KOK „Frederikje" getrouu/d „Nog niet besloten" begunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand. öf geen van beide grensrechters zoude bevestigend hebben geantwoord; alsdan had de Heer v. d. S. met een volmaakt gerust geweten geen strafschop toegekend. Tenslotte de strafschop zélf, na afloop genomen; daarbij is slechts de tegenwoordigheid van strafschopnenter en doel verdediger vereist. Vergis ik mij niet dan is de strafschop genomen op een doel omringd door een (zacht uitgedrukt) „onrustige menigte". Dit is, zo al niet in strijd met de letter der spelregels, dan toch zeker met derzelver geest; nodig ware geweest het veld te ontruimen alvorens de strafschop te ne men of indien dit niet wel doenlijk was deze te doen nemen op een der bij-terreinen van Ajax. Het missen van de straf schop, onder abnormale omstandigheden genomen, bevredigt bet sportieve gevoel niet. FRED SABELSON. Naschrift. Nu ik toch over „spelregels" schrijf vloeien mij enkele opmerkingen uit de pen naar aanleiding van twee beschouwingen welke ons medelid, Dr. M. van Driel, in dt vorige „Schakel" deed opnemen. De eerste betoogt de wenselijkheid vrije trappen die binnen het doelgebied door de verdedigende partij moeten worden genomen, als „doelschop" te doen nemen; ik sluit mij gaarne bij deze suggestie aan doch zou daaraan de geruststellende opmerking willen toevoegen, dat in de praktijk de scheids rechters zich niet nauwkeurig aan de plaats waar de over treding geschiedde houden (zulks in tegenstelling tot de doel schop zélve). In zijn tweede bijdrage becritiseert de inzender o.a. de Heer Aad van Leeuwen, waar deze zijn afkeuring uitsprak over bet „normaal ingooien, nadat de bal is uitgetrapt door een speler van B, nadat een der A-spelers geblesseerd is". De Heer van Leeuwen wenste nl„ dat de A-speler die nu in gooit, de bal aan de tegenpartij zou geven, hetgeen Dr. van Driel de navolgende opmerking ontlokt: „Iedereen, die iets van voetbal begrijpt, zal het hiermede niet eens zijn." Inzender zou het beter vinden, dat de A-speler opzettelijk verkeerd ingooit maar omdat dit tijdverlies zoude medebren gen verwerpt hij ook dit en wil het oude handhaven. Dit „laissez aller" kan ik op sportieve overwegingen niet onderschrijven maar omdat ik (met de Heer van Leeuwen en misschien nog enkele anderen) toch behoor tot hen „die niets van voetbal begrijpen" (althans volgens inzender) verklaar ik bij voorbaat (mede om Gerrie, de bruidegom, een genoegen, te doen) gaarne het laatste woord aan betere kenners van het spel en de geest waarin het gespeeld behoort te worden, te laten. Toch waag ik een schuchtere poging om de opvatting van de Heer v. Leeuwen practisch uitvoerbaar te maken: r' ingooiende A-speler beduide zijne medespelers zich „op af stand' te houden en werpe in naar de dichtsbijzijnde B-spe ler; wanneer zulks eenmaal tot systeem zal zijn verbeven, zal het volstrekt geen tijdverlies met zich brengen en tot ver hoging van de sportieve sfeer bijdragen. A. S. Wat worden kleine jongens toch gauw groot; zo moet je ze naar huis brengen omdat „Pa en Ma" nog graag in de stad een borreltje willen blijven drinken en nu is Frederikje met „Frederiekje" santen uit het ouderlijk nestje gevlogen. Wat was het een stralende mooie winterdag en wat was alles ontroerend, mooi, eenvoudig en vol liefde en vertrouwen voor de toekomst. Het werd zelfs ons Frederiekje 's avonds nog even in het „tijdelijk" ouderlijk huis bij het zien van al die vele mooie cadeaux iets te machtig, hetgeen zich uitte in de gevoelvolle woorden: „Ik zal nooit meer op A.F.C. mopperen en Frederik mag altijd naar A.F.C. toe' Dat het steeds zo zal blijven en ieder volgend jeugdig echtpaar er een voorbeeld aan neme! „Een ander Frederiekje". Aan de leestafel van een Haags restaurant wacht ik op iemand, waarmee ik zo straks een bespreking zal hebben. Ik kiik de avondbladen even door met het bekende recept van Berlijn, Djokja, flauwe Effectenbeurs, matige tot onmatige wind, doodvonnissen, levenslang en zo. Het „Haagsch Dagblad" heeft op pagina 3 een „stukkie vet" en uiteraard fees je in de eerste plaats de „stukkies vet" of de „interlinies". Doet U in de Schakel ook, als U te lui bent, dit maandelijks terugkerend cultuurmonument te spellen. Het gaat over Niezen, de oud-keeper van A.D.O. Hij gaat handballen (hetgeen voor een keeper niet zo onlogisch lijkt). Maar, zegt de „Haagsche Courant", dat is maar tijdelijk hoor hij gaat weer voetballen. En dan komt de slotzin: „Hij heeft echter nog niet besloten voor welke voetbal vereniging hij zal gaan spelen". Dat zinnetje laat mij niet los. Daar staat dan een sportsman, die wel niet zo jong meer zal zijn. Als je oud-keeper van een eerste klasser bent en je gaat dan handballen en later weer voetballen, dan zal je toch zo, pak weg, een dertiger zijn. En dan „weet je nog niet, voor welke voetbalclub je zal gaan spelen". Ik weet helemaal niets van A.D.O. of van keeper Niezen, en het interesseert me helemaal niet, welke ruzie A.D.O. en Niezen ooit gehad hebben. Maar hoe armetierig, hoe naar en eenzaam moet je in het leven zijn, als je als volwassen man nog niet weet „voor welke club je zal gaan spelen." Een advertentie zetten, brave oud-keeper en tijdelijk hand baller. „Nette keeper biedt zich aan, want hij weet zelf zijn clubkleuren niet." Geef mij dan tóch maar de heerlijke chauvinist, die „met z'n club opstaat en naar bed gaat". Die clubman is in hart en nieren, die het clubman-zijn bijna voelt als zijn nationali teit. Geef ons maar de clubmensen, die „for better and for worse" voor hun club voelen. Voor ons geen mensen, die viet gedrukt nog niet weten, voor welke club ze zullen gaan spelen. En, zonder iemand van A.D.O. of Niezen te kennen: alle succes toegewenst aan de huidige A.D.O-keeper, als die wel weet en voelt, waarom hij voor z'n club speelt. J. W. PRIMA MACHINE HANDIG SLEDEMODEL f. 120.- 8 HULPSTUKKEN 1 JAAR GARANTIE ZOOLANG DE VOORRAAD STREKT >E CLERCQSTR. 25 tMSTELV.-WEG 21 AMSTERDAM KRUISSTRAAT 5 10

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1948 | | pagina 10