A.F.C.-ers let op uw jeugdspelers
Het konijn en ik
TVTa enkele jaren lid te zijn van de
A.F.C. en te hebben ontdekt hoe ple
zierig in deze vereniging gevoetbald
wordt, hoe gunstig de sfeer is en te heb
ben waargenomen hoeveel moeite en tijd
meerdere leden zich getroosten en be
schikbaar stellen om de vereniging te
leiden en zo mogelijk tot betere presta
ties op voetbalgebied te voeren, zou ik
het volgende willen opmerken.
DE SCHAKEL, juni 1960: Hierin lezen
we, dat de jaarvergadering door slechts
een 70-tal leden werd bezocht;
DE SCHAKEL, september 1960: Van
de Brug vernemen we, dat omtrent ons
nieuwe complex in de algemene verga
dering op de 28e een tip van de sluier
zal worden opgelicht: op die vergadering
verschijnen in verhouding tot die be
langrijke mededeling slechts betrek
kelijk weinig leden.
Ik heb hierover verbaasd gestaan: dat
een bijeenkomst in het zomerseizoen,
wanneer velen reeds met vacantie zijn,
weinig bezocht wordt, is te begrijpen en
te verwachten, doch wanneer later wordt
aangekondigd, dat een zo belangrijk punt
als het onderhavige zal worden behan-
(Vervolg van Het zakboekje)
zo". O.K. jongens, volhouden en niet
afzakken. Hans behoeft aan ons eerste
(„zijn") elftal niet te twijfelen. Zij gaan
er „voor" zoals dat in mannentaal heet.
Van Jaap van Nek ontvingen wij een
verhuiskaart met afbeelding der woning
Wij weten nu waar we hem kunnen vin
den, n.l. Soetendaal 126, Buitenveldert,
Amsterdam-Z. Van ganser harte wensen
wij Jaap en Tootje in hun nieuwe om
geving een lang en gelukkig leven.
Jan de Vries en Chris Schroder dan
ken ons mede namens hunne echtgenoten
voor de belangstelling en attenties ter
gelegenheid van hun huwelijk van
A.F.C.'s zijde ondervonden.
Zacht moge hun bootje varen over d'
onzekere baren.
Zo, dat is dan weer alles wat we te
vermelden hebben, omtrent het ingrij
pen in de persoonlijke sfeer onzer leden.
Kerst, Oud en Nieuw
Wij hopen, dat U deze dagen gezellig
in de huiselijke kring zult doorbrengen.
Niet te veel van dit en niet te veel van
dat. Het zijn dagen die ons steeds weer
teleurstellen vanwege het onbeantwoord
blijven van de verlangens naar echte
vrede onder de mensen, het zijn dagen,
die wij toch niet zouden willen missen,
omdat de verwachting toch altijd blijft.
Een ieder ondergaat dit, al naar hij
is ingesteld.
Dat neemt niet weg, dat wij U stem
mingsvolle dagen toewensen en een heel
gelukkig Nieuwjaar.
Op de Nieuwjaarsdag zijn we allen
traditiegetrouw present om in ons club
huis de „wens" van Thomasvaer en Pie
ternel in ontvangst te nemen. Zo is het
toch! A.
deld, zou men mogen veronderstellen, dat
men „tot op de trap" een aandachtig
gehoor zou aantreffen.
Wat zo vroeg ik mij af kan toch
de reden zijn van dit gebrek aan belang
stelling? Hoe komt het overigens, dat er
voor bepaalde min of meer belangrijke
functies in de vereniging zo weinig leden
zich aanmelden of er tenslotte zo nodig
met de haren bijgesleept moeten worden?
Wat is de reden voorts, dat er voor ons
jeugdvoetbal bij de oudere leden zo wei
nig interesse bestaat? Hoe zou het die
jongeren „inspireren" indien ook tijdens
hun wedstrijden grote groepen senior
spelers hen kwamen aanmoedigen en hun
aanwijzingen gaven!
En tenslotte waardoor gaven zo
weinig oudere A.F.C.-ers gehoor aan de
herhaalde oproepen om de jeugdcom
missie te steunen? De belangstelling voor
onze vereniging schijnt mij bij een zeer
groot aantal leden minimaal te zijn; men
rekent erop, dat anderen het wel zullen
fixen en indien die anderen daarin eens
minder goed zouden slagen, dan wordt
kritiek hun niet onthouden. Dit laatste
zolang opbouwend is overigens
welkom.
Hoe, mijne heren, zouden we nu kun
nen bereiken, dat die onderlinge belang
stelling groter werd? Wel, m.i. in de eer
ste plaats door wat meer interesse te
tonen voor onze jongste spelers en junio
ren; we zullen het er toch wel over eens
zijn, dat ook de A.F.C. uiteindelijk via
de jeugd moet blijven bestaan en zo
mogelijk nog „hogerop" moet komen.
