I Mixed Pickles BequnstiQinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakeL ïn^stanö - - j# Profs. In alle herrie over het beroepsvoetbal aan de borreltafel een aardige woordspeling hierover gehoord. Een van onze vriendjes uitte scherpe critiek op het bondsbestuur, dat in zijn voorstel had verwerkt, dat ieder lid van de K.N.V.B. een beroep moet hebben. „Wat móeten wij dan doen met onze studentenleden", vroeg hij zich af. Waarop prompt het antwoord kwam: „Maak je daar maar geen zorg over; studenten hebben maar één ideaal, die willen op de duur allemaal prof worden." Leve de belasting. Ik zeg maar: Leve de belasting. Een vriendje van ons, die zijn aanslag kreeg, bemerkte bij het narekenen, dat hij door een telfout zijn eigen aangiftebiljet 1000,te hoog had ingevuld. Hij was daarop naar de in specteur gewandeld, die hem vriendelijk ontving en bij controle bleek, dat er inderdaad een vergissing had plaats gehad. Onmiddellijk beloofde de inspecteur de aanslag te verlagen. Hoe schril steekt hierbij af de wijze, waarop de K.N.V.B. onze vereniging behandeld heeft. Ons tweede elf tal, dat sportief gesproken als nummer vier van de competitie eindigde, moet nu een klasse lager uitkomen door een aanwijsbare en verschoonbare vergissing van het secretariaat. In handelssteden als Amsterdam en Rotterdam gebruikt men het woord ambtenarij altijd op smalende toon. Maar de Nederlandse ambtenarij is dan nog heilig vergeleken bij wat ons nu weer overkomen is. Zullen wij het woord ambtenarij, als het de nigrerend gebruikt wordt, maar niet vervangen door voetballerij Koninklijk. Er is tenminste één man geweest, die de misère in de voetballerij goed heeft aangevoeld. Zo maar een spreker op een van de „voor-vergaderingen", zo maar een man, die de gal overliep. Die man heeft gezegd: „Ik ben bang, dat onze Koningin de Voetbalbond het „Koninklijke" zal ontnemen, als de K.N.V.B. een „sjacher- bond" wordt." Van alle kilometers copie, die ik gelezen heb over de crisis in de K.N.V.B. vond ik die uitlating, die harte- kreet als het ware, de meest menselijke. Want die spreker heeft dan nog het gevoel gehad voor de betekenis van het woord koninklijk". In de „kille maatschappij" begrijpt men dat ook. Ik heb het wel eens meegemaakt, zo'n borrelmiddag in de huidige Engelse-ziekte tijd heet dat een „paawetie" als de directie aan zakenrelaties, vrienden en pers ging vertellen, dat haar bedrijf het praedicaat „Koninklijke" gekregen had. Je voelde, wat dat voor die mensen was. Die hadden zonder met hun ogen te knipperen, een paar barre crises doorstaan en een of twee oor logen. Die hadden in de hele wereld de strijd aangedurfd tegen het hele „buitenland" en als zij thuis kwamen, alleen gezegd: „Niet zo best" of „Niet zo gek". Nu waren zij „Koninklijk" geworden, het beste en dus slechtst zittende pak aangetrokken en m de toespraak bijna op huilen af. De vrouwen waren er dan ook. Die liepen anders, deden anders dan anders. Want de zaak van „mijn man" is „Koninklijk" geworden. Die mannen en die vrouwen snapten het. Hun jacquet, hun mooie japon, hun gewoon willen doen, maar het niet kunnen, omdat zij, wit van ontroering (maar dat mag je in Holland nooit laten merken) thuis gezegd hadden: Annie of Marie of zo maar: „Meid, onze zaak is Koninklijk geworden" was dan de bekroning van hun leven, van jaren gezwoeg en geploeter. Ik heb mij dan altijd een beetje geroerd gevoeld en er een „mooi stukkie" over geschreven. Helaas, de grootste sportorganisatie van Nederland, de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, heeft dat niet begrepen de waarde van dat bijvoeglijke naamwoord: „Koninklijke". Die ene man, die spreker op een van de vele vergaderingen, heeft het wèl begrepen. Ik weet helemaal niet of onze Koningin een briefje kan schrijven: „Mijne Heren, een dergelijk egoistisch zoodje heb ik van mijn leven niet meegemaakt en dat Koninklijk laat U er verder maar af, verder zonder enige Hoogachting de Ko ningin" misschien kan dat niet volgens een protocol of zo, waarvan onze charmante Moeder des Vader lands, zich overigens, de Hemel zij dank, weinig aantrekt. Misschien blijft de „Sjacherbond" dus toch Koninklijk. Aan de man, die het aan de orde stelde, ons respect. Inderdaad, deze Bond is in wezen niet meer Koninklijk. Blauw Bloed. „Er is niets zo besmettelijk als blauw bloed" zei mijn buurman tijdens de wedstrijd Nederlands Elftal tegen Free Foresters, toen jhr. de Villeneuve inkwam „Hoe zo?" vroeg ik verwonderd. „Moet je kijken. Nu is er één blauwe in de ploeg en vanavond is de hele ploeg blauw..." A.F.C. in Australië. Het is altijd prettig om te horen, dat het A.F.C.-jongelui in den vreemde goed gaat en daarom brengen wij ditmaal Chris de Looper voor het voetlicht. Hij kwam als adspirantje bij ons, bracht het tot het eerste ju niorenelftal en emigreerde op zijn 18de jaar naar Sydney. Hij meldde zich bij de Hollandse voetbalclub in Sydney de Sydney Austral", een der sterkste Australische clubs en nu is het zover, dat Chris de Looper op zijn 20ste jaar tot de beste voetballers in Australië gerekend wordt. Wij zagen een Australische krant met een grote actie-foto van hem tijdens de wedstrijd Austral Hakoah, Het bijschrift luidt als volgt. „Superieur spel. Een opwindende wedstrijd (van een kwaliteit, zoals die altijd moest zijn) werd gespeeld door het Hollandse team Sydney Austral, toen het Hakoah versloeg met 4—1 in de „State Cup Knock Out" promotie-wedstrijd in Lambert Park, Leichhardt. De foto toont U de Hollandse speler Chris de Looper, ter wijl hij in een hoge sprong de Hakoah-speler F. Schwarz van de bal werkt. De wedstrijd trok een record aantal toeschouwers"-

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1954 | | pagina 9