penauLt
am ax
Pat O'Brien schrijft niet
poelt allen mee, het is voor a.f.c.
Voo
r een
naar
Amsteldijk 52
RenauLt b öeaLeR
Het was op een Zondagmiddag, om
streeks vijf uur, dat wij neer
streken in de galerij van de Engelse
club in Accra, waar wij om tien over
zes een afspraak hadden met John
Scott, een employé van het telegraaf
kantoor.
Een Zondagmiddag in een Engelse
club is het toppunt van rust. Zo ook
deze Zondagmiddag. De enkele leden,
die het waagden door hun komst de
serene stilte even te verbreken, zetten
zich daarna bijna geruisloos neder
en bestelden welhaast schuldbewust
en op zoete fluistertoon hun tea,
waarna ze verder geheel opgingen in
de fluwelen sfeer van het ogenblik.
Een behoedzaam nippen aan kopjes
thee, het ritselen van de „Times" en
wat lichtblauwe rookwolkjes uit klas
sieke pijpen waren de enige tekenen,
dat de galerijbezoekers nog in leven
waren.
Het moet hen dan ook danig ge
schokt hebben, toten er op de par
keerplaats voor de gallery plotseling
een wagen met kracht tot stilstand
werd gebracht. Toen vervolgens het
portier met een harde klap werd
dichtgesmeten en Patty O'Brien, een
roodharige Ier uit Dimmerick, met
lawaaierige passen de houten gallery
opstoomde, nipten de strenge man
nen gelijktijdig en verschrikt aan hun
thee, als wilden zij hiermee eensge
zind uitdrukking geven aan hun mis
noegen over de boze indringer.
Maar Pat bleek deze middag echter
totaal ongevoelig voor dergelijke sub
tiele waarschuwingen, plofte in een
stoel naast ons neer en bestelde met
luide stem twee Heinekens, waarna
hij opgewonden en zonder enige in
leiding tegen ons van wal stak!
„Moordwedstrijd, Ad. De hattrick
scoorde-ie; mijn jongen! Wat een
prachtvent. Oersterk; zo gezond als
een vis en zo krachtig als een beer.
Denk je even in; nauwelijks achttien
jaar is-ie en dan al spelen in een
cupfinal voor 80.000 mensen in
Dublin. En nog winnen ook. En dan
nog de hattrick! Fantastisch, gewel
dig, fenomenaal! Na zes minuten de
eerste goal met het linker-, na 38
minuten de tweede met het rechter
been en vijf minuten voor het einde
het derde en beslissende doelpunt met
het hoofd".
Hier stopte de woordenstroom
even; het werd Pat blijkbaar te
machtig. Met een grote zakdoek
droogde hij zijn vochtig geworden
ogen, snoot zenuwachtig zijn neus en
liet vervolgens het bier vluchtig door
zijn keelgat naar binnen gulpen.
„Twee Heinekens, steward Oh,
ik wist wel, dat het een crack zou
worden; maar zo jong al, nee, dat is
een complete verrassing. Te mooi om
waar te zijn; mijn jongen. De beste
sportverslaggever van Ierland noem
de Bill, mijn Bill, onomwonden de
ster van het veld. Overal zat hij bij.
In de verdediging, als er gevaar
dreigde; op het middenveld om de
aanvallen op te bouwen en voor het
doel der tegenpartij om de aanvallen
af te werken. Onvermoeibaar, onver
schrokken, grandioos! Ik kom net
van het radiostation, waar ik de uit
zending rechtstreeks kon beluisteren.
Fantastisch kerel, wat speelde die
jongen van me schitterend."
De gallery wierp nijdige, haast
dodende, blikken naar ons tafeltje,
waar Pat rusteloos voortging zijn
opgekropte, vreugdevolle, gemoed
aan ons te spuien en nu zelfs opstond
om te demonstreren met welke ge
raffineerde schijnbewegingen Bill
zelfs de meest gerenommeerde tegen
standers eenvoudig voor gek had la
ten staan. Als een balletdanser be
woog hij zich naast de tafel en alsof
hij ze zelf had gescoord, bracht hij
op levendige en natuurgetrouwe
wijze de drie doelpunten in beeld.
Toen hij bij het 'derde hoog opsprong
en met een robuuste kopbeweging
de denkbeeldige bal in het nog denk-
beeldiger net joeg, stegen er onder
drukte kreten van afgrijzen omhoog,
doch Pat was te zeer in trance om
er ook maar iets van te merken.
Toen hjj tenslotte weer aan tafel
zat, doodmoe was hij voor het
eerst even stil. Wij maakten van deze
unieke gelegenheid gebruik om hem
te feliciteren met de wonderbaarlijke
prestaties van zoon Bill en verzochten
hem in zijn brief aan deze mede onze
gelukwensen op te nemen. Doch als
wij dachten, dat Pat snel een brief
aan zijn zoon zou schrijven, dan had
den we ons kennelijk vergist.
„Nee Ad; Bill schrijven hierover,
feliciteren; geen denken aan; geen
létter. Van mij hoort ie niet eens,
dat ik naar de match geluisterd heb.
Laat hem maar de bescheiden, een
voudige, schooljongen blijven, die hij
is. Niet over het paard tillen. Hele
maal niet goed voor hem. Geen
wóórd schrijf ik."
COPIE.
Copie voor het volgende
nummer van dit blad, wordt
gaarne ontvangen vóór of op
12 Juni a.s.
Plotseling keek Pat op zijn hor
loge. „Vijf voor zes", klonk het ver
schrikt en met een snelle veront
schuldiging was hij verdwenen.
De gallery slaakte zuchten van
verlichting; de rust was weerge
keerd. Wij konden, als voordien, de
„Times" weer horen ritselen.
Het was nu tien over zes en ieder
ogenblik verwachtten wij nu John,
wiens Zondagsdienst om zes uur
eindigde. In afwachting van zijn
komst mijmerden we wat voor ons
uit; moesten heimelijk lachen om
de onrust, welke Pat op de galerij
had veroorzaakt en verwonderden
ons steeds meer om Pat's besliste
verklaring omtrent het niet schrij
ven aan zijn zoon betreffende de
cupfinal in Dublin.
„Toch vreemd van die Ieren",
dachten wij. „Hier zetten ze zowat
de club op stelten in hun enthou
siasme voor de voetbalprestaties van
hun zoon, maar niettegenstaande dat
zijn ze toch ook weer zó beheerst,
dat ze er geen letter over naar huis
schrijven".
Die gedachte nam ons zó in be
slag, dat we eerst merkten, dat John
er was, toen deze al bij ons aan tafel
zat en met een vermoeide uitdruk
king op het gelaat een verversing
bestelde.
„Je bent laat John'-', merkten wij
op, „het is al bijna kwart voor
zeven".
„Ach", kwam het verwijtend,
„d'r was er weer een op het laatste
nippertje. Een ijltelegram van tach
tig superlatieven over voetbal of zo
iets. Je weet wel; van die Ier uit
Limmerick!"
ADJE
Tel. 791523
6