4
Hans Volkers ~J~
Begunstiging van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö
voor wij ons gerust heel even op de
machtige torsen mogen rammen.
De perspectieven voor de toekomst
zijn gunstig; er is nog alle kans op
een zeer eervolle plaats. Jip Vogel,
onze nieuwbakken keeper, toont een
stijgende vorm, hetgeen de rust in
de achterhoede vanzelfsprekend ten
goede komt. Een zwak puntje is nog
steeds dat we elkaar er nog wel
eens uit willen kletsen. Laten we
toch vooral een gegeven aanwijzing
niet direct beschouwen als een klei
nering van onze voetbalprestaties en
laten diegènen, die deze, goedbedoel
de, aanwijzingen geven, proberen dat
op een zodanige manier te doen, dat
ze onmogelijk als een kleinering
kunnen worden opgevat. Ook op dit
punt zullen we nog dichter naar el
kaar toe moeten groeien, want het
fundament waarop onze prestaties
zullen moeten rusten is en blijft on
derlinge vriendschap. Dit laatste is
een kostbaar iets, hetgeen speciaal
naar voren komt als wij, zoals pas
gebeurd is, een vriend die nog een
geheel leven voor zich had, plotseling
moeten missen. Nu weet ik wel dat
Hans Volkers niet direct in het
kringetje van onze eerste elftalspe
lers thuishoorde, maar het voor
beeld blijft er even sprekend door.
Zelf mocht ik jaren met Hans honk
ballen in het eerste team van A.B.C.,
tezamen met vele anderen, die elkaar
onderling goede vriendschap hebben
geschonken en ik weet zeker, dat dit
Hans, net zoals dit bij ons het geval
was en is, veel Vreugde heeft gege
ven.
Laten wij dus, gedurende de tijd
dat dit ons nog mogelijk is, elkaar
die vriendschap schenken, die de
grondslag is voor alle succes en
waaraan wij later nog vele malen
met genoegen zullen terugdenken.
CEES
Aangezien wij de laatste weken
niet gespeeld hebben is er weinig
nieuws te vertellen. Ik wil daarom
graag nog even terugkomen op de
wedstrijd V.S.V. 3A.F.C. 4. Daar
V.S.V. bovenaan stond werd door de
E.C. aangenomen, dat wij toch wel
zouden verliezen en werd ons elftal
zwakker dan anders opgesteld. Hier
door kon het 3e sterker opgesteld
worden daar deze tegen een zwak
kere tegenstander moest. Hierdoor
hoopte de E.C. in elk geval van een
der elftallen 2 punten binnen te krij
gen. Dat dit een foute veronderstel
ling was, is bij onze wedstrijd ge
bleken. Wel verloren wij deze wed
strijd met 21, doch het had ook
andersom kunnen zijn!
Alle jongens hebben in deze wed
strijd voor 100% gewerkt. Een extra
pluim geef ik nog gaarne aan Bert
Kalsbeek, die van oorsprong back is,
daarna ongeveer alle plaatsen ge
speeld heeft, behalve tot nu toe kee
per. Ook dit deed hij nu op deze dag
als een volleerd doelverdediger!
NIC. LELOUX.
Op de ochtend van 30 December 1955 rinkelt de telefoon op je bureau,
je pakt hem op en dan zegt de stem van Loek Volkers: „Jan, ik
moet je mededelen, dat Hans vannacht is overleden". Hoewel je wist, dat
zijn toestand geen hoop meer liet en je je al enigszins had voorbereid
op het onafwendbare, ben je toch onthutst en je zegt, om je verwarring
en ontroering te bemantelen de woorden, die men dan pleegt te zeggen,
maar die niet kunnen weergeven, wat er op zo'n ogenblik door je heen
gaat.
Wanneer je even later de telefoon hebt neergelegd dringt het eigenlijk
pas goed tot je door: Hans is gestorven, je hebt een vriend verloren.
En nu ga je hem dan memoreren in de A.F.C.-Schakel. Indien het
iemand zou betreffen, die op oudere leeftijd is heengegaan, dan kun je
mild filosoferend herinneringen gaan ophalen, die je put uit lange jaren
van vriendschappelijke omgang met elkaar. Maar in dit geval is het
anders, er is geen sprake van een gevoel van berusting en getemperd
verdriet. Neen, de smart is rauw en schril, want Hans was nog zo jong,
pas 24 jaar. De wreedheid van dit heengaan, van een jonge vent, voor
wie het leven nog maar nauwelijks was begonnen, spreekt al te heftig
tot je.
Je denkt terug aan die, veel te korte, tijd, dat je Hans gekend hebt,
waarbij je hem steeds meer bent gaan appreciëren om zijn karakter
eigenschappen. Je haalt je hem weer voor de geest als die vlotte, char
mante sportman, die zo gezien was op voetbal- en honkbalveld. Sport
was voor Hans een zaak van het allereerste plan, hij was al heel jong
bij A.F.C. en A.B.C. gekomen en deze verenigingen was hij met hart en
ziel toegedaan.
Je herinnert je die Zondagochtend in 1954, toen het 6e elftal met Hans
in de gelederen kampioen werd op het terrein van De Meer. Hoe trots
was hij op het behalen van dit succes. Zijn grootste liefde had evenwel
de honkbalsport. A.B.C. was er trots op in hem één van de meestbelo-
vende jonge honkballers van Nederland te bezitten. Hij speelde vele
jaren in het le team en kwam reeds enkele malen in vertegenwoordi
gende negentallen, o.a. dat van Amsterdam uit.
En dan, schrille tegenstelling, zie je Hans in het ziekenhuis, terwijl
Ihij je op zijn bekende, quasi-nonchalante wijze vertelt, dat zijn been ge
amputeerd moet worden. Terwijl je nog zoekt naar woorden is Hans al
opgewekt doorgegaan met praten en blijkt al vele plannen te hebben
gemaakt. Dat was de mentaliteit van Hans: niet bij de pakken neer te
zitten, maar te maken zo veel als er maar van te maken is.
Nog even schijnt er een ommekeer te komen, je ziet Hans op A.F.C.
verschijnen en je ziet de blijdschap op de gezichten van alle aanwezigen,
als Hans terug keert te midden van zijn A.F.C.-vrienden.
De vreugde is van korte duur. Hans moet weer geopereerd worden en
de lange lijdensweg in het ziekenhuis begint. Toen zag je pas goed, wat
een pit er in hem zat. Ongebroken en steeds in aimabel humeur ontving
hij de bezoekers, die zo talrijk waren, dat een wachtlijst moest worden
ingevoerd! Ja, je zal de lange gesprekken met Hans, die hij rijkelijk
kruidde met zijn snedige opmerkingen missen.
En dan je laatste herinnering: Honderden vrienden en bekenden van
Hans, die hem op een prachtige zonnige dag in Januari naar zijn laatste
rustplaats begeleiden. Dit moet een grote troost zijn geweest voor zijn
ouders en broer, naar wie onze grote deernis uitgaat. Zij mogen zich
gesterkt en gesteund voelen door de sympathie van ons allen, A.F.C.-
ers en A.B.C.-ers.
Laten wij allen de herinnering aan Hans bewaren als een symbool van
grote geestkracht en laten wij in overeenstemming met zijn levenshou
ding verder gaan en onze verenigingen sterk maken. Wij weten, Hans,
dat wij je daarmee een ereplicht bewijzen.
JAN VAN SOOMEREN.
3