óRukkeRij
Waar gaan u/ij tenslotte heen?
(NAAR EEN GEHEEL NIEUW COMPLEX)
joh. meijeR o zoon
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakeL in stanö
n ELUKKIGE zielen toch,
7 breinen vaak vol ziin met
- - wier
breinen vaak vol zijn met groot
se plannen. Die hun fantasie de vrije
loop gunnen. Wier luchtkastelen zo
goed als nooit worden verwezenlijkt,
doch tenminste bij de zalige gedachte
eraan misschien meer genoten, dan
de werkelijkheid hun ooit had kunnen
bieden.
We hebben ze in A.F.C. ook. Die
gezellige keuvelaars. Wat bezit
A.F.C. nu eigenlijk niet? Geld!, zult
U zachtkens lispelen. Doch weet ge
dan niet, dat je zonder geld vaak
gelukkiger kunt zijn, dan mèt dit
aardse slijk? Zo bekeken, is A.F.C.
een in-gelukkige club, zeker theore
tisch gezien.
Hoe verkwikkend is het dan niet
over „ons" nieuwe terreinencomplex
te keuvelen. Want over die nieuwe
domeinen (domein!! oh, mijn!!)
wordt niet gepraat, maar gemoede
lijk gekeuveld. Het plan bestaat trou
wens, bij ons 60-jarig jubileum een
paar Ere-Keuvelaars te benoemen.
Doch grapjes terzijde, laten we ons
eens ernstig bij dat ene grote com
plex houden, de overige complexen er
even buiten latende. Over onze phy-
sieke verzwakkingen kunnen we in
een andere Schakel wel eens bab
belen. En zien we dan in gedachten
„ons" nieuwe complex al niet aardig"
vorderen Kom, jongens, laten we
eens in het ijle rijk van de fantasie
vertoeven. Er is zó weinig gevoet
bald het laatste halfjaar en een mens
wil toch eens wht zeggen.
Clubhuis verrold
Leven we dus een 5 7 jaren later;
stel U dan voor foto's in alle dag- en
weekbladen van het clubhuis, dat men
bezig is over de Wandelweg te rol
len. Het sociëteitslokaal is leeg, de
soep is afgezet. De foto toont het en
iedereen kijkt geïnteresseerd toe, of
het de bocht wel zal halen. Opschrif
ten bij de foto's van: Het gaat bij
A.F.C. weer op rolletjes!! En in een
ander blad: A.F.C. aan de rol!! Ja,
als er over onze vereniging wordt ge
sproken of geschreven, verzuime men
vooral niet duidelijk uit te laten ko
men, dat onze leden, in een roes van
onderlinge aanhankelijkheid, weer of
geen weer, tij of ontij, in een immer
gecontinueerde bui van feestvieren
leven.
Ondertussen rolt ons clubhuis lang
zaam, doch statig voort. Onder de
foto's: v.l.n.r. Herman (terreinonder-
geschikte), v. d. Pijl (soos-soepier)
N. Scheepens (kwartet-specialist,
houder van duurrecord), J. Scheep
stra (vaste bezoeker, al slepen ze het
clubhuis naar Hawai) en half zicht
baar G. Hauber (oud-voorzitter)
Het zal de leden wel duidelijk zijn
(ik zeg dat zo maar even) dat -er,
tijdens het transport, niet geklaver
jast mag worden. Tja, de club past en
het clubhuis kraakt (Zetter! Wil je
dit laatste zinnetje alsjeblieft niet
per ongeluk in omgekeerde volgorde
zetten? Jhr.).
Eerste spant
En denk vervolgens eens in: de
eerste spant van de overdekte wordt
behoedzaam door onze Voorzitter op
zijn plaats gebracht. Heeft U zelf
wel eens een spant op zijn plaats ge
bracht En dan nog behoedzaam
Kunt U zich dan voorstellen wat een
onmogelijke taken Voorzitters soms
hebben op te knappen? Enige feeste
lijkheid gaat daar natuurlijk mee ge
paard, en onze President laat een
flesje Chocomel op de bewuste spant
uiteen springen. Zeer juist gezien
overigens door het Bestuur, dat door
deze vitaminerijke geste geen aan
stoot geeft aan onze voetballers, die
door het gebruik van champagne
flessen of zo hun vorm wel eens
zouden kunnen kwijtraken. En dan
wordt het clublied ingezet door onze
oud-tweede-tenoren van de diamanten
revue.
