Daverende inzet van 1954
Voor en over de Jeugd
flan de "Voorzitter
Bequnstiqino van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel, in stanö
T> ATELEND applaus Van een opgerezen, stampvol clubhuis en minuten
lang bravo-geroep waren de beloning voor auteur-componist Jaap a
Cohen, Thomasvaer en Pieternel (Wim v.d. Marei en Tonny a Cohen) en ac-
compagnateur Kaspers na de opvoering van de Nieuwjaarswens 1954, die
drie kwartier in beslag nam, vier prima, uit volle borst meegezongen „Ein-
lagen" bevatte en van begin tot einde de talrijke aanwezigen (het club
huis was meer dan „uitverkocht") boeide.
Bede Holtzappel.
Reeds vroeg in de middag van de
koude Nieuwjaarsdag 1954 (juist bij
de jaarswisseling is de eerste vorst
van betekenis ingevallen) begaven
vele A.F.C.-ers zich naar hun club
huis en zo tegen half vijf was er
geen plaatsje meer te krijgen.
Op zijn eigen wijze leidde voorzit
ter Holtzappel het feest in met een
redevoering, die weer uitblonk door
stijl en bouw. Het afgelopen jaar pas
seerde de revue en waar bij ons
zoveel „der traditie getrouw" ge
beurt was het geen wonder, dat
onze voorzitter de woorden aanhaal
de, die Koningin Juliana in haar
Kerstrede gesproken heeft over tra
ditie: „traditie, die wij nooit als bal-
TJ ET Nieuwe Jaar is weer begon-
AA nen. Vanaf deze plaats alle
A.F.C.-ers, welke ik nog niet mocht
ontmoeten, een gelukkig en voorspoe
dig 1954. Moge al hun wensen in ver
vulling gaan. Vanzelfsprekend spreek
ik mede namens de andere commis
sieleden.
Aangezien er de laatste ma-and
haast niet is gespeeld, valt er wei
nig over de verrichtingen te vermel
den. Jammer was het, dat het vijfde
elftal verloor van J.H.K., waardoor
het werd uitgeschakeld voor het
kampioenschap, maar de tegenpartij
verdiende het wel, haar spel was net
een tikje beter; jelui krijgt je kans
nog wel na de herindeling, jongens.
Nu er niet zo veel te schrijven valt
over de resultaten van de afgelopen
tijd, wil ik eens over een ander cha
piter babbelen. De laatste tijd hoor
ik zo om me heen in de vereniging
nogal eens de verzuchting slaken,
dat de jeugd zo slecht voor de dag
komt in dit seizoen. Afgezien van de
BRAVO!
Piet de Langen, thans te Djacarta
vertoevende, zal voor iedere wed
strijd, die A.F.C. wint, 10,in het
Trainingsfonds storten.
„Ik hoop," schrijft zijn neef J. F.
Cramer in Amsterdam', die de remise
zal verzorgen, „dat dit bewijs van
medeleven uit het verre Oosten Uw
eerste elftal moge stimuleren tot het
weer behalen van overwinningen."
last moeten meeslepen, waarbij wij
dan de actualiteit uit het oog zou
den verliezen." In dit verband wees
Holtzappel op de waarde voor 'n le
vende voetbalclub van de actualiteit,
doch A.F.C. „kan de traditie als bijna
60-jarige club niet zien als ballast,
maar ervaart de traditie als kracht
bron en vreugde".
Het clublied bracht een verrassing.
Joop (128.000) Gilkens bleek de club
een gramophoonplaat te hebben aan
geboden van ons clublied, gespeeld
door de bekende Pierre Pa-lla.
Daverend werd het clublied mee
gezongen en toen betraden een
eveneens zeer schone traditie ge
trouw Thomasvaer en Pieternel
het podium. J. W.
mensen, die nooit hebben gespeeld
of maar zeer matig waren, wil ik
degenen, die er wel verstand van
hebben, het volgende in overweging
geven.
De situatie is n.l. zo, dat vele Ad-
spirantspelers dit jaar direct over
gingen naar Junioren I, voorwaar een
grote overgang voor dergelijke jon
gens. Hardere wedstrijden, langer
speeltijd en uitkomen in de topklasse
van de Junioren. Aan zo iets moet
men even wennen, dat gaat niet di
rect op rolletjes, daar is tijd voor
nodig.
