J Café 1
Restaurant
To be or not to be
Amstelveenseweg
13egunstiging van onze fl dver teer der s, houdt de Schakel in stand.
Argeloos stapte ik bij het borreluurtje van de veteranen en
sprinkhanen binnen, en nadat ik zo langs mijn neus weg mijn
verbazing erover uitsprak, dat de dames zó maar werden toe
gelaten tot die heffe, die zich veteranen noemt, werd ik met
een welgemeend „Mesjokke aas" toegesproken.
„Aangenaam, mijn naam is aangetrouwde!" had ik tegen die
lange moeten zeggen, maar ik was onopgesmukt sprakeloos.
Maar ja, lang kon dat niet duren, want wanneer je zo zelden
aan de A.F.C.-dis kunt toeven zoals ik, moet de mond terdege
geroerd, willen alle dringende zaken afgehandeld worden.
Helaas ben ik in diverse diplomatieke missies blijven steken,
maar er gebeurden méér rare dingen die dag („maar die
mogen niet alle A.F.C.-ers weten," zou Wijsneus zeggen).
Of het nu aan de shooting spirit van dé veteranen lag, of
aan de gedegen kwaliteiten van de sprinkhaantjes, maar de
vetermannetjes hadden liefst 12 goals gemaakt! En laat er nou
een onverlaat geweest zijn, die een rondje voor elke goal
beloofd had!
Naar ik verneem, maken schenker en beschonkenen het re
delijk wel.
Het nieuwste gebbetje (lees niet Geppetje) is: „Driehoeks-
ruil in Herenhoedjes." Die knapen zetten geanimeerd elkanders
borsalino's op, maar wie kwam er zónder hoed thuis? Mijn
man natuurlijk! Hij heeft nu een pet geleend.
Het geviel, dat de opper-sprinkhanerik zó veel functies had,
dat hij zichzelf moest toespreken op 't A.C.C.-feest in t
stadion die avond, en daar zat hij nogal mee in.
„Draai een gramofoonplaat van jezelf af," raadde ik hem.
„Maar je kunt beter dit mooie verhaaltje van de wolf met de
zeven geitjes voorlezen."
Tot z'n eigen schande heeft hij dat niet gedaan.
Intussen had ik de onvolprezen Pijl heel huiselijk met geu
rende pannen zien zwaaien, en dra zat alles wat eten wilde
aan tafel.
De stemming was natuurlijk geanimeerd, en omdat het
dichterbij was, was ik bij het echtpaar Stallmann Sr. gezeten.
Liefderijk hebben ze mij opgenomen.
Het eten was heerlijk, de wijn was goed. We hadden het
geloof ik over Erysipelas, toen ik plotseling naar de peertjes
op het bord van Hans keek en weer naar mijn bord.
„Jée, ze is me een ronde vóór!" Stomverbaasd was ik, en
toen was het slechts een kwestie van „to be or not to be":
in 't kort ik verdween, werd naar huis gebracht, naar bed,
héérlijk slapen, maar mijn geest blééf ongeblust aan tafel zit
ten, die had nog te veel te doen die avond
„Die veteranenvrouwen moeten véél meer gelucht worden,"
zei m'n geest tegen Henkie Dokter.
Edoch, daar ik aan tafel slechts een geest was, wier ik
niet opgemorken en haalden ze het bord onder m'n handen
vandaan.
„Dat lékkere vlees eet ik nog wel op!' zei de één of andere
schrok, en wég was het.
De schaal met peertjes wilde ik grijpen, merk „wat koken
ze mooi róód, hè buurvrouw," maar Hans trok nonchalant de
schaal weg en nam nog een portie.
„Flauwe Griet" mopperde ik, en nipte toch maar aan m n
glaasje, met schrik bedenkend, dat ik niet op hun welzijn had
gedronken, toen ik nog compleet was, maar nu was het te
laat.
Aardig vind ik het, dat Pijl toch maar fruit voor m'n neus
gezet had, als was ik er niet.
Het was een eigenaardige gewaarwording,, om later bij t
A.C.C.-feest mijn man met opgewekt gelaat te zien binnen
stappen. Ik hóórde hem denken: „Zie zo, dat hebben we gehad,
en een vrije avond vóór ons!"
Aangezien ik mijn husband nu al 20 jaar ken, bood zijn
verdere gedrag mij heus geen verrassingen; toch kon ik het
niet laten om hem af en toe lekker dwars te zitten. Ik gaf
Wijnandjopie verjaardagskusjes, maar hij gaf lauw sjoege;
óók niet leuk!
Ik gezellig meegedanst en heel wat te horen gékregen; jé,
jé, wat kunnen sommige paartjes een bonje hebben. Alleen
jammer dat 't onderwerp steeds hetzelfde is
Beneden bij de kermis was er wel wat voor me te doen, ik
trok de bordjes weg, liet het halsjuk weigeren en trapte de
massa op derlui tenen.
Nee, de hemel en hel in Parijs is toch leuker, en ik wier een
beetje kregel. Ik ging maar eens een beetje thuis kijken, naar
mezelf. Werd wakker, kiplekker; met afgrijzen zag ik dat het
al 2 uur was, te laat om nog naar 't stadion te gaan.
Oh, wat had ik een dorst! Ik dacht aan die druiven, die op
mijn bord waren blijven liggen!
Voor de gezelligheid floepte het licht uit, dan maar met
een kaars naar de telefoon.
't Viel mee, dat de buffetjuffrouw de telefoon nog hoorde.
Ik noemde een stel namen op, of ze daarvan iets voorradig
had. Notabene wist ik, dat ze er alle 3 waren, maar de juf
zee: „Die zijn al weg." Dat was voor 't gemak natuurlijk.
Doch ik gebood haar een veteranenscalp te grijpen en tegen
de telefoon te plakken.
En ja, het liikte; ik vertelde eerlijk dat ik woest en eenzaam
was, hetgeen overbodige commentaar uitlokte.
„En moet je man nou thuiskomen?" vroeg scalpie schijn-
heilig.
„Nee, je hoeft alleen maar te vragen of hij het niet vergéét."
In afwachting daarvan begroef ik me maar diep èn treurig
EEN AANGETROUWDE.
Van Tu
l)tl
hoek Stadionplein
18