3
4
6
JAN TJALLING.
WATERGRAAFSMEER III—
A. F. C. Hl.
BequnstiQinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö
het, dat we slechts een naar buiten
spel riekend doelpunt van D. Perton
mochten scoren. En dat was voor
lopig 2—1, maar dank zij een klein
verdedigingsfoutje en een schitteren
de omhaal, kon T.O.G. op 23 ko
men en wat we ook probeerden, niets
lukte meer. Bovendien stak de jonge
T.O.G.-doelman in een grootse vorm.
Ziezo en dat was het dan weer.
Nog één wedstrijd. Laten we nu eens
een fantastische finish tonen.
JAAP.
U zult na lezing van het verslag
van de avonturen van Uw derde
zeker een vergelijking willen treffen.
Dat is menselijk, dat wil men altijd.
Mag ik U een tip geven Vergelijkt
Uw derde maar met Luc van Dam.
Telkens wanneer het elftal vóór een
beslissing staat, wordt de geestelijke
(of is het de geestrijke) druk te
zwaar. Nu weer tegen R.K.A.V.I.C.
Verloren met 10. De tweede plaats
moesten we weer overdoen.
De wedstrijd tegen D.W.V. op
6 Mei vervulde ons met bange vre
zen. Op 5 Mei, de Nationale Feest
dag, zijn toch de proeflokalen tot 4
uur 's nachts geopend, en we zijn
allemaal jong geweest, nietwaar?
En ja hoor, tegen twaalven (om
twaalf uur moesten we spelen) kwa
men ze aan. Zingend en juichend.
Coca Cola en Seven Up ter verfris
sing in de koffers. Bij elkaar alsof
er geen concurrentie bestaat.
Wat de jongens van D.W.V. betreft
kan Schiedam kennelijk morgen al
door Rotterdam geannexeerd wor
den, want we verloren met 71.
Een eresaluut aan Jan Voorneveld,
die ondanks een opkomend griepje
Uw derde niet onvoltallig het veld
wilde laten ingaan en een behoorlijke
partij opvoerde.
Op Hemelvaartsdag trokken we
met zijn achten naar Weesp om Rapi-
ditas te bekampen. Een overwinning
zat er natuurlijk niet in. Maar toch
zal deze wedstrijd in onze herinne
ring blijven hangen. Pierre Eskes,
onze keepende medicus, heeft in
deze wedstrijd gescoord.
Een Rapiditas-aanval strandde bui
ten ons strafschopgebied wegens bui
tenspel. Eén onzer speelde de bal
terug op Pierre en geholpen door de
wind zag deze kans het leer in het
vijandelijke doel te schieten. De-
scheidsrechter kende geen doelpunt
toe, maar wij zullen het ten eeuwigen
dage blijven tellen.
Nu rest ons nog één wedstrijd en
daar de redacteur van dit blad mij
nu reeds mededeelde, voor het ver
slag daarvan geen ruimte meer be
schikbaar te stellen, ga ik voor dit
seizoen weer afscheid van U nemen.
Prettige vacantie en tot ziens.
Boven in het clubhuis, aan de lin
kerkant als U binnenkomt, ongeveer
in het midden, hangt een vaantje.
Het hangt er pas, het is een vers
vaantje, de jongens van het derde
hebben het gekregen. Zij hebben het
gekregen na afloop van een gewone
competitiewedstrijd.
„Is dit een gewoonte", vraagt U
zich af, „vaantjes uitdelen bij com
petitiewedstrijden?" Nee, U hebt ge
lijk, dit komt zelden voor.
Nu kan ik U gaan verwijzen naar
een bepaald nummer van „De Scha
kel", waarin U een verslag gelezen
zult hebben van de tegen Water
graafsmeer thuis gespeelde wedstrijd.
Een ontmoeting die vlak voor tijd een
minder prettig verloop kreeg. Onder
verwijzing hiernaar ga ik U iets ver
tellen van de uitwedstrijd in de Meer.
De uitslag, 41 in ons voordeel, is
niet belangrijk. De wijze waarop ge
voetbald is was een volkomen reha
bilitatie. En ook dit feit was niet zo
zeer bepalend voor de gevoelens die
ik mee heb gekregen van deze dag.