Toch zijn er dit jaar ook weer spe
lers bij, die na één of twee jaar in
aanmerking komen voor het eerste
of tweede elftal. Het verleden lever
de op Den Dekker, Beekman, Kat om
maar enigen te noemen, om maar te
zwijgen van de jeugdspelers, die
langzamerhand in het vergeetboek
komen. Men kan toch moeilijk ver
wachten, dat er een geheel eerste
elftal wordt overgeheveld van de ju
nioren en dat zou ook niet goed
zijn.
Met Adspiranten I haast eenzelfde
geval. Dit elftal speelde vorig seizoen
nog in afd. 4, U weet het allen, het
kampioenselftal. Ook een grote over
gang van afd. 4 naar Adsp. 1 en ook
hier geldt, dat deze jongens een
zware dobber zullen hebben, maar zij
zullen er komen, daarvan is de
jeugdcommissie overtuigd.
Adsp. 4, dit seizoen opnieuw sa
mengesteld, met o.a. spelers, die vo
rig jaar nog welp waren, is veel te
hoog ingedeeld. Zij hebben dit tegen,
dat vorig jaar het andere 4e elftal in
een te zwakke afdeling met vlag en
wimpel kampioen werd. Ik moet eer
lijk zeggen, dat deze jongens er voor
gevochten hebben een zo gunstig mo
gelijk resultaat te bereiken, maar de
afdeling is nu eenmaal zwaar, daar
in zitten de topelftallen van Ajax,
Blauw Wit, D.W.S., enz. uiterst ge
selecteerd, terwijl wij bij het opstellen
nog wel eens een zwakker elftal op
de been moeten brengen.
Blijven deze jongens bij elkaar,
Jun., Adsp. 1 en Adsp. 4 dan hebben
wij het volgend seizoen behoorlijke
elftallen met redelijke kansen. Om 'n
elftal te maken, moet je ook de tijd
nemen.
Het is nu eenmaal zo, dat de
jeugdelftallen het ene seizoen ster
ker zijn dan het andere.
Onze jeugd is heus zo slecht niet
als sommige mensen wel denken,
vele wedstrijden werden met de on
even goal verloren. Speltechnisch
staan we niet zoveel achter bij an
dere verenigingen, tactisch zou ik het
wel eens beter willen zien, maar
vooral moeten de jongens harder
worden, een eerlijke duw weggeven,
maar ook incasseren en wat meer
vechtlust. Mocht trainer Sluyk hier
in verbetering kunnen brengen, dan
graag en mijn wensen voor 1954, wat
betreft de jeugd, zouden in vervul
ling gaan. Ik wil mijn bijdrage be
sluiten met mijn hartelijke dank over
te brengen aan hen, die het moge
lijk maakten, dat ons jeugdkienfeest
ook dit jaar weer zo schitterend
slaagde.
Het was een waardig besluit van
het oude jaar en het verheugde ons
dat de goocheltoeren van Loek de
Bruin in zo goede aarde vielen. Voor
Jan Snelleman, enfin, goede wijn...
't Was kien, Jan.
D. STEEMAN
(antwoord óp zijn attentie bij het
verstrijken van het jaar 1953)
£2IJ vraagt mij, hooggeachte heer
of ik mijn plicht wel dee.
Welnu, ik hield mijn mond.
Is datin het moderne A.F.C.
niet wonderlijk gezond
Gij vraagt mij, hooggeachte heer
ol ik mijn plicht wel dee.
Welnu, ik had geen enkele critiek.
Is dat, in het moderne A.F.C.,
niet op de grens van de mystiek?
Gij vraagt mij, hooggeachte heer
of ik mijn plicht wel dee.
Welnu, ik schold niet op kornuiten.
Is datin het moderne A.F.C.,
niet op de rand van muiten?
Gij vraagt mij, hooggeachte heer
of ik mijn plicht wel dee.
WELNU, IK HOU VAN 'T ROOD
(EN ZWART.
IS DAT, IN HET MODERNE A.F.C.,
GEEN TROOST SOMS VOOR UW
(HART?
GEORGE WIJNAND
3