]3allade van de drie velden
T rainings-impressies
Gezellige Gezichten
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe schakel in stanö
(of een liedje van herinnering)
Aan de Wandelweg liggen drie
velden,
Drie velden met spaarzaam gras.
Die velden verveelden mij zelden,
Hoe weinig gras er ook was.
6 jaar.
Om die moten lopen vier sloten
Met wat water, maar hoofdzakelijk
kroos
Ik liep eens in al die vier sloten
Toen waren ze thuis wel wat boos.
Ik kreeg op een dag zeven ijsjes;
'k Was een ventje waar ieder om gaf;
Van vreugd zong ik tientallen wijsjes,
Maar 's nachts was ik rijp voor het
graf,
Want die ijsjes belandden in 't bedje,
Waarin ik te slapen lag.
Voor Moeder was 't waarlijk geen
pretje;
Die dweilde van avond tot dag.
Aan de Wandelweg liggen drie
velden,
Drie velden met spaarzaam gras.
Die velden verveelden mij zelden
Hoe vreselijk ziek ik ook was.
12 jaar.
Mijn ouders, zij gingen wat kopen;
Het bonsde al in mijn hart.
Mijn spoortrein ging ik maar slopen;
Het truitje werd rood, 't broekje
zwart
Met ijver ging ik in training,
Ik was er de koning te rijk.
Over alle systemen een mening;
Mijn systeem was: „Over mijn lijk."
De tegenpartij was maar ruïne
De scheidsrechter donders slecht.
Eens spelen voor volle tribunes!
Aan dat droombeeld was ik gehecht.
Aan de Wandelweg liggen drie
velden;
„Het eerste", dat was mijn idool.
Die velden verveelden mij zelden;
Daar schoot ik in eigen goal.
18 jaar.
Ik kwam voor het eerst met een
meisje,
De haren helblond, de ogen lichtblauw
Ik kocht 'r in vervoering een ijsje.
Dat was er de liefdesdauw...
Ze staarde verschrikt naar het
achtste,
Waarin ik te spillen stond,
Maar had ik een bal, dan lachte ze;
Dat stak in mijn liefde de lont.
Mijn kunnen bereikte het vierde,
Het meisje was van de baan.
Wat goot het die dag en het gierde,
Zodat ik linksbuiten mocht staan.
Aan de Wandelweg liggen drie
velden,
Hoofdzakelijk modder en gras,
Linksbuiten speelde ik zelden,
Hoewel ik tweebenig was.
4 Mei.
Eén uur per jaar zijn er getrouwen,
Met wat bloemen voor de steen,
Er zijn dan maar weinig getrouwen,
Want het is ook zo'n end van Lijn
Eén.
Als broekie volgde ik reeds de trai
ningsavonden van Velox, Utrecht;
trainingen, gebaseerd op: bal,
lichaamstechniek en uithoudingsver
mogen.
Als senior volgde ik die avonden nog.
En steeds weer voelde ik, dat door
intens volgen van die oefeningen bij
de spelers, het rustige, zelfbewuste
gevoel kwam, en verhoogd werd, dat
zij de moeilijkheden onder de knie
hadden.
Zo'n trainings-avond moet men be
schouwen als iets bijzonders, als iets,
dat men bezoekt om zichzelf.
De oefeningen worden gegeven, na
soms een zware dagtaak; voor de
een lichamelijk, voor de andere gees
telijk; maar dan... weg beslomme
ringen, weg zorgen, weg duizend-en-
een nare dingen des levens.
Het lichaam en de geest, losgegespt
uit de vormelijke plooien van 't alle
daagse... de vrije natuur in...
En daar, daar op het groene gras
tapijt, waarop en waarlangs toch zo
oneindig veel voetbalvreugde en -leed
beleefd wordt, daar doen wij nieuwe
kracht op en scheppen er de zo no
dige reserve èn voor onze club èn
voor ons burgerleven.
En nu 12, 14, 16 jaar later?
Enkele paren ogen van A.F.C.-be-
stuurders, commissieleden, jonge
sportieve kerels, wars van kou, zon
der hoed of pet, boren in de duister
nis.
