Veteranenvisu/edstrijd Holldai( Mood - voorheen en thans Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö 1930. Tk lag half in het water, half in de boot, -*■ Een blocnote voor m'n neus, m'n hersens als lood, „Ach, ik kan niet bij m'n handen om te schrijven, Ik laat me veel liever in de golven drijven Ik lag op het strand en dacht aan de Schakel, Naast mij wat meisjes, een reuze gekakel, „Awell zulle, we gaan zwemmen, de zee die is moord!!" Héél vroeger had ik wel eens van de Schakel gehoord Ik liep in een duinpan, vóór mij V.V.A., Ze blies op een kam en ik brulde haar na. Zachtkens had ik „En laat de klokingeleid Helaas, het eind was een gil-brul-hijg-wedstrijd! Ik zit eind'lijk thuis, m'n hoofd nog vol dwaze dingen: Met „Awell Zulle, Pokkenzee, Moordpan" kan ik geen voetbal bezingen „t'Is lekkerder dan zeep Hagelslag door thee-combinatie „Daar lóóp je niet op!!" 't is kampeerconversatie. 'k Loop ergens op straat, m'n redacteur is in zicht, Hij loopt langs me heen, 'k knijp m'n ogen stijf dicht. Van schrik wordt ik bleek als hij me ontslaat, Sta ik met m'n man en m'n kind'ren op straat! Ik zit op kantoor, my master's voice roept, Nog eventjes gauw een paar regels geboekt: „We duly receivedgaat de Schakel niet vóór?? „Yours trulyhè, hè, 't gedicht is er dóór! 1956. Ik lag half in het water, half in de boot, Het regent nog steeds, we sjagrijnen ons dood. „Ach, ik kan niet bij m'n handen om te schrijven, Die rrrrt-steenpuist ook! Héér, laat hem niet blijven Ik zag er geen strand, ik zag er geen Schakel, Het regent en stormt, het is een debacle. Om mij een troep jongens, die had ik te voeden, Wat die al niet vraten, kan niemand bevroeden Dat gehang in de boot, bij regen en wind, Geen junioor-welp-veteraan, die daar wat aan vindt; Ze misten hun veldjes, hun ballen, hun bat, Men wees ons een „speelwei" een bultgreppel! Pét We vluchtten naar huis, lieten het schip aan de golven, Thuis hebben w' ons héérlijk gewarmd, onder douches bedolven. Zo'n dagje in Amsterdam: bioscopie in bioscopie uit, Maar moeder deed de was: teiltje in teiltje uit. Dan komt de post, met een kaart van Jan Tjalling, Of ik weer eens kom helpen, met de Schakel-bevalling Wéér staat er een baas achter me, maar nu is 't mijn man: „Of ik maar eventjes dit en dat, vertalen en schrijven kan?" Ik protesteer, ik zou voor mezelf eens gaan schrijven, Over Rembrandt en NieuwkoopWe brommen en kijven: „We duly receivedGaat de Schakel niet vóór: „Faithfully yourshè, hè, 't gedicht is er dóór! EEN AANGETROUWDE. Waar Zwartewater en Vecht teza men vloeien en Peperbus rijst van ver, daar lag tussen weiden en riet kraag ons viswater. 's Morgens reeds vroeg was dé Oude Dis bedrijvig bezig. Hij haalde wurmen, maden, Ben, Jan en mij van huis. Zo gingen het levènd aas en wij met ons vieren naar Zwolle, waar we voor deelname aan een viswed strijd waren uitgenodigd. De zon stak achter de wolken, laag en grijs hing de lucht boven het landschap. De motor ronkte regel matig, het water klapte tegen de boeg en deed de grutto's en thans onbezorgde kieviten opvliegen en neerduikelen. Koeien werkten in ge zapig tempo voor de melkfabriek, geen gejaag, geen gehaast, alom heerste een sfeer van tevredenheid en rust. Een eind voorbij „Kiek in de Vegte" werd de boot vastgelegd. Toen ontwaakte Dis opnieuw, hij rook vis, deelde de hengels met ge bruiksaanwijzing uit, peilde voor ons, sloeg voor Jan een made aan wij visten met deeg kortom hij ont popte zich als een ware Vader van ons viscollege. De Kapitein waarmede ik directe bloedverwantschap heb, zorgde in middels met Tinus de oud A.F.C.'er voorbeeldig voor koffie en toebe horen en vergat op de juiste tijd niet de sherry. Alhoewel de zon haar ge laat nog niet had laten zien, integen deel het maar over haar kant liet gaan, dat het begon te regenen en wij on-ge-zond thuis zouden keren, verminderde dat de stemming niet, omdat wij ons verzoend hadden met de uitspraak van Dis: „als je van regen houdt, dan heb je vandaag een fijne dag." Het Scoringsboek ZwolleAmster dam werd nauwkeurig bijgehouden en noteerde intussen een voorsprong voor de Zwollenaren. Dis werd on rustig zocht het in zijn oude liefde het snoeken en kwam met een bekend hooghartig verhaal terug, dat hij „leven" had gehad, doch daar trapten de Blauwvingers ook niet in. De middag brak aan en de regen brak uit en niet zo kinder achtig. Intussen had Dis met Jan een prachtkoppel gevormd, dat volgens een vast werkschema opereerde. Als Dis de wurm aan had geslagen, legde Jan in hij zong daarbij een schel lied Jan haalde op en Dis haalde de vis er af en sloeg opnieuw het glibberig voer aan. Jan onderging deze manipulatie als vanzelfsprekend en hij bleef zodoende smetteloos. Oene voelde zich door dit systeem de overwinning langzaam aan ont gaan en hij trachtte door enige goocheltoeren ons uit de concentratie te brengen, doch zelfs zijn droge Zwolse moppen hielpen niet. Tegen half vijf was de stand 16 tegen 12 in ons voordeel en Jan werd in het persoonlijk Klassement tot Koning uitgeroepen en met de versierselen der club omhangen. De dagtaak zat er op, voldaan kropen we met ons negenen in de kajuit en genoten veel van de oud- vaderlandse drank, hetgeen zo bevrij dend werkte, dat wij later overal waar wij verschenen in Harmonie, Wientjeskelder, Kegelbaan, Soos, eet zaal, biljartzaal ër uitbundig uiting aan hebben kunnen geven. Zwollenaren, Z.A.C.'ers hartelijk dank voor jullie gastvrijheid. Begin Sep tember hopen wij iets terug te kun nen vergoeden, voor hetgeen jullie ons zo spontaan en gul hebt aange boden. Moge het zo zijn, dat jullie voet ballers de kans krijgen, zich ook nog eens op de zelfde sportieve wijze te meten met onze dito A.F.C.'ers, zoals wij vissers, dit nu hebben gedaan. Dat is een hartewens van AREND.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1956 | | pagina 6