hAlus-lamp hA-hA slot U/at iedere A.F.C.-er behoort te u/eten Drukkerij Joh. Meijer Zoon ~%jpy *rm, Begunstiging van onze aöveRteeRÖeRs, houöt öe schakel in stanö In de voorlaatste Schakel wijdde ik een beschouwing aan een zonder linge personeels-advertentie, waarin een bekende club goede voetballers door middel van gemeentebetrekkin gen trachtte aan te trekken. Nu ging het mij niet zozeer om deze werving zelf (in de goeie ouwe amateurtijd gebeurde er al genoeg achter de schermen), doch voor mij was het verontrustende in deze affaire dat het primo: om overheidsbetrekkingen ging en secundo: dat men er zo openlijk en brutaal voor uit kwam. Ik voelde daarin het langzaam maar zeker verdwijnen van fatsoensnor men, welke in het verleden gelding hadden en welke wij thans nog pre tenderen onze jeugd bij te brengen, omdat zij aan onze samenleving het menselijk cachet geven. Inmiddels is er in de sneeuw- en ijsperiode op sportgebied weer het een en ander gebeurd, dat als een bevestiging van mijn vrees voor dat toenemende gebrek aan innerlijke be schaving mag gelden. Daar had je het geval van die twee bekende topfigu ren bij de nationale schaatskampioen schappen die zonder strijd gezame- lijk over de eindstreep gingen. Moch ten hun landgenoten, zeker in die kampioenschappen, niet verwachten, dat deze heren, die bovendien dank zij financiële hulp van anderen maandenlang aan buitenlandse trai ning en wedstrijden deelnemen, zelfs op een slechte baan voor eigen pu bliek hun best zouden doen? Is het niet onsportief, alleen al omdat zij de winnaar, de moreel sterkere rij der die er wel voor vocht, de luister van zijn kampioenschap ontnamen? En dan die finish van de Elfsteden- wedstrijd? Het regende commentaren voor en tegen in de Pers. Men vond het enerzijds sportief, collegiaal, samen uit samen thuis en wat dies meer zij, doch anderzijds was er blijkbaar een minderheid, die zich op het nuchtere standpunt stelde dat je aan een wedstrijd deelneemt om je de sterkere van allen te tonen en die het ronduit onsportief noemde. Maar ik las ook een briefje waarvan de schrij ver vond, dat ze wel onsportief, maar zich hiervan niet bewust waren ge weest. Not Cricket. Mij dunkt, deze man sloeg de spij ker op zijn kop. Men is zich er een voudig niet meer van bewust dat er dingen zijn welke men niet doet, welke niet passend zijn. Men zou dit wellicht het best kunnen omschrijven met de uitdrukking: That's not cricket! De grenslijn is moeilijk te trekken doch het is zeker meer een kwestie van innerlijke, dan van uiterlijke beschaving en heeft daar om ook met standing weinig van doen. De grens vervaagt, het gevoel voor wat niet behoorlijk is, verzwakt en dat betekent een verlies voor de sport en in ruimer verband ge zien, voor de civilisatie. Onze amateursport heeft altijd de pretentie gehad een paedagogische taak te vervullen. Welnu, het leek mij nuttig op dit probleem, d.w.z. op deze voor ieder zichtbare ontsporin gen te wijzen en er uw aandacht voor te vragen. Natuurlijk hebben we hier niet met een specifiek Nederlandse ontwikke ling te doen. De wereldpers brengt geregeld berichten over gebeurtenis sen, welke men enkele decennia ge leden eenvoudig voor onmogelijk zou houden. Dat supporters na de cup nederlaag van hun favorieten hun teleurstelling op ramen, deuren, nood remmen, zittingen en bagagenetten van hun extra-treinen uitleefden, getuigt van weinig beschaving, doch enkele belhamels kunnen de massa in beweging brengen, vooral als enig geestrijk vocht de remmen heeft los geslagen. Dat het Pakistaanse publiek in een cricketmatch tegen de M.C.C. met stoelen etc. ging jongleren, och, daar kan men het temperament nog aansprakelijk voor stellen, doch dat later de President van de M.C.C. telefonisch aan Pakistan moest aan bieden zijn tourelftal terug te roe pen en de gemaakte onkosten te ver goeden, omdat zijn spelers de umpire „voor de grap" met water hadden begoten, kijk, dat wijst erop dat men ook elders met een ontwikkeling te doen heeft, waarbij zelfs de sublieme zin van „That's not cricket" in het museum van oudheden dreigt te wor den opgeborgen. Hete Hoofden. We hebben dikwijls meewarig ken nis genomen van de fantastische veldslagen waartoe voetbalwedstrij den in Zuid-Europese en Zuid-Ameri kaanse landen aanleiding gaven. We gunden deze heetbloedige Heren hun voor ons onbegrijpelijke ontspanning en liefhebberijtjes. Wij waren daar te nuchter voor. In een minder gecivi liseerde omgeving mocht men hier zo nu en dan wel eens een scheids rechter of de tegenpartij bedreigen, of zijn gebrek aan stijl en goede smaak door het uitfluiten van de scheidsrechter demonstreren, in het ergste geval zorgde de Bond er wel voor, dat de besturen waakzaam bleven. Ten slotte kan men van de massa niet anders verwachten, voor al als zij waar voor haar geld wil hebben, of door chauvinisme verblind wordt. In Düsseldorf floot men in de 2de helft toen de nederlaag duidelijk werd, ook zijn eigen spelers uit, al kan men dat ook als voor de elftal- samenstellers bedoeld beschouwen. Maar dat betreft allemaal de massa, waarop wij als Bonden en Clubs weinig of geen invloed kunnen uitoefenen. Erger is het wanneer de sportlieden zelf (en hun leiders) blijk gaan geven het gevoel voor goede smaak, stijl, ridderlijkheid of hoe men het noemen wil, gaan verliezen. Dan blijft er van de geestelijke waarde van de sport niet veel over, dan zijn zij een slecht voorbeeld voor de jeugd. Welnu, het was alleen voor dit gevaar, dat ik met de aangehaalde voorbeelden wilde waarschuwen, op dat wij tenminste in eigen omgeving zo lang mogelijk de oude normen en waarden zullen progageren. I. H. GALAVAZI. Als U reeds een gebruikt, koopt U dan ook een Kanaalstraat 132, Amsterdam-W. Telefoon 807 1 0 Uw adres voor beter drukwerk

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1956 | | pagina 5