Uit de kapiteinshui
i
Bit is de Schakel, die komt binden,
©e cude club aan d'oude vrinden.
ESEÈËsKSS
34e Jaargang
Redacteur: J.Tj. Steensma, 2e v.d. Helststraat 50, Amsterdam, telefoon 718567
Administrateur: O.J. v.d. Heul. Gerrit v.d. Veenstraat 118, tel. 714194
Typografie: Drukkerij Jok. Meijer Zoon. Kanaalstraat 132. Telefoon 80710, Amsterdam W.
April 1936
No. 9
de vorige
„Kapiteinshut"
heb ik het o.a. ge
had over de gro
te moeilijkheden,
waarvoor wij ons
als amateurclub
geplaatst zien om
de eindjes aan el
kaar te knopen en,
zonder het karak
ter van onze vereniging aan te tasten,
het peil van onze sport en van ons
gezellige verenigingsleven te hand
haven. Het schijnt dat dit in meer
kringen een brandende kwestie is. In
sommige bladen althans kon men,
met verwijzing naar ons clubblad,
beschouwingen lezen over de ont
wikkeling die zich sinds de invoering
van het professionalisme voltrekt in
onze voetbalwereld en over de harde
strijd om het bestaan die thans door
/ele clubs, vooral ook door betalende
clubs, gevoerd wordt. Aan deze be
schouwingen knoopte men soms pes
simistische prognoses vast met be
trekking tot de toekomstmogelijk
heden van die clubs en men bracht
de vrees tot uiting, dat vele van hen
het loodje zouden moeten leggen.
Laat ik, als noodzakelijk gebleken
aanvulling op mijn vorige artikel, on
middellijk verklaren, dat wat ons
A.F.C. betreft voor die vrees geen
enkel zweempje van een spoortje van
grond bestaat! Voor andere clubs, die
op louter zakelijke basis in exploita
tie zijn, mag een sluitende exploitatie
rekening een kwestie zijn van „to be
or not to be", voor ons ligt hier geen
enkele moeilijkheid. Wij blijven va
ren! Alleen moeten wij enkele sim
pele waarheden, die in de voetbal
wereld dreigden te vervagen, weer
eens helder voor ogen stellen.
Allereerst moeten wij ons er goed
van bewust zijn dat de voetbalsport
voor ons een ontspanning en een ge
noegen is, en dat men nu eenmaal
voor zijn genoegen moet betalen. Of
wij die genoegens nu vinden op het
voetbalveld zelf of op de tribune of
in het clubhuis, doet niets ter zake,
alle leden houden de club in stand en
alle leden dragen het hunne daartoe
bij.
In de tweede plaats moeten wij
weer beseffen dat de recette een
welkome aanvulling van de inkom
sten kan zijn maar dat zij nooit
anders dan een wispelturig hulpmid
del is, waar men geen staat op kan
maken, laat staan dat zij een doel
op zich zelf zou zijn, waar het ge
hele clubleven en het clubbestaan van
afhankelijk is. De leden dragen en
maken de club, niet het publiek!
Deze algemene waarheden gelden
uiteraard voor alle verenigingen, ook
voor de z.g. profclubs, en als wij lezen
dat bij een hoofdklassewedstrijd zegge
en schrijve 500 man publiek aanwe
zig was mag dat spijtig zijn voor de
penningmeester, maar de club als zo
danig mag daardoor niet in zijn be
staan bedreigd worden. Tenminste als
het een gezonde club is.
Voor A.F.C. gelden zij in dubbele
mate, omdat wij pretenderen nog iets
anders te zijn dan een voetbalclub
alleen. Ik kan me voorstellen, dat
een nuchter, zakelijk, koel en kil lid
een potloodje pakt en uitrekent dat
hij voor zijn contributie éénmaal in
de twee weken naar de bioscoop had
kunnen gaan, en dat hij dan gaat
overwegen wat hem meer genoegen
zou verschaffen, de club of de film.
Maar gelukkig telt A.F.C. heel wei
nig van zulke mensen. De A.F.C.-ers,
ook de jongeren, beschouwen hun
club nog als iets anders dan als een
speelgelegenheid. Zij houden er een
beetje van, en heel veel A.F.C.-ers
houden er heel veel van. Sommigen
omdat zij er prettig spelen, anderen
omdat zij er hun vrienden treffen,
weer anderen omdat zij er als kind
of als jongeman hun vreugde hebben
gevonden, en nog anderen alleen
maar omdat het A.F.C. is. En al die
mensen, die om het maar eens
met een groot woord te zeggen
liefde voor hun club voelen, zijn in
hun hart bereid om voor deze liefde
evenzeer offers te brengen als zij
dat voor hun andere liefdes doen.
Door al deze algemene beschouwin
gen zouden we aan de resultaten van
onze elftallen bijna stilzwijgend voor
bijgaan. Wat allereerst de aandacht
trekt is de verbeten strijd van het
4e elftal tegen de degradatie. Enige
overwinningen in successie hebben
de rode lantaarn wat verder weg ge
schopt en we hebben alle vertrou
wen dat Nico Leloux en zijn mannen
het zullen klaren.
Het eerste heeft een paar mooie
kansen op een overwinning laten
voorbijgaan en daardoor enige pun
ten verspeeld die misschien nog van
belang zouden kunnen zijn....
Van de andere elftallen is niet
veel opwindends te vermelden, zodat
we dankbaar maar niet voldaan het
seizoen langzamerhand gaan beslui-
ten- HOLTZAPPEL.