U/at ieder A.F.C.-er behoort te weten
TSegunstiging van onze J Idverteerders, houdt de Schakel in stand.
Sinds de vorige Schakel verscheen heeft ons eerste
elftal twee wedstrijden gespeeld, n.l. Volendam thuis
en Spartaan uit. Jammer genoeg werd tegen de Volen-
dammers op eigen veld een nederlaag geleden, terwijl
tegen de Spaarndammers een overigens niet eens zo
onverdienstelijk - gelijk spel werd bevochten. Wanneer
ik het werkwoord bevechten gebruik, dan doe ik dit,
omdat onze spelers in deze wedstrijd inderdaad hun
best hebben gedaan. Daaraan heeft het dus zeker niet
gelegen. Ik kan mij maar niet aan de indruk onttrek
ken, dat deze knapen veel betere resultaten zouden
kunnen behalen. Indien men slechts overweegt, dat
onze achterhoede in de 2de helft tegen de Spartaan
een serie missers weggaf, welke onder normale om
standigheden tot tegenpunten hadden moeten leiden,
terwijl deze fouten toch door het elftal als het ware
opgevangen werden, kijk, dan moet ik wel tot de con
clusie komen, dat dit elftal waarachtig wel tot betere
dingen in staat is. Er zit dus wel degelijk iets goed", in.
Zijn wij minder geweest dan Volendam of de Spar
taan? Immers neen. Zijn onze spelers technisch min
der dan hun tegenstanders? Natuurlijk niet. Zijn zij
minder gebrand om de overwinning te behalen? Ik mag
het niet veronderstellen en het is trouwens ook niet zo.
Waar ligt de fout?
Wat is er dan niet in orde? Je ziet een stel voet
ballers, die stuk voor stuk absoluut niet voor hun
respectievelijke tegenstanders onderdoen. En toch
zitten ze nog op hun eerste thuisoverwinning te wach
ten! Waren deze beide wedstrijden in overwinningen
geëindigd, dan had ik zelfs nog op een kampioenschap
gehoopt. Nu is het oppassen geworden! De zaak is im
mers zo, of er nu een club op de onderste plaats ver
achter zou blijven, een rol speelt dat niet. Maar die op
één na onderste plaats, daar gaat het om.
Ik wil mij er niet in mengen, of deze elf spelers wel
op de juiste wijze zijn opgesteld. Naar mijn gevoelen
is er een sterkere combinatie van te maken. De voor
hoede mist echter de kracht om de overigens lofwaar
dige eigenschappen van het elftal in doelpunten uit
te drukken. Uiteindelijk gaat het alleen maar om die
doelpunten!
Neem nu b.v. eens het voorlopige Nederlandse elftal,
hetwelk onlangs tegen die Zweden gelijk speelde. Een
Zweeds clubelftal, dat te oordelen naar hetgeen ik tot
nu toe aan Zweedse clubs heb gezien, zeker niet tot een
van de sterkste behoort. Maar desondanks waren die
Zweden door hun perfecte lichaamsbeheersing en hun
grote startsnelheid in de eerste helft een volwaardig
tegenstander. Pas in de tweede helft kwamen ze be
slist in de minderheid, waarschijnlijk omdat zij het
tempo niet konden volhouden, of misschien ook omdat
hun tegenstanders aan het verstand was gebracht, dat
zij sneller moesten ingrijpen. Naar mijn smaak reageren
al die buitenlanders sneller dan onze Nederlandse spe
lers het doen. Maar al te veel wordt door ons de bal
inplaats van in de vrije ruimte, op de medespeler ge
speeld, die vrijwel altijd een mannetje van de tegen
partij in zijn buurt heeft. De vrije ruimte, het open
gat, dat is de oplossing mits men maar medespelers
heeft, die bij intuïtie voelen dat de bal daar komen kan
en er ook snel op reageren. Om nog eens op Volendam
terug te komen, hun linkervleugel speelde dit spelletje
perfect. Hun hele elftal maakte het trouwens niet in
gewikkeld. De achterhoede ruimde met flinke trappen
of maakte gebruik van de goede samenwerking tussen
vleugelhalfs en binnenspelers, doch in die voorhoede
probeerde men zo veel mogelijk het balletje op de
grond te houden. Kijk, dat moest onze voorhoede nu
ook eens gaan proberen. Afgezien van voorzetten, steeds
over de grond combineren. Bij al die hoge ballen is de
ingrijpende, meestal forse achterhoede, immers steeds
in het voordeel!
