De zaak Adrian! Engels
c£eventig
BeounstiGinq van onze aöveRtee.RöeRS, houöt öe schakel in stanf>
IJ ET Bestuur van A.F.C. deelt mede, het volgende schrijven ontvangen te
hebben van de Raad van Tucht der Federatie van Nederlandse Jour
nalisten
,,De Raad van Tucht der Federatie van Nederlandse Journalisten heeft
kennisgenomen van Uw dd. 18 November 1953 ingediende klacht, gericht
tegen de heer M. J. Adriani Engels, Keizersgracht 408, te Amsterdam, lid
van, de Nederlandse Journalisten-Kring.
De Raad heeft, gelet op het bepaalde in artikel 4, lid 1 van het Tucht
reglement van de Federatie van Nederlandse Journalisten, en met toepassing
ven artikl 17, lid 2 van genoemd Reglement, besloten Uw klacht zonder nader
onderzoek af te wijzen.
Een exemplaar van het Tuchtreglement gaat volledigheidshalve hierbij."
(w.g.) prof. dr. J. A. VAN HAMEL (voorzitter)
(w.g.) mr. A. E. VAN RANTWIJK (secretaris)
Inhoud.
Artikel 4, lid 1 van het Tucht
reglement luidt als volgt:
Een gewoon of adspirantlid van
de N.J.K., de K.N.J.K. of de P.C.J.K.,
dat zich schuldig maakt aan een
handeling of gedraging, welke de
waardigheid van de stand der Neder
landse Journalisten schaadt, kan wor
den onderworpen aan een der maat
regelen, vermeld in het volgende
artikel. (Deze voorletters hebben be
trekking- op de Nederlandse Journa
listenkring, de Katholieke Neder
landse Journalistenkring en de Pro
testants Christelijke Journalisten
kring. Red.)
Art. 17, lid 2 luidt als volgt
„Blijkt, dat een klacht kennelijk
ongegrond of van onbeduidende aard
is, dan kan de Raad haar zonder
nader onderzoek afwijzen."
(Voor een beschouwing over deze
beslissing van de Raad van Tucht
verwijzen wij naar het hoofdartikel
van onze voorzitter. Red.)
Reacties.
Inmiddels blijkt ons steeds meer,
hoe de Nederlandse voetbalwereld
geschokt is door de schrijverij van
Adriani Engels. ,,De Roodbroek", het
officieel orgaan van „Haarlem"
schrijft onder de kop: „Merkwaardige
mentaliteit van Journalist..." het
volgende
De zich sportjournalist noemende
M. J. Adriani Engels geeft nog steeds
blijk over een merkwaardige menta
liteit te beschikken, welke hem nu
niet bepaald een sieraad doet zijn in
de rij van sportjournalisten. Hij kan
het n.l. niet nalaten onbehoorlijke
dingen te zeggen of te schrijven. Zo
was b.v. onze Voorzitter in December
1947 het slachtoffer van zijn onbe
hoorlijk geschrijf.
Om een soortgelijk optreden heeft
de Kon. Ned. Lawn Tennis Bond deze
journalist indertijd moeten schorsen
waarbij ter wille van 's mans boter
ham nog clementie werd betracht.
Uit dankbaarheid voor deze clementie
werd een van de leiders van die Bond
later voor de A.V.R.O.-microfoon zo
danig beledigd, dat de A.V.R.O. de
K.N.L.T.B. heeft moeten toezeggen
Adriani Engels niet meer ongecensu
reerd voor de microfoon te zullen
laten spreken.
Geblameerd.
In het maandblad van de Amster
damse Football Club, de A.F.C.-scha
kei, lezen wij, dat de bewuste jour
nalist zich opnieuw heeft geblameerd.
Hij heeft n.l. in het clubblad van
W.V.V. (Winschoten) van welke ver
eniging hij ere lid is (hoe bestaat het
zullen velen zich afvragen) een arti
kel geschreven waarin hij o.m. ver
telt. dat het hem genoegen doet
wanneer de verenigingen A.F.C. en
De Meer verloren hebben en waarin
verder de sportiviteit van beide ver
enigingen in twijfel wordt getrokken.
