Wat iedere A.F.C .-er behoort te weten
"Pi e wel zeer opmerkelijke wedstrijd
-L' welke onze in Frankrijk spe
lende voetballers tegen het officiële
Franse elftal hebben gespeeld en ge
wonnen, heeft er natuurlijk aanlei
ding toe gegeven, dat het probleem
amateurisme-professionalisme, het
welk enigszins op de achtergrond
was geraakt, wederom aan de orde
werd gesteld. Elf Nederlandse jon
gens, die in het buitenland met voet
ballen hun boterham verdienen,
slaagden erin ondanks een min of
meer fantastische opstelling, maar
gedreven door een heilig enthousias
me een der sterkste voetballanden
te verslaan. En zij brachten het „le
gioen" in verrukking!
Men ziet, dat met kundige leiding
met Hollands „materiaal", zelfs als
het hier al als een weinig aftands
beschouwd wordt, nog heel wat te
bereiken is. Maar het belangrijkste
was, dat deze knapen geestdriftig
voor een bepaald mooi doel waren.
En m.i. gaat het nu juist daarom!
Alvorens hierop dieper in te gaan,
moet ik wederom op de voorgrond
stellen, dat ik uitdrukkelijk onder
scheid maak tussen die ca. 300.000
werkelijke amateurs, die voetbal als
nuttige en prettige vrijetijdsbesteding-
bedrijven, en die enkele duizenden
voetballers, die ervoor zorgen, dat
iedere Zondag verdere honderddui
zenden kijkers de loketten passeren.
Wanneer men al deze specimen van
de „homo ludens" over een kam
scheert, vertroebelt men de zaak al
leen maar.
Een echte goede amateur zal binnen
de grenzen van de hem ter beschik
king staande tijd en gelegenheid
steeds de prikkel hebben om hetzij
individueel of in teamverband zijn
sport zo goed mogelijk te bedrijven
en zich de meerdere te tonen. Dat dit
ook heden ten dage nog mogelijk is,
toonde de finale voor de Engelse
Amateur Cup in het Wembleystadion
(uitverkocht) waarbij een gelegen
heidscombinatie Oxford/Cambridge
„Pegasus" met 60 beslag op de
beker legde. Deze combinatie moet
dermate goed voetbal hebben ver
toond, dat menige prof-wedstrijd
daarbij in de schaduw werd gesteld.
Wanneer men de verslagen vergelijkt
met het pessimistische geluid het
welk wij maar al te dikwijls over het
vertoonde in onze eerste klasse wed
strijden vernemen, dan hapert er
blijkbaar bij ons iets. Prachtige ac-
comodaties en prima trainers staan
onze voetballers ter beschikking, en
toch komt het er blijkbaar maar zel
den meer uit. Is de persoonlijke eer,
de glorie van de club, niet meer vol
doende prikkel in deze hoe langer hoe
meer ideaal-loze tijd? Zou de gehele
impasse waarin wij blijkbaar verke
ren, misschien vooral een kwestie van
de levendmakende geest zijn? Zou
het dan toch waar zijn, dat 't groot
ste deel van die enkele duizenden top-
voetballers alleen nog maar tot een
bijzondere inspanning bereid zijn, als
er ook een speciale „prikkel" tegen
over staat? Liever cash-down, dan al
die faciliteiten, zowel de getolereerde
als de in het geheim genotene? Wel
nu, als die geest er heerst, dan zul
len alle andere pogingen om tot ver
betering te komen, hoe goed bedoeld
ook, tot mislukking zijn gedoemd.
Consequenties.
Men moet de consequenties niet on
derschatten. Wanneer de massa, die
toch door haar entreegelden onze
voetbalorganisatie voor een aanmer
kelijk deel mogelijk maakt, onze
voetbalvelden de rug zou toekeren,
eenvoudig omdat zij geen waar voor
haar geld mear krijgt, dan zou dat
om meer dan een reden zeer te be
treuren zijn. Voetbal neemt in ons so
ciaal gemeenschapsleven een zeer
grote plaats in, zowel door de hon
derdduizenden beoefenaars als door
de nog talrijker kijkers en enthou
siastelingen. Het is geen toeval, wan
neer we in Engeland de industriële
ontwikkeling door de enorme ontwik
keling der sportorganisatie gevolgd
zien. Met tweeledige doelstelling: le.
lichamelijke ontwikkeling en 2e. so
ciale organisatie. De massa reageert
slechts op eenvoudige voor haar be
grijpelijke dingen. Zij schept zich
sporthelden en blijft door de helden
der wetenschap onberoerd. Het appèl
op de spelende mens blijft niet onbe
antwoord. Noem het sportverdwa-
zing, maar het schept gemeenschaps
zin, nationale of gewestelijke trots,
desnoods clubchauvinisme. Men kan
er zo lekker over praten, twee dagen
over de afgelopen wedstrijden en vier
over de kansen voor de komende!
