Gedachten bij een wedstrijd
]3egunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand.
DIT is zuur en bepaald onplezierig: Gaan naar A.F.C.
T.O.G. met de gedachte, dat A.F.C. moét winnen
om niet onderaan te eindigen.
Want A.F.C.T.O.G. wc«kt zoveel herinneringen.
Ik denk aan die wedstrijd op het in die tijd vrij onherberg
zame veld van onze blauw-witte stadgenoten, nu 17 jpar
geleden, toen een verkouden en zich beroerd voelende Charles
Lungen maar zo'n beetje mee-passagierde. Hij bleef maar
rondhangen in of bij het strafschopgebied en laat die
Charles in zijn dooie eentje de stand van 20 op 23
brengen.
Ik denk aan A.F.C.T.O.G. met als scheidsrechter Pro
fessor Snapper. Aan dat beroemde „inloop-geval waar pers
en radio zo'n aandacht aan besteedden. Aan de geniale ver
dediging van ons standpunt bij de protestcommissie door
Galavazi, die toch niet tog ongelijk kreeg, waardoor
we (in 1931) beslissingswedstrijden kregen tegen D.E.C.,
Hollandia en T.O.G. We speelden lekker niet tegen T.O.G.,
want via de 21 op het Ajax-terrein tegen D.E.C. en de
21 op het W.F.C.-terrein tegen Hollandia de zenuwe,
vraag het aan Willy Brusse waren we al binnen.
Ik denk aan de wedstrijden om de promotie naar de eerste
klasse. In 1946 tegen T.O.G. en 't Gooi. Aan die 31 in het
Olympisch Stadion. Gekke avond was dat. Ik zie ons nog
met Jaap van Nek en vrouw op onze trap zitten, want er
golfde een soort zondvloed over Amsterdam-Zuid. Hoe Jaap
altijd en overal een oplossing wetende toch een wagen
wist te organiseren. Hoe we daar in de pauze zaten te janken
bij een 01 achterstand en toch van T.O.G. met 31
wonnen.
Aan die klap op mijn hoofd, toen ik ergens in België
een radiobericht opving: T.O.G.A.F.C. 50, waardoor wij
weer geen eerste klasser werden. En aan het luisterrijke tele
gram van Wim Staats: „T.O.G.A.F.C. 50 stop A.F.C.
wel opgekomen," zodat ik niet behoefde te denken, dat we dit
geval schriftelijk hadden afgedaan.
A.F.C.T.O.GWe moéten die winnen, want an
ders komen we onderaan, dan hebben wij de kans onder de
ogen te zien, naar de derde klasse af te zakken.
Ik loop de weg, die ik honderd maal gegaan ben en hon
derd maal nog hoop te gaan. Zo langs het Beatrixpark naar
de Haringvlietstraat en dan rechts af de Wandelweg langs.
Naar A.F.C.
Doe niet zo gek, zegt mijn andere ik. Je moet vanavond nog
een paar artikelen schrijven over het Marshall-plan. Ver
domd belangrijk. En van de week krijg je de drukproeven
van je Indië-boekje. En vanochtend kwam er een telegram
van George, dat-ie Woensdag thuis komt.
Ik glimlach eens tegen dat andere ik. George komt thuis en
er komt weer een boekje van me uit. Mieters. Maar dan
duikt daar, als je de bocht van de "Wandelweg genomen
hebt, A.F.C. op. Domweg A.F.C. met een stel vlaggen, waar
over je je dood loopt te ergeren -wie hangt nou in 's he
melsnaam een lettervlag op de overdekte en een geel-rode
wimpel bij het clubhuis maar het is A.F.C
A.F.C. En je realiseert je ineens, wat die drie letters bete
kenden en betekenen in je leven en in het leven van alle
A.F.C.-ers. Hoe een Eg Bos, een Wim van Dijkhuizen, een
Erik van Geelhuizen, een Frits ter Woord, een Jaap Fischer
je een paar maanden geleden, in de Harmonie in Batavia of
in het Preanger Hotel in Bandoeng of hoe heette die tent ook
weer, en je eigen jongen bij Hellendoorn :n Soerabaja, vroe
gen: Zeg, waarom staat A.F.C. onderaan?
niet alleen, om A.F.C. in haar wanhoopsstrijd te steunen. Het
is stampvol, de recette is zeker het dubbele van wat Gé
Bosch en je zelf zo'n vijf en twintig jaar geleden per seizoen
maakten.