Het is begrijpelijk, dat een en ander
een storm van verontwaardiging
heeft verwekt. Het bestuur van
W.V.V. heeft A.F.C. voor de fout van
de clubbladredactie om dergelijk
fraais te publiceren excuses aange
boden.
Uit een in de A.F.C.-schakel afge
drukt schrijven van de vereniging
,,de Meer" blijkt voorts, dat de be
wuste journalist indertijd door de
K.N.V.B. tot de orde is geroepen na
dat hij in het clublad van V.V.A.,
welke vereniging hem ook al ere lid
heeft gemaakt, een artikel had ge
schreven waarin een belediging voor
kwam voor „de Meer". De staat van
heldendaden van deze volksvoorlich
ter is nogal uitgebreid zoals U ziet.
MAAR IN ERNST. MOET EEN
JOURNALIST MET EEN DERGE
LIJKE MENTALITEIT MAAR ON
GESTOORD KUNNEN DOORGAAN
PERSONEN EN ORGANISATIES
TE BELEDIGEN OF WORDT HET
TIJD, DAT AFDOENDE WORDT
INGEGREPEN? DE BESTUREN
VAN A.F.C. EN „DE MEER" HEB
BEN INMIDDELS EEN KLACHT
INGEDIEND BIJ DE RAAD VAN
TUCHT VAN DE FEDERATIE VAN
NEDERLANDSE JOURNALISTEN.
DIT ORGAAN HEEFT NU DE
KANS HET BEWIJS TE LEVEREN,
DAT HET ERNST IS MET HET
STREVEN DE JOURNALISTIEK
OP HOOG PEIL TE HOUDEN.
MET BELANGSTELLING ZIEN
WIJ HET RESULTAAT TEGE
MOET.
(Tot zover ,,de Roodbroek" Red.)
Verheugend.
Er is in deze nare zaak iets heel
verheugends: de zeer felle reactie
van alle zijden op de onhebbelijke uit
lating van Adriani Engels. Wij kla
gen zo vaak, dat de voetbalwereld
vermaterialiseerd geworden is, koud
en gevoelloos door de meedogenloze
strijd om de punten. Maar ziet: daar
worden twee clubs op onverhoedse
wijze volmaakt onverdiend verdacht
gemaakt en de hele voetballerij staat
op haar achterste benen. De beide
clubs, waarvan Adriani Engels erelid
is, distanciëren zich van hem en voor
aanstaande clubbladen geven onge
zouten hun mening.
Dat hierbij juist V.V.A. en Ajax
zijn, doet ons oude voetbalhart goed.
Ajax, V.V.A. en A.F.C. zijn de drie
oudste dochters uit het grote Water -
graafsmeerse voetbalgezin, dat de
bakermat van de voetbalsport in
Amsterdam werd.
De oudste dochter moest wegens
woningnood naar Zuid verhuizen en
de jongste van de drie kreeg bloed
armoede en emigreerde naar het
Verre Westen, waar zij helemaal op
knapte. De middelste ging het steeds
beter en die betrok een heel kasteel
op de voorvaderlijke landgoederen
an de heerlijkheid Watergraafsmeer.
Wat hebben die zusjes, toen zij
jong waren, met elkaar gebekvecht
als in elk gezin. Maar toen zij
volwassen werden, leerden zij elkaar
steeds meer waarderen en nu de
oudste in haar eer aangerand werd
door een ongetrouwd manspersoon,
vlogen de zusters te hulp. En dat is
het verheugende in die geschiedenis.
J. W.
Op 13 Februari werd onze A.F.C.-
ridder en gouden kruisdrager, ons
erelid Peet Scheepens, 70 jaar.
De naam Scheepens is voor A.F.C.
wat de naam Oranje is voor Neder
land. Van de drie gebroeders Schee
pens was Schaf onze vader des va
derlands, die ons helaas te vroeg ont
viel. Des te meer moeten wij de beide
anderen van het driemanschap in ere
houden.
Ons liefste verlangen is, dat bij
ons zestigjarig bestaan de twee broe
ders, onder het portret van Schaf
staande, tezamen het clublied aan
zullen horen, dat wij, als een hulde
aan de naam Scheepens, hun zullen
toezingen
H.