Het is een onderwerp, dat de massa
„ligt". Men heeft niet genoeg aan
„panis" alleen, de „circenses" be
horen er ook bij! Er zijn natuurlijk
excessen, maar de paedagogische
waarde van de sportbeoefening, ook
voor het verdere leven, is niet hoog
genoeg aan te slaan. Maar en nu
komen we weer bij ons uitgangspunt
als we de jeugd voor voetbal wil
len winnen, dan moeten onze belang
rijke competities ook in 't teken van
de belangstelling staan. Iedere sport
wordt gedragen door de phenome-
nen!
Impasse.
Het zal mo'eilijk zijn om uit de im
passe te komen, en ik bedoel daar
mee uiteraard niet het Nederlands
elftal, al hangt dit daar ook mee sa
men. In de eerste plaats is het al
een kwestie van principes en deze
zijn niet gemakkelijk weg te redene
ren. Vervolgens spelen allerhand be
langen een grote rol. Ik signaleerde
al enige tijd geleden het geval van
een eerste klasser, die het niet de
mocratisch vond, dat het gestaffelde
stemrecht in de Bondsvergadering-
niet nog sterker tot uitdrukking
kwam. Het is in de practijk van het
leven zo, dat de mensen heel anders
zijn naar gelang ze aan deze of gene
kant van de tafel zitten. De gelijk
heid, welke men hier propageert,
wordt daar energiek bestreden. Zon
derlinge inconsequentie. Het omge
keerde zou nog aardiger wezen, want
stel je eens voor dat in de een of an
dere club de spelers der lagere elf
tallen, die toch volgens reglement ge
lijke rechten hebben, óók Zondags na
afloop borreltjes, dinertje etc. etc.
zouden eisen zoals hun in het eerste
spelende clubgenoten genieten? Je
mag aan dit conflict tussen theorie
en practijk niet denken!
Maar laat ik ernstig worden en geen
malle grapjes debiteren. Het heeft
mij bijzonder gefrappeerd, dat onze
vereniging heeft deelgenomen aan
een juniores-tournooi op de eerste
Paasdag, waarbij de jongens om half
negen op het sportveld aanwezig
moesten zijn. Ik heb als het wezen
van een neutrale club steeds die
eigenschap beschouwd, dat vogels
van diverse pluimage er zich thuis
kunnen voelen. Ik ben er zeker van,
dat in onze A.F.C. nog tal van leden
zitten, voor wie de Christelijke feest
dagen als deze eerste Paasdag nog
een bijzondere betekenis hebben, en
die zelf of wier ouders tegen deze
deelname principiële bezwaren heb
ben. Misschien zou het nuttig zijn,
hieromtrent op een A.V. een bindend
besluit te nemen. Enkele jaren gele
den is mij trouwens op een A.V. door
het Bestuur op mijn desbetreffend
betoog een positieve toezegging ge
daan. (Men zie ook elders in dit
nummer, - Red.)
Tenslotte een woord van gelukwens
aan Volendam, dat met zo'n enorme
voorsprong wederom het Kampioen
schap heeft behaald. Het is deze bij
zonder faire en altijd prettige tegen
standers van harte gegund. Jammer,
dat in die vermaledijde promotiewed
strijden twee van de drie kampioenen
moeten afvallen, zodat voor deze
twee alle moeiten en inspanningen
wederom tevergeefs zullen zijn ge
weest. En dat terwijl zovele eerste
klassers zich slechts op zulke ma
tige prestaties kunnen beroemen.
Wanneer krijgen we eindelijk een ge
zonde doorstroming van fris bloed?
I. H. GALAVAZI
NIEUWE SPELREGEL
„Hoe heet de overtreding als
je Otto Sterman in de wed
strijd aan zijn baard zou trek
ken", vroeg Teun Wiggeman-
sen aan de „Jhr".
Deze antwoordde prompt
„Wel, mij lijkt, dat het dan
„free-sick" zou zijn!"