Mixed Pickles
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt 6e schakel in stanó
De dupe.
WIJ hebben altijd gevreesd, dat bij de semi-prof-clubs het tenslotte de jeugd zou zijn, die de dupe zou
worden. Niet die enkele jeugdspelers, waarop het oog der technische leiding met welgevallen rust,
omdat zij er knapen in ziet, die ooit in het eerste elftal zullen kunnen optreden, maar die jeugd, die het
nooit ver zal brengen in de voetballerij, doch voor wie ons prachtige voetbalspel een leerschool is, waar
aan zij voor hun hele leven wat hebben. Een leerschool, waarin zij bijna ongemerkt gaan begrijpen wat
opofferingsgezindheid is, wat teamgeest is en hoe goed het is voor een man om winst en verlies op dezelfde
wijze te kunnen aanvaarden. Het is over die jeugd, dat wij ons ondanks de hiep-hiep-hoera redevoe
ringen bij jubilea en ondanks de fondantachtige interviews van Harinck in „de Sportkroniek", waarin
steeds maar beweerd wordt, dat ondanks het betaalde voetbal de geest zo echt amateuristisch gebleven
is zorg gemaakt hebben. Nu ligt hier voor ons „Sportclubnieuws", het maandblad van de Sportclub
Enschede. Dit blad brengt op navrante wijze de bevestiging hiervan.
Uit het jaarverslag van de Sportclub Enschedé blijkt, dat zo schrijft het blad „de zaak zeer
floreert. De geldelijke omzet is bijna tot 5 ton opgelopen." Verder blijkt uit het verslag, dat de acht lagere
elftallen per jaar nog niet zo veel kosten medebrengen als een vijfde van het bedrag dat aan een betaalde
speler wordt ten koste gelegd. Op zijn zachtst gezegd kan men hieruit concluderen, dat de verhoudingen
dan toch wel helemaal scheef worden getrokken, maar het wordt nog erger. Het blijkt namelijk uit het
clubblad, dat de velden voor de jeugd en de accommodatie zo abominabel slecht zijn, dat de grote machtige
Sportclub Enschedé de jeugd moet laten spelen op de terreinen van de concurrentie, namelijk van Rigters-
bleek. Nu zou een normaal mens denken, dat een club, die een half miljoen gulden ontvangt dan toch wel
behoorlijk voor de jeugd zal zorgen, maar neen hoor. Voorzitter Van Dalen schrijft letterlijk: „Er zijn zo
vele noodzakelijke dingen, die moeten voorgaan, willen wij in dit voetbalbestel ons liedje blijven meezin
gen, dat wij het niet verantwoord achten ettelijke duizenden uit te geven om onze senioren in de amateur
sector, maar zeer in het bijzonder onze junioren hun eigen sporthome te bezorgen." Wij appreciëren de
openhartigheid van voorzitter Van Dalen; juist, zó is het! Koop een soort vreemdenlegioen bij elkaar
Hollanders of buitenlanders, dat hindert niets en laat de jeugd verrekken. Een vereniging als A.F.C. met
haar tientallen jeugdelftallen behoeft heus niet propaganda te maken voor toetreding van jongens, maar
we willen het probleem in zijn algemeenheid stellen. Hetgeen Sportclub Enschedé schreef, is het beste be
wijs, dat ouders, die in de beoefening van de voetbalsport door hun jongens iets anders zien dan een moge
lijkheid in de toekomst voor een bijverdienste, goed zullen doen de jongens naar de amateurclubs te sturen
en niet naar de semi-prof-clubs.
Open tribune.
Daar zitten dan onze leden weer op de open tribune evenals 35 jaar geleden. Nu zitten ze daar soms in
de wind en in de regen, omdat de overdekte in vlammen opging. In 1920 zaten ze daar als ze geen geld
hadden om een obligatie te nemen. Nog herinner ik mij de felle vernedering, die wij jongeren ondergin
gen als wij plaats moesten nemen op de open tribune, terwijl oudere en dus over het algemeen meer kapi
taalkrachtige leden plaats konden nemen op de overdekte tribune. Ik weet wel, dat het bestuur toen een
vloed van argumenten had, waarvoor wij in de algemene vergadering zijn gezwicht. De club had een
schuld moeten aangaan van 40.000 en het was dus niet onbegrijpelijk, dat het bestuur de vrije hand wilde
hebben om zoveel mogelijk overdekte tribuneplaatsen te verkopen. Maar achteraf geloof ik nog altijd, dat
de débacle van A.F.C. in de jaren twintig mede toe te schrijven is aan de splitsing, die gemaakt werd tus
sen laat ik het nu maar heel populair zeggen leden die wel 250,in hun zak hadden om een
obligatie te kopen en leden die geen 250,in hun zak hadden. Toen dan ook het eerste elftal faalde,
kregen wij een ledenverlies te incasseren, dat A.F.C. destijds aan de rand van de afgrond bracht. Wat er
straks ook gaat gebeuren bij de verhuizing, laten wij de leden bij elkaar houden. Bij elkaar op houten
banken desnoods, of bij elkaar op onze nieuwe betonnen tribune, of waar dan ook. Maar A.F.C.-ers
moeten A.F.C.-ers zijn en bij elkaar de wedstrijd kunnen bijwonen en de ploeg kunnen aanvuren.
Namenwee.
Namen accuraat schrijven is het zwakke punt in deze rubriek. Daar hebben wij eerst de polemiek ge
had over Nestelr(ik durf niet verder, kijkt U maar in de advertenties voor de goede spelling) en nu
heb ik mij weer verslikt in de naam van de vroegere bondsvoorzitter. Netjes op de vingers getikt door de
nestor van de Amsterdamse sportjournalisten Jan Hoven 72 not out, still going strong die o.a. als
volgt schrijft:
„Neen, brave Pickler, dat je „Den Dirk" in de Schakel Dr van Rooyen noemde, is met zo erg. De zet
fout, het omvormen van Pr tot R is niet zo erg en ieder aanvaardt dit als zetfout. Maar véél erger is je
rectificatie! Want nu staat de naam wéér verkeerd (het is Van Prooye en niet van Prooyen) en nu aan
vaardt niemand dat dit een zetfout is. En dat voor iemand die toch ook langzamerheid bij het senioren
convent behoort!"
Nou, die zit, mogen wij dan wel zeggen.
Blaisse.
Weet U, wie ik in deze affaire het naarste mannetje vind? Die „sportvriend" van Blaisse, die zo nodig
de bladen moest opbellen met dat verhaal over het uit het veld sturen van mr. Blaisse. Want U moet echt
niet geloven dat H.B.S. 10—H.V.V. 6 door een duizendkoppige menigte werd bijgewoond en dat de pers
daar was. Dat geval heeft zich natuurlijk afgespeeld op een weitje achter Houtrust met 22 spelers en een
op de kop getikte grensrechter.
Die „Sportvriend", die zo nodig mr. Blaisse, een voortreffelijk man, die zijn land (O.E.E.C. en Euro
pese Betalings Unie), zijn K.N.V.B. (urgentie-commissie) en zijn partij (K.V.P.) op briljante wijze verte
genwoordigde en vertegenwoordigt moest trachten te compromiteren, zou ik nu eens zo graag in een wang
(eventueel beide wangen) knijpen. En dan héél hard