Vijf-en-twintig jaar geleden? Al zo oud? Maar het is tóch
hetzelfde, die wandeling over de Zuidelijke Wandelweg, dat
met een beetje hoop en een hoop vrees in het hart -
gaan naar A.F.C.
De tribunes stromen vol. Wat allemachtig leuk is het, dat
Amsterdam ons nu niet vergeet. Files voor de rijwielstalling,
files voor loketten. Drieduizend, vier, vijfduizend toe
schouwers. En de nijpende angst: als we degraderen, dan is
dat uit. Dan zijn we vergeten. Dan geen bordjes op de
tram, dan geen files, dan geen toeterende taxi's en schreeu
wende koopliedenLaat A.F.C. winnen.
A.F.C. wint. Ik kan mij indenken, als je de Engelse bladen
leest, dat er mensen domweg van een tribune worden weg
gedragen wegens de spanning. Wtant al schrijf ik dit nu
na A.F.C.T.O G. en al realiseer ik mij, dat iedereen, die
de wedstrijd niet gezien heeft, zegt: 30, dat was toch be
kekenwat heb ik geknepen. Het werd 10 door
de gekste goal, die ooit gemaakt is. Lous Fraenkel snapte er
niets van, dat hij zo maar met de bal vrij voor een open
goal stond. Hij gaf die bal een sloom tikje met het idee: „Ik
zal toch wel buitenspel staan." Maar hij stond niet buiten
spel en was een seconde later de held van het veld.
Het werd 20 door de knapste goal, die ik ooit heb zien
maken. We hébben geen middenvoor, all-right, Wally van
Weelde is geen middenvoor. Maar wat doet-ie knappe din
gen. Hij krijgt de bal ongeveer bij de corner-vlag en speelt
zich vrij. Vrijwel iedere voetballer zou toen een schot ge
lost hebben. Wally van Weelde deed dit niet. Hij keek
waarachtig mensen, hij kéék, zonder een „magisch vierkant"
of zo te hebben mikte de bal haarscherp naar Dick Dis
selkoen en die lelde de bal in het net.
Ik heb geschreeuwd en gejuicht, zoals ik in tijden niet ge
daan heb. Want is het niet om het uit te gillen van pure
voetbalpret, als je eindelijk weer eens voetbal-met-hersens
ziet?
Pauze, drukte in het clubhuis, soep en knijpen. „Wat knij
pen, we spelen toch veel beter?" „Weet je nog de 20
tegen O.S.V. bij de rust en we verloren toch nog met
4—2
Band om je maag, hervatting. Stel je nou toch niet aan,
er zijn toch veel belangrijker dingen dan dat stomme voet
bal? Je moet vanavond nog een paar artikelen schrijven, je
jongen komt thuis.
Ja, ja, maar wat gebeurt daar? Zimmermann er uit, Son-
nevelt er uit, mijn hemel, zijn we nou niet de grootste pech-
club van het hele westen?
Vooruit A.F.C.! Toé nou A.F.Cen na een half uur
ijsberen gebeurt het ongelooflijke en niet-gedachte. Die kleine
rechtsbuiten Paul Meijer, heet-ie loopt door op een
„kansloze" bal en maakt op een manier, zoals je ook niet
elke dag ziet, er 30 van. Dat is de beslissing en je gaat
eens echt naar voetballen kijken en niet knijpen. Die Paul
Meijer, nou, dat wordt wat! Hebben niet voor de rust Gé
Bosch en Tonny Knopper gegnuifd: „Dat is 'm, dat joch
wordt goed?"
„Koop het officiële programmazachte en gemakke- A.F.C. heeft gewonnen. Met 30 van T.O.G. Zo ont-
lijke zittinkiesgevulde koekenJe bent waarachtig zaglijk onbelangrijk. Want de „Repoeblik" is weer vervelend