De melodie wordt vrij vlug herkend
en reeds bij het tweede refrein luid
medegezongen. En hierna reünie in
het verplaatste clubhuis. Een dronk
wordt er gewijd aan de eerste spant.
Dan volgt de tweede spant, de derde,
de vierdeach, hoeveel spanten
heeft zo'n overdekte wel niet In één
woord: vele dronken tenslotte.
Opening
De laatste van het leger gemeente
arbeiders is nog niet van het gloed
nieuwe complex vertrokken, of daar
drommen ontelbare A.F.C.-ers en be
langstellenden op en rond het terrein.
Zij, die de tweede termijn van hun
contributie hebben voldaan, mogen
zelfs op het hoofdveld wandelen.
Rond dit prachtig aangelegde
hoofdveld een lange, onafzienbare
haag; een mooie, gladgeschoren haag
van commissieleden en leiders. Het
Bestuur is verenigd op het midden
veld. Dan stapt onverhoeds uit de
haag (niet Den Haag, wat menigeen
per abuis zou lezen) niemand meer
of minder dan Ir. Quint naar voren.
Plechtig en statig schrijdt hij naar
het midden. De muziek speelt de
„Danse Macabre". Onze penning
meester trekt een verwonderd en
hoopvol, doch volstrekt officieel ge
zicht.
De couvert „met inhoud", het fonds
van de leden wordt hem dan aange
boden. „Aha... een cheque!!'', zegt
hij zenuwachtig, nadat hij de en
veloppe naarstig heeft opengerukt.
Niet te verwarren met échec, want
dat is héél iets anders! Het wordt
doodstil op en om het veld, precies
als ons eerste thuis speelt. Lang
zaam spreekt de penningmeester
het bedrag ineens uit, hetgeen toch
nog twee minuten in beslag neemt.
Waarna de Voorzitter bedankt in een
historische rede en o.a. de hoop uit
spreekt, dat de cheque gedekt zal zijn.
Een Wethouder van onze goede Ge
meente, die toevallig aanwezig is,
staat nerveus aan de knopen van zijn
officiële zwarte jas te plukken hij
denkt aan de inhaaldagen
Rondgang
Dan volgt een gemoedelijke rond
gang langs de opstallen. Teun van
Veen zet een pittig plaatje op van:
„Wie zal dat betalen, wie heeft zo
veel geld?" Het ziet er alles even
schitterend en degelijk uit. Op geld
is niet gekeken. Daar wen je ten-
slottte ook aan, als er toch niets te
kijken valt. Het geheel is breed op
gezet. „Gedurfd" is de algemene opi
nie van insiders. Enkelen zijn hun
aandoening niet meer meester en ver
volgen moeizaam de tocht, schreiend
en zachthikkendalsmaar langs
die opstallen.
Bij het oude
Kindertjes van leden gooien onver
flauwd ondertussen vers grint op het
nieuwe gazon; en in de cricketkooi
hangen ze aan palen; of ze scheuren
georganiseerd en klassikaal dure net
ten aan stukken. Alles is zo natuur
getrouw bij het oude gelaten. Zelfs
de oude, exotische vlaggen, waar nie
mand de betekenis en de herkomst
van begreep, en die op de Wandelweg
onze onoverdekte zo een voornaam
aanzien gaven, wapperen weer-vrolijk
op d e nieuwe onoverdekte tribune.
Gezellig keuvelend lopen de gasten
en de leden rond, bekijken het ballen
hok, de fietsenstalling en het hokje,
waar Jan Suurbeek weer iedere Zon
dag in zal zitten om een gulden of
vier voor zijn club te besparen
En op de beroemde trap worden
enkele wijzigingen aangebracht in het
eerste elftal.
Ja, A.F.C.-ers, er staat ons nog een
heleboel te wachten in de nabije toe
komst. Als ik goed ben ingelicht, be
ginnen we het a.s. feest met een
hoofdelijke omslag. Wat anders is
dan een hoofdomslag, maar onze le
den zijn intelligent genoeg om te be
grijpen, dat het beiden iets met „pijn
in het hoofd" te maken heeft.
JHR. VAN ROSSUM
DE GAULIN.
12