Waarlijk, Volendam speelde heel eenvoudig, maar
uiterst nuttig. Steeds correct en scheidsrechterlijke be
slissingen zonder meer aanvaardend, maakt dit elftal
een sympathieke indruk. Wonderlijk, dat wij het in de
laatste jaren maar zelden tot een overwinning op deze
ploeg wisten te brengen.
En dan vraag ik mij af, hoe het toch mogelijk is, dat
onze A.F.C. met haar groot aantal reserve-, juniores-
en adspiranten-elftallen, zulke clubs die toch zeker niet
over zulke enorme reserves beschikken, maar niet kan
overvleugelen. Het is te gek om aan te nemen - en
het is ook zeker niet waar dat wij onder dat leger jon
geren nooit spelers met aanleg zouden hebben gehad.
Natuurlijk hebben wij prima jonge krachten in de loop
der jaren bezeten en zonder twijfel hebben we ze nog.
Steeds echter zijn ze blijkbaar bij de overgang naar de
seniores in de grauwe middelmatigheid ondergegaan.
Waar zit toch onze fout?
Zijn wij niet in staat om de jongens over die periode
van overgang naar de hogere elftallen de juiste leiding
te geven? Zijn wij niet in staat om te beoordelen welke
jongens geschikt zijn om heel gauw in hoger voetbal
te worden geplaatst? M.i. moet men zich er vooral
voor hoeden om in deze materie te generaliseren. In
het algemeen is het natuurlijk juist om de sprong niet
te groot te doen wezen, doch het is even zeker, dat er
genoeg jongens zijn, welke men zonder physieke of
paedagogische bezwaren gerust een kans in de hoog
ste regionen kan geven. Geregeld leest men in Engelse
sportberichten, dat knapen van 19 en 20 jaar in eerste
klasse professional voetbal worden opgenomen. En met
succes! Daarbij vergeleken is ons tweede klasse voet
bal nog maar een genoegelijkheidsspelletje en regel
rechte ontspanning!
Steun de jonge garde.
Het wil mij voorkomen, dat de rol van de aanvoer
der in deze aangelegenheid van heel bijzonder belang
is. Och, het is zo gemakkelijk om een jonge speler
te deprimeren. Een aanmerking - om van een hate
lijk woord maar niet te spreken - is voldoende om zo'n
jongen van de kook te brengen. Laten alle aanvoerders
zich dit voor gezegd houden: Indien de E.C. een jonge
speler in Uw elftal probeert, help hem dan zo veel mo
gelijk. Maakt hij een fout geef hem dan liever een aan
moedigend woordje, dan een aanmerking. Haal de jon
gens naar je toe, geef ze advies en breng ze over de
moeilijke periode heen.
De 18e Januari nadert met rasse schreden en daar
mede ons 55-jarig jubileum. De stand van ons eerste
geeft momenteel reden tot bezorgdheid. We zweven zo
verdacht dicht in de buurt van die 10e plaats op de
ranglijst.
Komaan, mannen van het eerste, zorgt dat je zo
gauw mogelijk naar boven klimt. Waarachtig het kan
zo gemakkelijk, je hebt er de bekwaamheden voor.
Doet je best, zorgt dat je fit bent en komt als een elftal
van goede kameraden in het veld, bezield met één ge
dachte: onze 55-jarige A.F.C. zo spoedig mogelijk iH
veiligheid!
I. H. GALAVAZI
6