Mixed Pickles
Misselenie
BequnstiQinq van onze aövemeeRöeRS, houöt öe schakeL in stanö
(Vervolg)
In verband hiermede lijkt het het Bestuur gewenst een waarschuwing' te richten tot hen, die er eventueel
wel voor zouden voelen om met voetballen te gaan trachten hun brood te verdienen.
Wij willen zeker niet proberen iemand tegen te houden als hij meent, dat in het Beroepsvoetbal zijn toe,
komst ligt, maar waarschuwen slechts tegen het nere en van overhaaste beslissingen en het aangaan van
verbintenissen alvorens definitieve mogelijkheden kunnen worden beoordeeld. In de komende weken zal de
Nederlandse Beroeps Voetbal Bond zeker meer van zich laten horen, en zal wellicht de K.N.V.B. hier ook
wel een antwoord tegenoverstellen. Verschillende tot nog toe gedane publicaties blijken n.l. onjuistheden te
bevatten, die misleidend werk doen (o.a. als zou het Goffert-Stadion te Nijmegen beschikbaar gesteld zijn.)
Amateurvoetballers, kijk dus eerst de kat uit de boom!"
Het interessante in dit communiqué is, dat hier niet gewaarschuwd wordt tegen beroepsvoetbal (bijna
integendeel!) maar tegen de Beroepsvoetbalbond.
Onder de kop „Prof-club Alkmaar" schrijft het A lcmaria-Nieuws"
„Reeds eerder waarschuwden wij onze leden hiertegen. Jammer, heel jammer, een paar zeer gewaar
deerde leden zijn er met open ogen toch ingevlogen.
Heus, als mens zijn ze er ons niet minder om, maar wij vinden het erg jammer, voor henzelf. Bezint,
eer ge begint! Heus jongens, denkt na. Er zijn geen redelijke mogelijkheden in Alkmaar.
Verspeel je amateurstatus niet voor een hersenschim.
Al heel spoedig zal blijken, dat de onnozelen niet alleen hun amateurschap kwijt zijn. maar hun sport in
't geheel niet meer kunnen beoefenen!"
Ook hier geen woord van afkeuring over het beroepsvoetbal als zodanig, maar de nuchtere opmerking,
dat er in Alkmaar niet genoeg aan te verdienen is.
Nu zijn T.O.G. en Alcmaria gewaardeerde oud-tegenstanders van ons Westelijke derde klasse clubs,
waar zeker minder over beroepsvoetbal gedacht en gesproken zal zijn dan in de leidende eerste klasse clubs.
En toch bepalen ook T.O.G. en Alcmaria zich tot een: Kijk uit, onder welke tafel je je voeten strekt. Dit is
een heel andere toon dan het „Voetbalslaven zonder Vaderland", dat nog niet zo lang geleden van vooraan
staande K.N.V.B.-zijde vernomen werd. Er rijzen nu twee vragen:
(a) waarom wordt nu niet eens een enquête gehouden onder de eerste en tweede elftalspelers van de
bij de K.N.V.B. aangesloten voetbalclubs? Want hoe de spelers er over denken, is, dunkt ons, wel belangrijker
dan hoe alle Bondsofficials, verenigingsbestuurderen en journalisten bij elkaar er over denken.
(b) wanneer komt nu het officiële rapport over de beschuldigingen, die een Limburgse rector in de
Bondsvergadering geuit heeft?
Dick Doetsf
Op de grijze middag van 13 Februari, toen de ingetreden dooi voor een eindeloze melancholie zorgde,
hebben wij Dick Doets, een der grootste spelers uit de A.F.C.-historie, naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Dick Doets vormde, met Arend Vis en Jo Börnemann, in de jaren 19171920, de beroemdste clubachter
hoede van Nederland, die een zeldzaam record boekte: halverwege de kampioenscompetitie van Nederland
3 918/T9 (Ajax, Go-ahead, Be Quick, N.A.C. en A.F.Géén goal tegen!
Hoewel hij, na zijn actieve voetbalperiode, weinig kwam, bleef hij met belangstelling onze verrichtingen
volgen, waarvan hij bij „grote'' wedstrijden daadwerkelijk blijk gaf.
De begrafenis vond plaats met Corpseer van de Brandweer, waar Dick, na een mooie loopbaan Com
mandeur der Eerste Klasse, waarnemend Commandant geworden was. Vele ouderen waren op Zorgvlied, om
onze oude vriend de laatste eer te bewijzen. Uit de „gouden ploeg" waren Jo Börnemann en oud-captain Toon
Kooy aanwezig, uit een nog vroegere periode Ben Jobst. Clubridder Jac. van Ooij was present en verschillende
oudere leden, die nog met weemoed terugdenken aan onze Gouden Eeuw en wie die wedstrijden van 35 jaar
geleden nog voor de geest staan, als waren zij verleden maand gespeeld.
Dick Doets. die reeds op 58 jarige leeftijd werd weggeroepen, ruste in vrede.
J. W.
VV7 anneer dit orgaan zich met een
bescheiden plofje aankondigt
op Uw deurmat, dan gode gevp
het dooit het duidelijk. Ik behoor
namelijk tot de weinigen die immuun
zijn voor de korte- en de langebanitis.
Ook die typisch vaderlandse dwang
gedachte om allerlei sluimerende
dorpjes, waarvan de bezienswaardig
heid allerminst tot de VVV-troeven
behoort, per schaats met een bezoek
te vereren, blijft mij verre.
Temeer waar deze doorwaaide oor
den een soort van superieure minach
ting aan de dag leggen voor luwte.
Dit schijnt echter voor de schaatsen
rijder de voornaamste aantrekkings
kracht te zijn, want waar, zo vraag
ik U, ligt anders een aanvaardbare
verklaring voor het verschijnsel
„schaatstocht". Wat noopt de ware
liefhebber toch (en dat „ware" dus
in tegenstelling tot de mooi-weer-
rijder) zijn koesterend bed te veria
ten nog vóór de zon tot de overtui
ging is geraakt, dat er weer een dag
van haar wordt verwacht? In welke
duistere hoek van zijn onderbewust
zijn schuilt die kille bronstkreet, die
zodra het kwik in het bolletje weg
kruipt, als zoete wijn tot de spon
uitbarst of om de goede Vondel
met vrede te laten wat rechtvaar
digt de gelukzalige verzuchting:
..Hoezee, tien graden vorst en wind
kracht acht?" Een raadsel mijne
vrienden, maar een goedmoedig raad
sel, want tenslotte moet hij het zelf
weten. Alleen vermoed ik, dat hij zich
smalend over mij zal uitlaten: „Hm,
daar heb je er weer zo een, die bij de
kachel zit."
Hij heeft gelijk, volkomen gelijk.
Ik meen mij echter te herinneren, dat
ik me destijds een kachel heb aange
schaft ter bestrijding van een koude
golf. Niet van een hittegolf.
SHAMATEUR
6