Wl
Wat iedere A.F.C .-er behoort te weten
A. van cler Schaaf ~f"
mm
\IE onzer trouwe leden cn hiermede bedoel
ik niet alleen de ouderen, doch ook vele jonge
ren zal zich niet die eerbiedwaardige oude
heer herinneren, die zich bijkans bij elke
thuiswedstrijd, gewapend met zijn karakteristieke baard
en vergezeld van zijn onafscheidelijke stok op de
overdekte tribune bevond? Die daar met de onblusch-
bare energie van zijn vitale wezen de A.F.C.-jongens
aanvuurde en daarbij zijn felle critiek niet onder
stoelen of banken stak.
Helaas, deze, ik zou bijna zeggen, legendarische
A.F.C.-figuur is niet meer. Onze goede „Oom van
der Schaaf" is Donderdag 28 Augustus plotseling van
ons heengegaan, in de rijke leeftijd van 85 jaar. Hij
was een trouw, vurig sportliefhebber, spontaan en
eerlijk, zoals een ware Fries dat kan zijn. De avond
tevoren gaf hij nog acte de présence in het Stadion
en het was zijn vaste voornemen de Zondag daarop
het feest van het 25-jarige AROL-tournooi mee te
maken. Maar het heeft niet mogen zijn; een embolie
maakte plotseling een einde aan dit werkzame leven,
van deze trouwe A.F.C.-makker.
Zoals ik boven reeds memoreerde, is hiermede een
bijna legendarische figuur uit onze club van het
A.F.C.-toneel verdwenen. Ik zelf kende „Oom" (hij
was een oom van wijlen onze voorzitter Schaf en als
goede „familie'-leden noemden we hem nooit anders)
maar een kleine 40 jaar, doch reeds voor die tijd, in
onze goede oude Meer-periode. was hij al een vurig
A.F.C.-aanhanger en dit is hij altijd gebleven, hoe
het ons ook tegenliep. De rampzalige jaren, die we
destijds meemaakten, hebben hem zwaar gezeten! Hij
was te netjes om op zijn Hollands te kankeren, maar
hij heeft ons zijn oordeel nimmer gespaard en het was
geen onverdeeld genoegen na een verloren wedstrijd
met hem terug te wandelen. Hij bedoelde het goed,
was evenwel wat chauvinistisch, kon vaak van de
tegenpartij geen goed zien en wond zich ontzettend op,
als onze jongens het weer eens niet naar zijn zin
deden. Waarbij nog kwam, dat hij van voetbal in het
algemeen niet veel kaas gegeten had. Hij had het
spel nooit zelf beoefend, had zich als Fries alleen
bezig gehouden met kaatsen en schaatsenrijden, was
echter gek met voetbal, zonder de finesses persoon
lijk te kennen. We hadden nog wel eens met „Oom"
wat te tobben in dit opzicht, doch was hij eenmaal
over zijn teleurstelling heen, dan was hij altijd weer
de goede, oude, trouwe A.F.C.-kameraad, vol geest
drift en bonhomie, vóór alles beschaafd, zoals zulks
ook bij zijn naam paste.
Hij was Directeur van een Avond-Handelsschool,
Officier in de Orde van Oranje Nassau en heeft in
zijn lange carrière als A.F.C.-supporter (ik mag wel
zeggen dat hij op dit gebied de nestor van ons allen
was) onze club vele en voortreffelijke diensten be
wezen. In de eerste jaren van de „Schakel" gaf hij
onder het pseudoniem „Trebla" ook zijn krachten om
dit orgaan op peil te brengen, hij was de man, die
bij het eerste AROL-tournooi de beker uitreikte en
zo zou ik meer voorbeelden kunnen noemen.
Zijn werkzaamheden verhinderden hem een actieve
re functie in het A.F.C.-leven te vervullen. Dientenge
volge verkeerde hij slechts bij uitzondering in de
kring. Doch als dit gebeurde, was het steeds een
evenement en ik herinner me nog als de dag van gis
teren, hoe we hem in zijn kinderlijke onschuld in de
geheimen van het Chinees banzaien inwijdden.
De tijd gaat snel en om ons heen vallen steeds
meer van onze oude strijdmakkers. Maar niet tever
geefs! Ze hebben hun stempel gedrukt op de weg,
die wij bewandelen, zij laten dierbare herinneringen
achter cn daarom stemt het verlies van een man als
van der Schaaf ons wel weemoedig, maar we versa
gen niet. Eigenlijk benijd ik deze figuur, die om zo te
zeggen in het „sport-harnas" is gestorven en wat
kan een pur-sang sportsman meer verlangen?
Oom van der Schaaf zal in A.F.C.-kringen steeds
in dankbare herinnering blijven. Dat hij ruste in
vrede! W.
ZO is dan het nieuwe voetbalseizoen weer begonnen!
In serie- en oefenwedstrijden worden de krachten
gemeten en de elftallen getoetst. De elftal-commissies
hebben druk werk en overal heerst die blijde, hoop
volle spanning, waarmede ieder nieuw seizoen opnieuw wordt
tegemoet gezien. Hoeveel verwachtingen worden er niet ge
koesterd, verwachtingen waarvan het grootste gedeelte over
luttele maanden al weer bij de verloren voetbal- illusies
moet worden opgeborgen. Het is als in het mensenleven: Men
hoopt en hoopt en ondanks alle teleurstellingen en tegen
slagen blijft men van de toekomst iets beters verwachten.
Gelukkig maar dat dit onvolmaakte ondermaanse zoveel te
hopen en daarmede ons leven de nodige impulsen geeft!
Me dunkt, dat ook door onze voetbalschrijvers het nieu
we seizoen met verlangen zal worden tegemoet gezien. Van
zelf denk ik daarbij in de eerste plaats aan wat ik zou wil
len noemen: de systeemwellustelingen. Zij beginnen hoe
langer hoe beter de psychologie der massa te begrijpen.
Speculerende op de menselijke zwakheid, dat b.v. niemand
graag voor ouderwets wordt aangezien, spreekt men tegen
woordig van „modern" voetbal, 'als men de natuurlijke en
gezonde weerzien van de echte voetballiefhebber tegen een
bepaalde speelwijze wil breken. Het wil mij voorkomen,
dat veel van het aldus gepropageerde toch waarlijk niet een
uitvinding van de laatste jaren is. Naar mijn overtuiging is
men met al dit geschrijf op de verkeerde weg. Men verlegt
het zwaartepunt van de hoofdzaak, d.i. de techniek, de bal
behandeling, naar een ander onderdeel van het spel, welk
onderdeel op zich zelf natuurlijk óók belangrijk, doch secun
dair ten opzichte van de techniek is. Tot schade van ons
Nederlandse voetbal. Is het dan ook te verwonderen, dat
men ook in de eerste klasse zoveel hopeloos slechte wed
strijden ziet?
Natuurlijk kan men een technisch superieure tegenstander
4