Voetbal in Engeland Café Restaurant „George Allison Calling" Amstelveenseweg I3egunstiging van onze Adverteerders^ houdt de Schakel in stand. Een van de laatste woorden die de grote Herbert Chapman sprak, kort voor z'n plotselinge verscheiden was: „The team's played out, we must rebuild." En nog in de loop van het jaar 1934 werd Allison tot secretaris-penning meester benoemd, met ongeveer een 40-tal spelers ter beschik king, w.o. enige profs met een zeer uiteenlopend karakter. On derling konden de spelers het best met elkaar vinden en vorm den zij één familie. Alex James b.v. beloofde de keeper eens 'n volledige golfuitrusting als hij in een belangrijke cup-match geen bal zou doorlaten. En de keeper kreeg z'n golfspullen: David Jack heeft het meer dan eens een weeksalaris gekost aan cadeaux. Doch onderling werd er nimmer gewed, want zonder dit speelde men toch immer voor honderd procent. „Het ellendigste schrijft Allison, „vond ik altijd als ik een eerste elftalspeler moest zeggen dat hij niet opgesteld zou worden. Doch immer wist ik 'n speler te overtuigen." Zijn hoofdstuk „from the inside", het kopen en verkopen van spelers, toont aan dat met geld niet alles te bereiken is. Hoe hij spelers als: Drake, Crayston en Alf Kirchen voor de Arsenal verwierf, dagen en wekenlang onderweg was om z'n doel te bereiken, is 'n hoofdstuk op zicheelf. Vóór David Jack ingelijfd werd en van Bolton naar Londen verhuisde, waren onderhandelingen nodig die soms tot ver in de nacht duurden. Men noemde het Arsenal elftal ook wel 'eens „Bank of England" team, doch al bij al heeft het in de loop der jaren de Arsenal niet eens zó veel gekost. Herbert Chapman gaf in acht jaar 101.400 aan transfers uit, doch kreeg voor andere spelers 40.000 terug. In Allison's tijdperk waren de cijfers resp.: 81.000 en 51.000. Het geval Jones. Soms bezorgde de verantwoording hem de nodige angsten, o.m. de uiterst snelle beslissingen die soms genomen moesten worden. „Op 4 Augustus 1938, toen ik," zo verhaalt Allison, „mijn vulpen voor de dag haalde en een cheque groot 14.000 uitschreef, waardoor Bryn Jones van de Wolves naar de Arsenal verhuisde, had ik op minstens één dag on derhandelen met de Wolves gerekend. Binnen vijf minuten was de koop echter volbracht!" Doch in z'n eerste seizoen voor de Arsenal was Jones een „failuvre" en moffelde Allison hem tussen de reserves weg. Met goedvinden en in overleg met Jones zelf. Wat deed het publiek? Het bleef achter Jones aanhollen en in de eerste de beste match van de Arsenal re serves tegen West Ham op 't terrein van laatstgenoemde, waren er33.000 kijkers! Maar met dat al bleef Jones falen, zodra hij voor het eerste uitkwam. De hoge transfer hinderde hem en maakte hem nerveus. „Geen 1.000 is hij waard", zo werd mij geschreven, ik had geen verstand van voetbal, enz. enz." schrijft Arsenal's manager over dit geval. Na afloop van het seizoen, toerde de Arsenal op 't Continent en won alle zeven wedstrijden met 'n Jones in topvorm en zoals Allison hem gezien had vóór hij tot aankoop besloot. Daarna brak de wereldoorlog uit en verdween Jones in het leger. Over Bastin, Jones, Hapgood en Dennis Compton schrijft Allison alleen al een 50 pagina's druk, derhalve te veel om hier weer te geven, al wil ik gaarne in een der zomer-Schakels eens wat vertellen omtrent de loopbaan van Dennis Compton, wiens het komend cricketseizoen een benifice match toegezegd is. Koddig is het verhaal van een Engelsman, die maar nim mer slaagde een ticket voor Highbury (terrein Arsenal) mach tig te worden en besloot om dan maar eens naar Weenen te reizen, waar de Arsenal een vacantiewedstrijd speelde. Alsof de terreinen in Wren en niet maanden en maanden van te voren uitverkocht waren. Dank zij de combinatie: Hugo Meisl- Allison kreeg die snuiter toch een plaats! Te Abdullah! Dan is er nog een Turk, luisterend naar de naam: Davud, Musea Zade te abdullah, een Arsenal „fan", wonende te Istanbul. Deze Turk zag de Arsenal nog nimmer spelen, maar elk Nieuwjaar komt er een gelukstelegram van hem aan op Highbury. Hij correspondeert nu al jarenlang met Allison, beschouwt hem als z'n vriend, want zodra heeft er niet een Engelsman z'n b'ezaar betreden, of Davud, de Turk, vraagt de Engelsman: „Komt u uit Londen?" en direct volgt er op: „Maybe you know my good friend George Allison?" Totdat de Turk inderdaad eens tegen 'n landsman van hem opliep, een zekere Capt. Aloway, een der bestuursleden van de Middlesex Wanderers. En Capt. Aloway moest en zou Oosterse tapijten, houtsnijwerk e.d. namens hem aan Allison overhandigen. Op 29 Augustus 1939 waren de onderhande lingen voor een toer van de Arsenal naar de Oriënt zo ver gevorderd dat de Turk einde van het seizoen 1940 de Arse nal kon verwachten, maar Hitier maakte toen een eind aan alle Oosterse dromen. Maar Davud blijft Arsenal getrouw, want in November 1947 kwam een Hollander Allison in Lon den bezoeken, die hem de groeten van de Turk kwam brengen! T assin. Jaarlijks nog speelt de Arsenal te Parijs tegen de Racing Club de Paris en het was in de jaren dat de Arsenal voor hoede uit Hulme, Jack, Lambert, James en Bastin bestond en deze vijf spelers de Racing achterhoede eenvoudig wegvaag den. Na afloop kwam de Franse goalkeeper Tassin naar Alli son toe en deed hem 't volgende verhaal: „I play for France always. I am supposed to be ze good goalkeeper. Oh, I do not say sobut ze French Fédéra- tion, ze say so. Ze choose me for France. And Monsieur Atlison, when I play for France ze say I am a good goal- Van hoek Stadionplein 17.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1948 | | pagina 17