Ik ben ervan overtuigd, dat, indien ieder
een eens wat tijd zou vrijmaken (ook de
heren die vnl. via klaverjassen A.F.C.-er
zijn) om zo nu en dan eens op zaterdag
middag onze welpen aan het werk te
zien (zie het verslag van ons laatste
welpen-toernooi in de laatste Schakel) en
zondags de verrichtingen van A- en B-
junioren te volgen; onze spelers zich vee]
meer in de A.F.C. zouden voelen opge
nomen, straks zich als oudere spelers aan
de A.F.C. gebonden zouden voelen, dat
die jongens elke min of meer belang
rijke vergadering zouden gaan bijwonen,
tot het aannemen van een functie be
reid zouden zijn en zo weer de dan jon
gere spelers zouden gaan leiden en ver
enigen.
Ik hoop, dat velen Uwer het met mij
eens zullen zijn en daarna zo U zich
hiertoe enigszins in staat zoudt, voelen
de A.F.C. in haar moeilijkheden zoudt
willen steunen en dan speciaal wat de
jeugdafdeling betreft zich zoudt aanmel
den om als jeugdleider of jeugdcommis
sie-lid op te treden.
Denkt U nu eens niet: „dat zou nu
echt eens iets zijn voor dat andere lid",
maar ga eens met de jeugdcommissie pra
ten. Alles wat U voor de A.F.C. doet,
zal U voldoening geven en wat kan er
in de sfeer van ons verenigingsleven pret
tiger zijn dan dat U het gevoel zoudt
hebben, dat U medewerkt aan de toe
komst van de A.F.C.?
B. J. S.
TTet is alweer bijna zo ver. De zenuw-
slopende kienwedstrijden zijn achter
de -rug. Er waren weer hazen, konijnen,
worsten, taarten, sherry, vermouth en
jenever.
Die kippen, eenden, hazen en konijnen,
kortom al dat wild-gedoe, gaat dan later,
enigszins gedwee en wezenloos, in de
diverse braadpannen van onze geëerde
A.F.C.-mammies.
De Dierenbescherming maakt in die
periode echt droeve dagen mee; om van
de Bond van Vegetariërs maar niet eens
te gewagen Ach, zo heeft nu eenmaal
een ieder zijn opvattingen over het leven.
Wij menen desondanks voor zulke prin
cipiële mensen een diep respect te koeste
ren, al koesteren we tevens de wrede
veronderstelling, dat ZIJ óns wel uit el
kaar zouden kunnen rukken op die
dagen.
Ik zie Willem van der Marei al bij
Ruig op het Singel hangen!! Ik denk
toch, dat Willem liever bij Selderbeek
in de Van Baerlestraat hing. Tenminste,
als hij tóch hangen moest!!!
En als Willem geen écht mens was,
dan zouden ze nog om een stukkie ach
terbout van hem knokken óók. Reken
maar.
Het is overigens wel eens aardig je
fantasie de vrije loop te geven: stel je
voor, dat ze in een winkel wat poulet
verkopen van Holzappel en wat levertjes
van Bessem.
Stel je voor, dat je een dezer dagen in
het Spaanderswoud loopt te wandelen.
Plots komt er een wild konijn uit de
struiken en zegt: „Hallo, Willem, kom je
eerste Kerstdag bij mij eten?" Dan vraag
je allicht (omdat het immers een konijn
is) „Graag, als je maar eerst vertelt, wat
we dan eten".
Het antwoord is van konijnszijde
aanvaardbaar: „We hebben een achter
bout van Henne Boskamp, niet zó vet,
maar we hebben er daarom bij genomen
een rug van Siem de Waal". Van kwa
liteit hebben die dieren veel verstand
gekregen door de jaren. Ze weten b.v.,
dat Siem een „brede" rug heeft en dat
je aan hem een „reuze kluif" hebt.
Met zeer uiteenlopende gedachten
wandel je dan filosoferend het bos uit.
Waarom zouden hazen en konijnen eigen
lijk het Kerstfeest altijd in een pan moe
ten vieren? denk je. En later loop je langs
de étalage van een beste poelier.
Er liggen hazen, reeën, konijnen,
fazanten, kippen, eenden, zwanen, kal
koenen en patrijzen. „U bent aan de
beurt, mijnheer, wat zal het wezen voor
de feestdagen?"
Je kijkt steels naar een knoert van een
konijn. Gek, maar het lijkt wel, of dat
hetzelfde beest is uit het bos
Geeft U mij maar 10 eieren en een half
pond boter zeg je dan, zonder enig
zweem van sentiment te laten merken.
Met alles netjes ingepakt loop je, lang
zaam en peinzend, naar huis. Het wordt
een gezellig en heerlijk Kerstfeest, maar
in het bos ga je tegen die tijd nóóit
meer wandelen
„FLENS".
poolt allen mee, het is voor a.p.c.
10