partij in het bezit van de bal is geko
men. En zelfs wanneer de bal in eigen
bezit is, dan nog dient hij er rekening
mede te houden, dat wanneer deze bal
in het bezit van de tegenpartij komt, hij
direct de dekking weer kan waarnemen.
Voor een kanthalf is buiten zijn tech
nische kwaliteiten een zeer groot tac
tisch inzicht van groot belang. Ook zijn
uithoudingsvermogen (conditie) moet
zeer goed zijn. De dekking van de vijan
delijke binnenspeler moet consequent
zijn en vooral bij de „switch" in het
huidige moderne voetbal wordt veel van
zijn tactisch inzicht verlangd. Het hangt
n.l. zeer veel van de spelsituatie af of hij
zijn binnenspeler bij een „switch" blijft
volgen of dat hij de dekking wisselt met
één van zijn medespelers. Goed team
work is dus een eerste vereiste. Eén enkel
gebaar van zijn medespeler moet voor
hem direct duidelijk zijn. Met zijn bin-
nenspelers worden de meeste aanvallen
op het middenveld opgebouwd. Zij vor
men met z'n vieren het zg. „magische
vierkant". Weten zij het middenveld in
hun bezit te krijgen dan vormen zij ge
zamenlijk de ruggeggraat van het elftal,
hetgeen de homogeniteit van het gehele
elftal ten goede komt. Is bij de verdedi
gende taak de dekking een voornaam
punt, bij de aanval'is de zuiverheid van
zijn passes van enorm belang. Komt een
goed geplaatste bal in het bezit van een
medespeler dan is er een aanval opge
bouwd. Wordt de bal daarentegen slecht
geplaatst en komt deze bij de tegenpartij,
dan wordt zijn taak verzwaard, doordat
dan direct weer de dekking verzorgd
moet worden. Een voorname taak is n.l.
de door de tegenpartij opgezette aanval
reeds op het middenveld tot staan te
brengen en het initiatief direct vyeer over
te nemen.
De kanthalf werkt praktisch met al
zijn medespelers samen:
a. de keeper (bij hoge voorzetten van de
tegenpartij; het terugspelen; bij het
vrijlopen wanneer de keeper in het
bezit van de bal is);
b. de achter hem opgestelde back (bij
het overnemen van de dekking; bij de
rugdekking; bij het vrijlopen wanneer
de back de bal heeft);
c. de spil (hiervoor geldt hetzelfde als
voor de back van belang is);
d. de binnenspelers (samenwerking op
het middenveld; het lanceren van de
voorhoede met zuivere throughpasses
of crosspasses; het als voorhoedespe
ler optrekken, waarbij de binnenspe
ler achter moet blijven);
c. de midvoor (lanceren in de vrije ruim
te, waarbij de midvoor de richting
aangeeft waar hij de bal wenst te ont
vangen);
d. de buitenspelers (dieptepass en cross
pass, waarbij vooral de crosspass van
enorm belang is omdat bijv. de rechts
back van de tegenpartij, wanneer de
rechtshalf van eigen partij de bal
heeft, zijn rugdekking aan de spil
moet geven en dus zijn buitenspeler
moet verwaarlozen. De enige spelers
in het S.S.S. die af en toe enige vrij
heid genieten zijn de buitenspelers
omdat hun directe tegenspeler, de
back, zeer vaak zijn dekking moet
verwaarlozen in verband met gevaar
voor eigen doel;
e. de collega kanthalf (breedtepass; over
nemen van switchende binnenspelers;
het overkomen bij een ingooibal).
Aangezien punt 1 b reeds in de samen
werking met de verschillende spelers
werd beschreven stappen wij nu naar
punt 1 c n.l. de ingooi door de tegenpartij
en het dekken van de vijandelijke buiten
spelers. Dit wordt vaak zeer verwaarloosd
en hierin dient verbetering te komen. Het
waarnemen van de dekking moet a.h.w.
automatisch geschieden. Vaak moet de
back deze taak overnemen om de een
voudige reden, dat de kanthalf niet snel
genoeg reageert. Denk vooral om verre
ingooiballen van de tegenpartij; deze
kunnen een direct gevaar voor een doel
punt opleveren.
Overgaand naar punt 2 a beginnen wij
dus met de opbouwende taak op het
middenveld. Meestal ontvangt de kant
half de bal uit eigen verdediging, vooral
omdat de backs de voorhoede niet kun
nen bereiken i.v.m. de vijandelijke dek
king. De kanthalf dient een geslepen voet
baller te zijn om zijn aanvallende taak
goed te vervullen. Met één simpele schijn
beweging kan hij een vijandelijke verde
diging in paniek doen geraken. Hij moet
de bal vooral in die richting plaatsen,
waar de vijandelijke verdediging deze niet
verwacht. Hij dient zijn spel gevarieerd te
maken, snel, en vooral zuiver. Zijn voor
hoede moet hij inspireren door een hoog
tempo, hetgeen verkregen wordt door de
bal snel en zoveel mogelijk in de lengte
van het veld door te spelen. Van zijn op
bouwend spel is het succes van de voor
hoede voor 90% afhankelijk.
Punt 2 b is vooral belangrijk omdat een
kanthalf, wanneer hij in het bezit van de
bal is gekomen en zijn vijandelijke bin
nenspeler achter zich heeft gelaten, nu
de kans krijgt de vijandelijke dekking in
moeilijkheden te brengen. Hij dient dit
alleen te doen wanneer alle voorhoede
spelers zodang gedekt zijn, dat hij de bal
niet kan afspelen. Hij trekt nu met de
bal aan zijn voet ten aanval. Wordt hij
aangevallen, dan heeft hij in ieder geval
bereikt, dat één van zijn medespelers nu
in een vrije positie is gekomen. Gebeurt
dit door een starre dekking niet dan
moet hij zijn kans waarnemen en op eigen
gelegenheid een doorbraak forceren. In
het huidige voetbal worden veel goals
op deze wijze door kanthalves gemaakt.
Spelinzicht is een waardevolle kracht op
het veld. Praktisch altijd datgene doen.
wat in een bepaalde situatie vereist
wordt.
Punt 2 c is een echt waardevol onder
deel, dat helaas zeer verwaarloosd werd
en nog steeds verwaarloosd wordt. Laten
wij eerst beginnen met het oefenen op
dit onderdeel. Hoe meer een speler zich
traint op ingooien, des te beter zullen zijn
resultaten zijn. Het gaat niet altijd om
kracht. Een juiste lichaamsinstelling is
minstens zo belangrijk. De stand van de
benen, het vasthouden van de bal. Dit
zijn allemaal punten die zeer belangrijk
zijn. Iemand die ver en goed kan ingooi
en is voor zijn team van grote betekenis.
Oefenen dus en kijk de kunst van elkaar
af. Houdt onderlinge wedstrijden en je
zult zien hoeveel plezier spelers ook op
dit onderdeel van het voetbalspel kunnen
hebben.
Vooral tijdens de wedstrijden op de
volgende punten letten:
le. zuiver en volgens de spelregels ver
antwoord;
2e. laat je medespelers ver weg gaan
staan; dit voorkomt foutief ingooien;
3e. eventueel zover mogelijk ingooien; in
sommige landen is een ingooibal met
een corner te vergelijken;
4e. zo snel mogelijk, in verband met
eventueel ongedekt staande spelers;
3e. variatie bij het ingooien; de bal
hoeft niet altijd vooruit gegooid te
worden; de back staat meestal onge
dekt en kan met een forse trap het
spel geheel verplaatsen; medespelers
altijd in beweging.
Vervolg pag. 12, le kol.)
11