f Marshall Apotheose Lente (Dames- en Herenschoenen Bêqunstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schAkel m stAnö rr stonden drie Belgen om mij heen toen ik de bal toegespeeld kreeg, ik maakte 'm dood, de bal, en schaar de vervolgens door een listige switch van mijn rechtervoet door de drie Belgen heen. Carré, Mermans en Huysmans vlogen achter mij tegen elkaar op. Van Brandt begreep direct het grote gevaar en stormde op mij af, kennelijk met de bedoeling mij het leder afhandig te maken. Arme Van Brandt. Leuke kerel, doch hoe zielig was zijn bedoeling. Met de bal nog steeds aan mijn voet liet ik hem komen. Gelijk een stier in de arena, de gelijkenis is treffend, kwam hij op mij af, nog een meter en voorbij was 'ie. Met een speelse beweging had ik de bal stil gelegd en op het moment dat hij langs denderde rust te fluweelachtig mijn kicks op het leer. Van Brandt dook vervolgens in de melee van armen en benen die vorengenoemd trio nog steeds vorm de. „Ruwe jongens", dacht ik, want ik debuteerde. Het publiek was bij deze handelingen in extase gekomen, één machtige roar stormde de blauwe hemel in, het stadion werd een helse kuip. Een ieder begreep het, dit werd een monumentaal doelpunt. Ook Meert, alhoewel hij in den beginne nog aan een uitlooppoging dacht, slechts enkele vertwijfelde stappen in mijn richting bevestigden dit, keerde zich resoluut om en ging bij de fotografen op de grond zitten. Zelfs meende ik te zien, toen ik met een achteloze voetbeweging de bal in het doel schoof, dat hij een toestel van een van deze mensen leende en het doelpunt vereeuwigde. De noodtribune (zuidkant) don derde in elkaar. Hij kon de hossende, botsende, van pure bezetenheid laaiende enthousiastelingen (Hollan ders) niet langer dragen. Er vielen geen slachtoffers, hoe dit mogelijk was begreep niemand. Ik liep onver schillig met mijn handen in mijn zak, de zakken waren speciaal gemaakt, het was mij anders onmogelijk onver schillig terug te lopen, naar het mid den terug. Abe stond een beetje ver wezen te kijken. „Sjeerup jongen", zei ik en gaf hem een bemoedigend klopje op de schouder, „je leert het ook wel". „Maar dit repliceer de hij, doch kon niet verder gaan, zijn stem stokte. De bal rolde in middels weer. Ik deed geen moeite. Uit een gewirrewarrel rolde hij plot seling voor mijn voeten, ik maakte 'm dood. De tribune's scandeerden „magiër, magiër, magiër". Alle elf Belgen verlieten het veld, ook de reserves verdwenen van het reserve bankje. Onze jongens gingen zitten. Er was tien minuten gespeeld. Ik wipte de bal met mijn voet omhoog, liet 'm enige keren op mijn voet heen en weer gaan, liet mijn knie het werk overnemen en vandaar ging de bal met een boog op mijn hoofd. Al koppende, rustig en zelfverze kerd, deed ik een paar rondjes om het veld en ging vervolgens naar de loge om de heer Hoolboom de hand te drukken en de heer Pelikaan. Dat handen schudden begon mij te ver velen, het was uiteraard wel nood zakelijk uit plichtsgevoel redenerend, maar in mijn hoofd, met de bal al stuiterend daarop, was een prachtig plan geboren waardoor ik zeer zeker de volgende dag in de krant zou ko men. Ik ging over in de looppas en holde al koppende naar de Marathon toren. Een bereidwillige suppoost had de deur reeds geopend en ik naar boven. In de schaal begon ik een beetje te showen, bal van hoofd op schou der vice versa. De menigte was door het dolle heen, „magiër, magiër, ma giër". Er moest een apotheose vol gen, dat voelde ik. „Huppiké", dacht ik, kopte de bal over de schaal, ren de naar beneden, en ving aldaar de bal klem op de wreef. Al wippende met de bal op mijn voet holde ik de grasmat weer op, er waren inmiddels nog tien seconden te spelen, en trapte de bal rechtstandig de hoogte in tot ongeveer dertig meter, en schoot bij zijn terugkomst vanaf 65 meter kei hard, via de onderkant van de lat, in. De scheidsrechter floot doordrin gend het einde, dat vond ik niet leuk, ik wou de mensen waar voor hun geld geven, zodat ik hem een enorme klap gaf, tegelijkertijd sloeg mijn wekker tegen de wereld. KAKIE. Het is Lente! Maar nog vóórdat er iets van Mendelssohn of Grieg in de lucht zweeft, komen op de wasrekjes rond mij henen weer de eerste A.F.C.-shirtjes zo schuchter- tjes bungelen, gelijk de sneeuwklok jes aandoenlijk pril rond de Fontana di Frankendael verschijnen Ach ja, wat is de Lente? Voor de een een nieuwe hoed, voor de ander een nieuwenou ja, wat anders; voor de jongens: nóg meer sport en nóg meer lawaai thuis De Veteranen zullen weer uit hun gedegen winterslaap ontwaken en inspecteren hun buikjes en banksaldo, want ze gaan weer op toernooi; of er voetbal aan te pas komt, is een tweede, maar het is Lente! Oeahwas me dat een winter Schaatsenrijden is machtig fascine rend, vooral als je Henk Kappel en konsorten door de bocht ziet glijden, of zelf tochten maakt door het wijde Hollandse winterlandschap. Erwten soep en stamppot heeft óók z'n be koring, maar ééns kwam dan toch de dag, dat ik thuis geconfronteerd werd met hoge stapels wollen win- ter-omhulsels, waar de mannen haas tig uitgestapt waren, om zich, ijl gekleed, op haastige wieken naar lokkende verten te begeven: zijnde HET A.F.C.-TERREIN Lente! De eeuwige ijslaag is ein delijk verdwenen, de aarde ontspant zich en begint te geuren, kicksen trappelen op de verende grond, mod- derkluitjes vliegen weer hoog, kle ven aan broeken, shirts en schoenen, en de moeders maar boenen Zoon komt argeloos thuis met een 61 verloren gezicht aan één zijde, geheel bemodderd: op mijn informa tie krijg ik vlotweg: „Nou ja, een kópbal, ik ga morgenochtend wel douchen In een land van zóveel water, is de watervrees het hoogst Lente! Groetjes van Greet je uit Menton! Wat een droom, als een huisvrouw zó maar verplaatst wordt naar de Cöte d'Azur! Een A.F.C.-er, die zijn huis daarvoor beschikbaar stelt! Er bestaan dus nog sprookjes... Greetje, we hopen je weer mollig en gebruind terug te zien, en die banale huishoudelijke en voetbal- moederlijke plichten moet je voor taan maar met Franse flair en charme trachten te ontlopen, dan kun je óns nog wat leren Lente! We zitten weer in de ver trouwde tribune-sfeer naar de eerste wedstrijd te kijken; achter me zit een jongen met de regelmaat van een klok te bulken: „come on, boy! shóót! behind you!" Aan de volgende bladzij van het leesboekje schijnt hij niet toe te komen, maar och, wat gééft het: Het is Lente! EEN AANGETROUWDE. P.S. Dag Harry! Groeten van Meneer Filarski, die zegt: „Wie alles van bridge denkt te weten, moet nog be ginnen te leren, en hij die góéd is, twijfelt aan zichzelf Speciaal adres voor NIC. LELOUX ZEILSTRAAT 46 TEL. 715356 SCHELDESTRAAT 8 TEL. 713870 9

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1956 | | pagina 9