Na afloop van de wedstrijd bleven
beide elftallen bij elkaar in het club
huis. Een ditje en een datje en daar
tussen door kreeg ik, ik mocht weer
eens tijdelijk waarnemen, het vaantje
door Karei Bussink, aanvoerder van
Watergraafsmeer, aangeboden. Er
werden enkele woorden gesproken,
die hoe goed gekozen zijnde, toch
nooit precies gevoelens kunnen ver
tolken. Het simpele woord „vriend
schap", dat U op het vaantje kunt
lezen, krijgt op zo'n moment grote
betekenis. Sentiment en confidenties
worden vaak in poëzie verwerkt, in
sportverslagen komt dit zelden voor,
en het ligt ook niet in mijn bedoeling
U hiervan deelgenoot te maken. Maar
weest wel doordrongen van het feit
dat dergelijke gebeurtenissen, niet al
leen op sportvelden maar ook maat
schappelijk bepalend zijn voor een
prettige samenleving. Het is duur ge
zegd, maar het is zo. Ik heb de naam
Karei Bussink genoemd. In hem wil
ik, namens het derde, Watergraafs
meer danken voor de prachtige dag
die wjj hebben gehad. Het was een
pure manifestatie van ware sportivi
teit en vriendschap.
K. B.
U zult zich kunnen voorstellen met
hoeveel vreugde ik U deze keer met
een verslagje van het bovenaange-
geven elftal onder de ogen kom. We
zijn weer eens gered. Met kunst en
vliegwerk zult U zeggen en dan
waarschijnlijk doelen op het mede
spelen van Dick Disselkoen, Chris
Geluk, Henk de Groot en nog enkele
anderen. Wat betreft de beide eerste
Heren ben ik zo vrij met U van me
ning te verschillen. Het is toch eigen
lijk zo, dat deze kerels veel te vroeg
afscheid hebben genomen en nog
lang hadden kunnen meedoen, dat is
nu reeds herhaalde malen gebleken.
In dit verband herinnert U zich ook
ongetwijfeld nog het gesprokene in
de kleuterscène van onze grote Revue
van vorig jaar.
Hetgeen niet wegneemt, dat ik
deze Heren mijn excuses aanbiedt
voor de geroofde Zondagsrust. En de
daarvoor in aanmerking komende
spelers dank ik voor het feit, dat
ze hun plaats in een hoger elftal
hebben willen ruilen voor een plaats
in mijn elftal.
En tot de vaste kern zeg ik: Jon
gens bedankt, we hebben het maar
weer gelapt en tot volgend jaar.
Voorts wens ik de A.F.C.-ers een
prettige vacantie en tot volgend sei
zoen dan maar weer.
NIC. TJ.
Lieden, wij kunnen juichen. Uw
zesde haalde uit de laatste 4 wed
strijden 7 punten en heeft zich veilig
in de middenmoot gesteld.
Hoe dat kan Wel, de elftalcom
missie is eindelijk gezwicht voor onze
smeekbeden en heeft, althans gedu
rende de maand April, een vast elf
tal opgesteld. Tegen Oranje-Zwart,
eertijds koploper en nu goede tweede,
werd met 2—2 gelijk gespeeld, doch
de winst heeft voor het grijpen ge
legen. Dat onze E.C. echter een con
stant elftal opstelde wil nog niet
zeggen, dat we kunnen rekenen op
een volledig elftal. Dat weet u toch!
Tegen Zeeburgia thuis moesten we
2 junioren laten meespelen. Gelukkig
maar. De vaste kern wist slechts één
maal het vijandelijk net aan de goede
kant te treffen. Ik werd tweemaal
gepasseerd. Junior Eddy Blote liet
echter zien, dat hij niet voor niets
binnen de lijnen stond. Vijf maal
kanjerde deze jongen langs een ver
blufte keeper. Wij wonnen dus met
62. Een volgende maal laten we
Eddy alleen gaan.
Tegen twee verenigingen uit de
onderste regionen van de ranglijst,
R.O.D.A. en A.S.R. werden resp. re
sultaten behaald van 50 en 31.
Na één dezer wedstrijden gingen
fluistercampagnes rond in uw zesde.
Heel zachtjes, schuw om zich heen
kijkend-, bij voorbaat reeds in elkaar
krimpend vpor eventuele lachsalvo's,
durfde men beweren:
„Als we in deze opstelling het hele
seizoen hadden gevoetbald waren we
kampioen geworden."
Jammer was het, dat tijdens de
laatste wedstrijd de sfeer werd ver
stoord door enige kankeraars. Zelfs
werden grove opmerkingen gelan
ceerd. Heel jammer, dit hebben wij
het hele seizoen nog niet gehad.
Misschien, dat de sfeer, die wij de
laatste tijd in het zesde hebben op
gebouwd, nog niet door iedereen kon
worden begrepen.
OTTO.
3