Als schimmen vliegen gestalten aan
hen voorbij, het zijn hun jongens, de
voetballers, waarvoor zij werken, dag
en nacht, waarvoor geen moeite hun
te veel is; hun jongens oefenen, trai
nen, om de prestaties van A.F.C. op
te voeren.
En daar tussen, vinden zij enige ver
schillend gebouwde typen; daar hup
pelen, Gerrit, Coen, Henk, Wim en
Henkie (want die missen nooit), en
één is het zelfs niet aan te zien dat
hij daags te voren nog in een Bonds-
elftal speelde.
Er wordt niet over gesproken, het
clubbelang eist dat, dus gebeurt het.
En wie beweert, dat de prestaties
van deze vijf, door intensieve trai
ning, niet crescendo gaan?
TRAINER
Toch is het niet kwalijk te nemen:
Het leven vraagt klaverjas
Of drie sans, en die aas ga ik nemen,
En punt één is de tweede klas.
Men vergeet, en gaat lachende verder
En gooit er een kaartje neer.
Ach, breng je het schuchter te berde,
Dan vraag men: Wie was hij ook
weer?
Aan de Wandelweg liggen drie
velden,
Daar voelen wij allen ons thuis,
Die velden vervelen ons zelden,
Zij zijn er ons tweede tehuis...
G.W.
Na de onvolprezen Kienavond is
Nieuwjaarsdag beslist een topdag bij
A.F.C. Dan lopen we allemaal bij
voorbaat met Gezellige Gezichten
rond. Is dat nu, omdat er op die dag
méér goeds gewenst wordt, dan we
in duizend jaar kunnen bedrijven, of
werken de G.G. bij A.F.C. aansteke
lijk?
Nee, heus, vóórdat er een druppel
consumptie gepleegd is, zijn de G.G.
al waar te nemen, en naar het schijnt,
onttrekt een iegelijk zich naarstig
van de oliebollen-plichten thuis, om
gewapend met een G.G. een bedevaart
naar 't Clubhuis te ondernemen.
Jammer genoeg hebben we de Ho
gere Heffe wéér niet zien voetballen,
want het is heerlijk om te zien, hoe
de H.H. van ons A.F.C. elkaar met
nimmer stervend enthousiasme te lijf
gaat, onder het krijsen van de wildste
kreten. Voor zo'n festijn kunnen ze
van mij alle interland-wedstrijden
cadeau krijgen!
En dan Thomasvaer en Pieternel! Die
worden eendrachtig, aandachtig ge
savoureerd. (Desondanks zijn ze alle
bei gestraald bij de T.V., omdat
Thomas het improviseren niet kon
laten en Pieternel de geijkte, wach
tende A.F.C.-vrouw niet gedegen kon
weergeven).
De jongens op de eerste rij waren
het dankbaarste publiek; met open
mond, hoge kleurtjes, heftig mee-
knikkend en schaterend genoten zij
niet minder dan wij van de Nieuw
jaarswens.
Het feest der ouderen konden we
helaas niet meemaken, maar dat
scheen nogal mistig geëindigd te zijn.
„Wat ben je toch knap geworden!"
lisp te des anderen daags een ver
heerlijkte A.F.C.-gade tegen haar
daagse echtgenoot.
Het mannetje voelde zich gevleid en
lichtte met een groteske buiging een
juweel van een hoed van z'n hoofd.
Daarbij dansten hem de letters „G.
K." voor z'n ogen, dus het was niet
eens z'n eigen hoed, waar hij zo knap
mee was.
Nu, in zo'n geval raadplege men de
„Eneyclopaedie van A.F.C." Dat is
een dik mannetje, die gaat z'n hand
jes over z'n Buik vouwen, en bij toe
diening van geestrijk vocht, zakt hij
in trance.
„G.K.", „G.K.", dat is een man met
een slee met één drukknop, en hij héét
Henkie en zit nu bij de dokter, om
dat z'n oren niet meer deugen, z'n
hoed is hem op de neus gezakt!"
Het raadsel werd opgelost: Henkie
heeft z'n hoed terug en z'n oren zijn
weer prima...
EEN AANGETROUWDE
9